Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Staking en verbieden van tewerkstelling van studenten. Raad van State sceptisch over de Wetsvoorstellen van 24 mei en 5 juli 2023 (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele

Geïnspireerd op de staking bij Delhaize

De Memorie van Toelichting bij het door mevr. Sophie Thémont  ingediend wetsvoorstel is duidelijk:

‘Bedrijfsdirecties stellen zich almaar aanvallender op om de stakingsmogelijkheden en de inzet van stakersposten zoveel mogelijk te beperken. De huidige perikelen bij Delhaize bewijzen zulks volkomen: er worden deurwaarders gestuurd, het wordt de stakers verboden de bedrijfstoiletten te benutten, er wordt gedreigd met dwangsommen, de politie wordt ingezet enzovoort.

Alles wordt in het werk gesteld om het sociaal protest de kop in te drukken.

Een ander middel bestaat erin de stakers te vervangen door studenten, zoals voorheen gebruik werd gemaakt van uitzendkrachten. De sociale partners hebben in  2013 collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 gesloten, waarin wordt bepaald dat een uitzendbureau “geen uitzendkrachten bij een gebruiker [mag] tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of lock-out”.

Indien toch uitzendkrachten actief zijn in een onderneming waar een staking aan de gang is, worden de uitzendkracht en de gebruiker geacht te zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De gebruiker stelt zich voorts bloot aan een in het Sociaal Strafwetboek bepaalde sanctie.

De vervanging van stakende vaste werknemers ondergraaft het collectief optreden; om dat te voorkomen, strekt dit wetsvoorstel ertoe de tewerkstelling van studenten tijdens een staking of lock-out te beperken, op dezelfde manier als voor uitzendkrachten.’

De Raad van State heeft op 29 december 2023 volgende bedenkingen geformuleerd:

‘De voorgestelde bepalingen beperken voor de betrokken studenten de mogelijkheid om naar vrije keuze arbeid te verrichten voor de betrokken werkgever. Zij omvatten niet enkel het verbod om nieuwe arbeidsovereenkomsten voor de tewerkstelling van studenten aan te gaan, maar verbieden tevens het aan het werk houden van studenten waarvan de arbeidsovereenkomst reeds bestond en uitvoering kende op het ogenblik van het uitbreken van de staking of de lock-out. Daarbij komt dat studenten zich doorgaans niet kunnen beroepen op reeds opgebouwde rechten, met name in het stelsel van de werkloosheidsuitkeringen. Hoewel de wetgever in sociaaleconomische aangelegenheden over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt, rijst de vraag of de voorgestelde regeling geen onevenredige gevolgen teweegbrengt voor de betrokken studenten (en hun werkgevers), in het bijzonder wat de reeds lopende arbeidsovereenkomsten betreft.
Blijkens de toelichting bij de voorstellen is de regeling geïnspireerd op artikel 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013, op grond waarvan een “uitzendbureau (…) geen uitzendkrachten bij een gebruiker [mag] tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of lock-out”. De toepassing van een gelijkaardige regeling op studenten en op uitzendkrachten is niet evident gezien de verschillen tussen de in titel VIII van de wet van 3 juli 1978 bedoelde studenten en uitzendkrachten. Die laatsten maken deel uit van een complexere relatie tussen drie partijen, waarbij er een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid bestaat tussen de uitzendkracht en het uitzendbureau voor het verrichten van arbeid bij een gebruiker. Het ligt bijgevolg meer voor de hand om de betrokken uitzendkrachten in geval van toepassing van artikel 19 van de CAO nr. 108 ander werk te verschaffen. Hetzelfde geldt in geval van terbeschikkingstelling van een werknemer ten behoeve van gebruikers binnen een werkgeversgroepering overeenkomstig titel X, hoofdstuk XI, van de wet van 12 augustus 2000 ‘houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen’. Artikel 187, § 3, tweede lid, van de wet van 12 augustus 2000 bepaalt immers eveneens dat “[i]n geval van staking of lock-out bij één van zijn leden, (…) de werkgeversgroepering geen werknemers ter beschikking [mag] stellen of houden van dit lid”.  Het verdient aanbeveling de voorgelegde voorstellen in het licht van de voornoemde elementen aan een bijkomend onderzoek te onderwerpen, in het bijzonder wat de verenigbaarheid met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en het evenredige karakter van de gevolgen van de voorgestelde regeling betreft.’

Lees hier de volledige fiche van het wetsvoorstel van 24 mei 2023

Lees hier de volledige fiche van het wetsvoorstel van 5 juli 2023

Lees ook deze artikelen:

Webinar on demand

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid