Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Wijziging van de opzeggingstermijnen in geval van ontslag door de werknemer (Claeys & Engels)

Auteur: Claeys & Engels

De Kamer heeft op 16 maart 2023 een wet aangenomen die de berekening wijzigt van de opzeggingstermijnen voor bepaalde werknemers van wie de arbeidsovereenkomst een aanvang heeft genomen vóór 1 januari 2014. De wijzigingen hebben betrekking op de situatie waarin de werknemer zelf ontslag neemt.

Eind 2013 werd de wet op het eenheidsstatuut goedgekeurd. Eén van de belangrijkste punten van deze wet was de gelijkschakeling van de opzeggingstermijnen voor arbeiders en bedienden. De wet bepaalt sedertdien identieke opzeggingstermijnen ongeacht het statuut van de werknemer. Ook voorziet de wet in een overgangsregeling voor werknemers van wie de arbeidsovereenkomst een aanvang genomen heeft vóór de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2014.

Voor deze werknemers worden de toepasselijke opzeggingstermijnen berekend o.b.v. van de zogenaamde “dubbele fotoregeling”. De opzeggingstermijn wordt met name berekend door twee delen op te tellen:

  1. Het eerste deel betreft de opzeggingstermijn berekend o.b.v. de op 31 december 2013 geldende wettelijke, reglementaire en conventionele regels, rekening houdend met de op die datum verworven anciënniteit;
  2. Het tweede deel betreft de opzeggingstermijn berekend o.b.v. de ‘nieuwe’ opzeggingstermijnen die ingevoerd werden door de wet op het eenheidsstatuut, rekening houdend met de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014.

De wet op het eenheidsstatuut voorziet echter specifieke regels voor de zogenaamde “hogere bedienden”, d.w.z. werknemers met een jaarloon van meer dan 32.254 EUR bruto op 31 december 2013, en dan met name specifieke regels voor de berekening van het eerste deel van de opzeggingstermijn. In geval van ontslag door de werkgever bedraagt het eerste deel van de opzeggingstermijn voor deze werknemers één maand per begonnen jaar anciënniteit, met een minimum van 3 maanden. In geval van ontslag door de werknemer zelf wordt het eerste deel van de opzeggingstermijn vastgesteld op 1,5 maand per begonnen periode van vijf jaar anciënniteit met een maximum van 4,5 maand als het jaarloon niet hoger was dan 64.508 EUR op 31 december 2013, of een maximum van 6 maanden als het jaarloon wel hoger was dan 64.508 EUR op 31 december 2013.

Deze regels worden echter gewijzigd door de wet die thans op 16 maart 2023 aangenomen werd, althans voor zover het gaat om de situatie waarin de werknemer zelf ontslag neemt.

De wet schaft in die situatie de berekening van de opzeggingstermijn in twee delen af. Bijgevolg zal – vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet – de opzeggingstermijn van de werknemer die zelf ontslag neemt, uitsluitend worden berekend o.b.v. de opzeggingstermijnen die werden ingevoerd door de wet betreffende het eenheidsstatuut en die bepaald zijn in artikel 37/2, §2 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met de volledige anciënniteit van de werknemer bij de werkgever, doch zonder toepassing te maken van de “dubbele fotoregeling”.

Dit betekent dat de opzeggingstermijn voor werknemers die zelf ontslag nemen, in elk geval geplafonneerd zal zijn op 13 weken, aangezien dit de maximale opzeggingstermijn is waarin voornoemd artikel 37/2, §2 voorziet. Dit plafond wordt bereikt vanaf een anciënniteit van 8 jaar. Het plafond van 13 weken zal dus ook gaan gelden voor alle arbeidsovereenkomsten die vóór 1 januari 2014 van start gegaan zijn.

De wetswijzigingen hebben twee doelstellingen: enerzijds de opzeggingstermijn bij ontslag door de werknemer beperken tot 13 weken, en anderzijds de specifieke bepalingen voor de “hogere” bedienden, die in strijd zouden zijn met het gelijkheidsbeginsel, afschaffen.

De wet werd vandaag gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De wet zal echter pas in werking treden zes maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, namelijk op 28 oktober 2023. Bovendien is uitdrukkelijk bepaald dat de opzeggingen die betekend zijn vóór de inwerkingtreding van de wet, al hun gevolgen zullen blijven behouden.

Aandachtspunt

Het is raadzaam om – zodra de wet effectief in werking getreden is – de berekening van de opzeggingstermijn die de werknemer moet respecteren in het geval hij/zij de arbeidsovereenkomst zelf beëindigt, na te kijken. Er zullen immers vanaf dat ogenblik nieuwe regels gelden, waarbij niet langer toepassing wordt gemaakt van de “dubbele fotoregeling”.

Bron: Claeys & Engels

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid