HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Verrekening van het vertrekvakantiegeld van een bediende die van werkgever is gewijzigd (Bellaw/Soconsult)

Auteur: Ann Taghon (Bellaw/SoConsult)

Situering
Jarenlang was het een courante administratieve praktijk om het vertrekvakantiegeld van een bediende die van werkgever is veranderd, in één keer af te trekken van het door de nieuwe werkgever verschuldigde vakantiegeld op het ogenblik dat de bediende zijn hoofdvakantie neemt.

Men gaat er evenwel vanuit dat die administratieve praktijk in strijd is met de bepalingen van de Loonbeschermingswet (zie SoCompact 12-2021 en SoCompact 45-2021; zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2022-2023, nr. 2000).

Deze week werd een koninklijk besluit gepubliceerd dat nieuwe regels voor de verrekening van het vertrekvakantiegeld bepaalt.

Het besluit sluit aan bij het door de Nationale Arbeidsraad geformuleerde voorstel (NAR-advies nr. 2.297 van 1 juni 2022).

De nieuwe regels zijn van toepassing:
  • bij de verrekening van het vertrekvakantiegeld van een bediende die van werkgever verandert,
  • bij de verrekening van het vakantiegeld van een arbeider die bediende wordt.
De vermeldingen die de vakantieattesten van de (voormalige) werkgever moeten bevatten, worden aangevuld. Ze moeten voortaan de nieuwe regels van de verrekening bevatten.

En als de werknemer daarom vraagt, moet de werkgever hem uitvoerig informeren over de toegepaste berekeningswijze en de verrekeningsregels.

Inwerkingtreding

Het nieuwe koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023 en is voor de eerste keer van toepassing op het vakantiejaar 2024, vakantiedienstjaar 2023. D.w.z. dat in het huidige vakantiejaar 2023 de verrekening van het vertrekvakantiegeld nog eenmalig mag gebeuren conform de oude administratieve praktijk.

De nieuwe regels

De nieuwe regels voorzien in twee fasen.

In een eerste fase, telkens de bediende bij de nieuwe werkgever vakantiedagen opneemt die hij heeft verworven door de prestaties bij zijn voormalige werkgever, betaalt de nieuwe werkgever voor die vakantiedagen het enkel vakantiegeld met aftrek van 90 % van het bruto dagloon van de maand waarin de bediende zijn vakantie opneemt.

Bij het nemen van de hoofdvakantie, betaalt de nieuwe werkgever ook het dubbel vakantiegeld uit na aftrek van het reeds uitbetaalde dubbel vertrekvakantiegeld.

In een tweede fase, in december van het vakantiejaar[1], wordt een eindafrekening gemaakt van het vertrekvakantiegeld voor het enkel vakantiegeld. De werkgever zal dan eventuele correcties uitvoeren.

De werkgever moet de bediende informeren over de eventuele correcties, namelijk over het ingehouden of het betaalde bedrag, via de loonfiche van december.

De in het koninklijk besluit opgenomen berekeningswijze laat het recht van de werkgever om een werkelijke inhouding per vakantiedag toe te passen, onverlet.

Er zijn gelijkaardige berekeningsregels bepaald voor de betaling van vakantiegeld aan een bediende die in de loop van het vakantiedienstjaar werd tewerkgesteld in de hoedanigheid van arbeider.

BRON: KB 28 september 2023 tot wijziging van de artikelen 46, 48 en 49 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, BS 18 oktober 2023.
[1] Of ten vroegste op het einde van de arbeidsovereenkomst als de bediende uit dienst treedt vóór december.

Bron: Bellaw/SoConsult

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid