Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Morbide obesitas is niet per se een handicap (Mploy)

Auteur: Ludo Vermeulen (Mploy)

Arbeidshof Antwerpen 6 juni 2023, www.unia.be

K.H. werkte vanaf 26 maart 2018 als arbeider-chauffeur bij de vuilnisophaling. Hij diende met een vrachtwagen afval­containers op te halen. Daarvoor moest hij geregeld uit de vrachtwagen komen. Hij had een aantal gezondheidsproblemen, waaronder morbide obesitas, slaapapneu en rugproblemen. De man was frequent voor kortere of langere tijd afwezig wegens arbeidsongeschiktheid. Uit het arrest blijkt dat hij op een periode van 2 jaar en 9 maanden in het totaal een half jaar afwezig was. Het bedrijf ontsloeg hem uiteindelijk op 12 januari 2021 en betaalde een opzegvergoeding van 12 weken. Volgens de werkgever werkte hij bij herhaling de voorop­gestelde planning niet af en moesten andere chauffeurs en vrachtwagens worden ingeschakeld, wat tot wrevel bij de collega’s leidde.

In eerste aanleg kende de arbeidsrechtbank hem een schadevergoeding toe wegens discriminatoir ontslag op grond van handicap en een schadevergoeding wegens het weigeren van redelijke aanpassingen. Die vergoeding bedroeg telkens zes maanden loon.

In hoger beroep heeft het arbeidshof beide vorderingen ongegrond verklaard.

Het hof oordeelt dat K.H. niet aantoont dat er sprake is van een beperking, die het gevolg is van langdurige, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels K. H. beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen. Hij bewijst niet dat hij een handicap had en nog minder dat de werkgever op de hoogte was van die handicap en de gevolgen ervan. Uiteraard wordt de vordering tot schadevergoeding wegens het weigeren van redelijke aanpassingen eveneens ongegrond verklaard.

Ook wat de beweerde discriminatie op grond van gezondheidstoestand betreft, oordeelt het hof dat K.H. geen feiten bewijst die een discriminatie kunnen doen vermoeden.

Hij bewijst evenmin een kennelijk onredelijk ontslag. De werkgever gaf ontslag omwille van een bewezen onvoldoende rendabiliteit. Het hof oordeelt dat de rechter zich niet uit te spreken heeft over de opportuniteit van de ontslagbeslissing van de werkgever.

De overwegingen van het hof m.b.t. de bewijslast zijn een letterlijk citaat waard: “De redenen die T. meedeelde worden in zekere zin vermoed reëel en de echte reden voor het ontslag te zijn. Als K. H. deze redenen betwist, moet hij aantonen wat hij aanvoert. Hij moet bewijzen dat de opgegeven redenen hetzij niet de echte redenen zijn voor het ontslag, hetzij dat het ontslagmotief kennelijk onredelijk was. Als T. de ingeroepen redenen geloofwaardig of zelfs waarschijnlijk maakt, moet K. H. bewijzen dat de opgegeven redenen onjuist zijn of dat er een andere reden, die hij bewijst, aan de basis ligt van het ontslag en dat deze reden als kennelijk onredelijk moeten worden beschouwd. Hij moet aantonen dat een normale redelijke werkgever nooit een dergelijke beslissing zou hebben genomen. Het bewijs van het kennelijk onredelijk karakter van het ontslag rust op hem. Dit betekent echter niet dat T. passief mag blijven. Zij moet de realiteit van de door haar meegedeelde of van een andere reden die zij later aanvoert, bewijzen.”

Bron: Mploy

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid