HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

De sociale inspectie en het zoekingsrecht (Mploy)

Auteur: Ludo Vermeulen (Mploy)

Arbeidshof Luik 3 november 2022, JTT 2023, 404

De sociale inspectie mag in het informaticasysteem van de werkgever e-mailverkeer opsporen en kopiëren waarvan zij overigens vaststelt dat die betrekking hebben op de naleving van de sociale wetgeving. De inspectie mag die dat e-mailverkeer ook doorspelen aan het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM).

De aanleiding voor het geschil tussen enerzijds een ex-werkneemster mevrouw M. en het IGVM en anderzijds de werkgever V. was het ontslag van M. op 22 december 2017 in het kader van een herstructurering nadat op 6 november 2017 haar bevallingsrust was geëindigd. M. stelde met de bijstand van het IGVM een vordering van telkens zes maanden loon wegens schending van artikel 40 van de Arbeidswet en wegens geslachtsdiscriminatie. Het hof kent beide vorderingen toe. Deze korte bespreking van het arrest betreft echter het oordeel van het hof over de wijze waarop de TSW-inspecteurs – op vraag van het IGVM – hun onderzoek voerden.

Het hof beschrijft de werkwijze van die inspecteurs. Zij brachten een bezoek aan de kantoren van de werkgever en doorzochten aan de hand van sleutelwoorden de inhoud van de mailboxen van bepaalde werknemers met een (nou ja…) sleutelfunctie, waaronder de personeelsdirecteur en de leidinggevende van M. Daarbij vonden zij “belastende” e-mails, die zij met een rapport bezorgden aan het IGVM. (De ervaring leert ons dat deze vorm van onderzoek een gangbare praktijk is bij de sociale inspectie.) TSW concludeerde dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat M. was ontslagen in het kader van de herstructurering noch dat zij omwille van haar zwangerschap en bevalling was ontslagen.

Wat zegt de wet? Het Sociaal Strafwetboek (Soc.Sw.) maakt wat de bevoegdheden van de inspectie betreft, een onderscheid naargelang het gaat om:

  • informatiedragers met hetzij sociale gegevens (loonbrieven, tijdsregistratie, RSZ-aangiften, …), hetzij gelijk welke andere gegevens die ingevolge de wetgeving dienen te worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard (facturen, btw-aangiftes, vergunningen, …);
  • informatiedragers met gelijk welke andere gegevens.

In elk handboek lezen we dat uit de bepalingen van artikelen 28 en 29 van het Sociaal Strafwetboek volgt dat van de eerste soort informatiedragers de inspecteurs niet enkel de voorlegging mogen vragen. In bepaalde omstandigheden (en dus niet altijd) mogen zij die informatiedragers ook actief opsporen. Van de tweede soort informatiedragers mogen de sociale inspecteurs enkel de voorlegging vragen (zie art. 29). Zij hebben dus niet de bevoegdheid om informatiedragers die andere gegevens bevatten zelf op te sporen (zie o.m. W. van Eeckhoutte, Sociaal Compendium Arbeidsrecht 22-23, 3336, nr. 5756).

In het hierboven beschreven onderzoek vraagt de inspectie niet de voorlegging van informatiedragers. De inspecteurs gaan die informatiedragers zelf opsporen.

Wat dan hogelijk verbaast en verontrust, is het feit dat het hof uit artikel 29 Sociaal Strafwetboek afleidt dat de inspecteurs zich de informatiedragers mochten laten voorleggen en overgaan tot een onderzoek ervan. Zonder dat met zoveel woorden te zeggen komt dat er volgens het hof op neer dat zij die ook mogen opsporen. De sociale inspecteurs krijgen zo van de rechter carte blanche om het sleepnet te halen door alle informatiedragers, dus door alle kasten en alle servers die zij aantreffen bij een werkgever. Die laatste heeft blijkbaar geen grondrechten. Dat de inspecteurs daarbij ook de privacyrechten van andere werknemers schenden is collateral damage.

Het zoekingsrecht is ten behoeve van de sociale inspectie in het leven geroepen door een wet van 20 juli 2006 en werd in de rechtsleer (door een voormalig hoofd van TSW) beschreven als een “niet alledaags en noodzakelijk kwaad in uitzonderlijke gevallen” (P. Vanden Broeck, “De bevoegdheden van de arbeidsinspectie”, in Y. Jorens (ed.), Sociaal strafrecht. Van controle tot veroordeling, Brugge, die Keure, 2011, 123). De rechtspraak oordeelt daar blijkbaar anders over.

Bron: Mploy

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid