HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024

Cumul van beschermingsvergoedingen (Mploy)

Auteur: Ludo Vermeulen (Mploy)

Arbh. Antwerpen, afd. Antwerpen 4 januari 2024, onuitgeg.

Het hof bevestigt het vonnis van de arbeidsrechtbank d.d. 18 oktober 2022. Het kent een ontslagen werkneemster drie forfaitaire vergoedingen toe die overeenstemmen met in het totaal achttien maanden loon. De werkgever discrimineerde op basis van zowel geslacht als gezondheidstoestand en respecteerde de moederschapsbescherming niet.

Feiten.

Een werkneemster A. brengt haar werkgever bv BS een week voor het einde van de periode van moederschapsrust op de hoogte van het feit dat zij op het werk afwezig zal blijven wegens arbeidsongeschiktheid. BS bv is al op de hoogte van de gezondheidsproblematiek bij zowel moeder als kind ten gevolge van een moeilijke bevalling. Het medisch attest dat de werkneemster voorlegt, bevestigt een volledige arbeidsongeschiktheid gedurende een maand.

Na ontvangst van het medisch attest stelt BS voor om de periode van arbeidsongeschiktheid te beschouwen als een periode van tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht – corona. A. gaat daar niet mee akkoord. Zij wenst gewaarborgd loon wegens ziekte te ontvangen, en niet een (lagere) uitkering wegens tijdelijke werkloosheid.

Enkele dagen later volgt haar ontslag en krijgt zij haar opzegvergoeding uitbetaald.

Vorderingen.

A. stapt naar de rechtbank en vordert

  • een vergoeding van 6 maanden loon wegens ontslag tijdens de periode van bescherming wegens zwangerschap en bevalling (artikel 40 Arbeidswet);
  • een vergoeding van 6 maanden loon wegens discriminatie op grond van geslacht;
  • een vergoeding van 6 maanden loon wegens discriminatie op grond van gezondheidstoestand.

We laten enkele andere vorderingen hier buiten beschouwing.

Over de beschermingsvergoeding artikel 40 Arbeidswet.

Voor de rechter voert BS aan dat het ontslag is ingegeven door economische motieven zoals omzetverlies en een dalend personeelsbestand ingevolge de coronacrisis.

Volgens het hof slaagt BS niet in de op haar rustende bewijslast. De werkgever toont de noodzaak van het ontslag niet aan en bewijst evenmin dat de ingeroepen ontslagreden volledig vreemd is aan de zwangerschap of bevalling van de werkneemster. De arbeidsongeschiktheid volgend op de moederschapsrust en de verplichting voor de bv om gewaarborgd loon te betalen, zijn geen redenen voor het ontslag die vreemd zijn aan de lichamelijke toestand als gevolg van de zwangerschap en van de bevalling. Het hof overweegt: “De wens om de betaling van gewaarborgd loon wegens ziekte te vermijden, is geen ontslagreden die vreemd is aan de lichamelijke toestand ten gevolge van de zwangerschap of van de bevalling, wanneer de ziekte volgt uit de bevalling. De verplichting om het gewaarborgd loon te betalen, hangt dan immers samen met de lichamelijke toestand ingevolge de bevalling. Wanneer het arbeidshof de wens om gewaarborgd loon te vermijden zou aanvaarden als een ontslagreden die geen inbreuk is op de moederschapsbescherming, ondermijnt dat de essentie van deze moederschapsbescherming.”

Bron: Mploy

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid