Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

(R)evolutie in het aansprakelijkheidsrecht. Voor iedereen van belang (Deloitte)

Auteur: Anne-Line Servaes (Deloitte)

Recent werd een wetsontwerp goedgekeurd dat een verhoogde aansprakelijkheid van bestuurders, werknemers, dienstverleners, … tot gevolg kan hebben. De wetswijziging kan een impact hebben op nagenoeg iedereen die deelneemt aan het economische leven, waardoor het nodig is tijdig te beoordelen welke gevolgen de nieuwe regels voor u en uw bedrijf kunnen hebben en welke acties u kan of dient te nemen om ongewenste negatieve effecten te vermijden. 

Waarover gaat het?

Deze wetswijziging biedt een verruimde mogelijkheid om “hulppersonen” aansprakelijk te stellen voor schade die een derde lijdt, door een fout van deze “hulppersoon”.

“Een hulppersoon” is in deze context elke persoon die belast is met de gehele of gedeeltelijke uitvoering van een overeenkomst die tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer is afgesloten en zelf geen contractspartij bij de betreffende overeenkomst is. Het maakt daarbij geen verschil of deze “hulppersoon” een natuurlijk persoon is, of een onderneming.

Deze ruime definitie heeft tot gevolg dat verrassend veel categorieën van personen een “hulppersoon” kunnen zijn: het betreft bestuurders, werknemers, dienstverleners, aannemers, onderaannemers, etc.

We concretiseren dit even. Een opdrachtgever (A) sluit een overeenkomst met een opdrachtnemer (B), die op zijn beurt een hulppersoon (C) aanstelt om de opdracht geheel of deels uit te voeren. Op basis van de contractuele relatie tussen A & B kan bij foutieve uitvoering A zich richten tot B, dat verandert niet. Als C de reden van de foutieve uitvoering was, kon A zich bij een fout van C in het kader van de uitvoering van de overeenkomst slechts bij uitzondering rechtstreeks richten tot C zelf. Alleen B kon als daartoe een rechtsgrond bestond zich tot C richten. Dat kon bijvoorbeeld in het kader van een onvermogen van B aanleiding geven tot onoplosbare schade bij A.

De nieuwe regelgeving laat A nu wél toe om C rechtstreeks (buitencontractueel) aansprakelijk te stellen. C zal zich dus vaker moeten organiseren om zich te verweren tegen dergelijke vorderingen.

Enkele voorbeelden:
  • Zo kan een klant van een onderneming een bestuurder rechtstreeks aanspreken voor schade die deze klant lijdt door een fout of onzorgvuldigheid van de betrokken bestuurder.
  • Eveneens kan een klant van een onderneming op basis van deze wetswijziging een werknemer van die onderneming rechtstreeks aanspreken voor de schade die hij heeft geleden door de fout van die werknemer bij de uitvoering van het contract.
  • Ook een bouwheer zal zich rechtstreeks kunnen richten tot een onderaannemer voor fouten van deze laatste.

Deze algemene regel, doet geen afbreuk aan bestaande bijzondere specifieke regelgeving. Zo zal een aangesproken werknemer als verweermiddel zich in dat geval kunnen beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking uit de Arbeidsovereenkomstenwet. De bestuurders van vennootschappen en verenigingen kunnen zich dan weer o.a. beroepen op de wettelijke grenzen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid (de zgn. “caps”).

De nieuwe wet treedt normaliter pas in werking op 1 januari 2025 maar zal ook toepassing vinden op overeenkomsten afgesloten vóór 2025 voor zover de fout en de schade zich na de voormelde inwerkingtreding voordoen.

De wet laat ruimte om tijdig te anticiperen op eventuele ongewenste gevolgen van deze wetswijziging.

Het nieuwe aansprakelijkheidsregime geldt immers voor zover de wet of de overeenkomst niet in een andere regeling voorziet. Het is dus mogelijk om de aansprakelijkheid van de “hulppersoon“ contractueel te beperken en zelfs uit te sluiten.

Het is dan ook van het grootste belang dat u zich tijdig de volgende vragen stelt:

  • In welke mate kan de verhoogde aansprakelijkheid als bestuurder ingeperkt worden?
  • Hoe kan ik als dienstverlener mijn aansprakelijkheid indekken ten opzichte van een klant van mijn opdrachtgever?
  • Zijn de aansprakelijkheidsclausules in mijn contracten met klanten enerzijds en met dienstverleners, onderaannemers anderzijds voldoende op elkaar afgestemd?
  • Is het nodig om mijn algemene voorwaarden aan te passen?
  • Moet ik stappen ondernemen om mijn werknemers bijkomend te gaan beschermen in het licht van de nieuwe regels, eventueel via een aanpassing van de sociale documenten (arbeidsreglement en/of individuele arbeidsovereenkomsten)?
  • Weet ik op welke onderaannemers mijn leveranciers een beroep doen en op de aansprakelijkheidsbeperkingen die deze onderaannemers hebben afgedwongen?
  • Wat kan of moet ik als werknemer doen om eventuele aansprakelijkheidsvorderingen te vermijden?
  • Ben ik voor dit alles voldoende verzekerd?

We raden dan ook aan om bestaande overeenkomsten aan een grondige analyse te onderwerpen en tijdig de nodige actie te ondernemen, zodat u voorbereid bent zodra de nieuwe wet in werking treedt.

Bron: Deloitte