SUMMER DEAL 2025
10 webinars on demand naar keuze
10 webinars on demand voor €595
OVB – IBJ – ITAA – FSMA – BIV – NKN – Sam-Tes
Fiscale regularisatie:
de vijfde ronde komt er aan
Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)
Webinar op dinsdag 30 september 2025
Prijszetting in het kader van M&A
Mr. Francis van der Haert (Cazimir)
Webinar op dinsdag 14 oktober 2025
Conflicten in rechtspersonen
Mr. Vanessa Ramon (Cygnus Advocaten)
Webinar op donderdag 9 oktober 2025
AI: een analyse van aansprakelijkheids-
en verzekeringsaspecten
(gratis webinar)
Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Bastiaan Bruyndonckx (Lydian)
Webinar op donderdag 21 november 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Kan de buitencontractuele aansprakelijkheid van een bestuurder beperkt worden? (Cygnus Advocaten)
Op 1 januari 2025 trad het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in werking. Daarmee werd het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht op verschillende punten hervormd. Eén van de meest in het oog springende wijzigingen is de afschaffing van de zogenaamde quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Wat betekent dit concreet voor bestuurders van vennootschappen?
Einde van de quasi-immuniteit
Voor de invoering van het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek waren bestuurders vaak immuun voor vorderingen van contractuele schuldeisers van de vennootschap, zoals haar klanten of leveranciers. Als uitvoeringsagent konden bestuurders in principe niet aansprakelijk worden gesteld voor een contractuele wanprestatie van de vennootschap die zij bestuurden, ook niet als die contractuele wanprestatie van de vennootschap ook een buitencontractuele fout van de bestuurder vormde.
Die bescherming tegen buitencontractuele vorderingen van contractuele schuldeisers van de vennootschap is nu weggevallen. Een bestuurder kan rechtstreeks aansprakelijk worden gesteld door een klant of leverancier van de vennootschap voor contractuele wanprestaties van de vennootschap die ook een buitencontractuele fout uitmaken in hoofde van de bestuurder. Maar hoe ingrijpend is deze wijziging eigenlijk in de context van bestuurdersaansprakelijkheid?
Nuancering van de impact
De verandering lijkt fundamenteel. Toch moet dit genuanceerd worden. Vooreerst bestonden er ook onder het oude recht uitzonderingen op het principe van de quasi-immuniteit voor buitencontractuele vorderingen. Bestuurders konden wel aansprakelijk gesteld worden wanneer de fout schade veroorzaakte die niet louter het gevolg was van de gebrekkige uitvoering van de overeenkomst of wanneer de fout in hoofde van de bestuurder een strafbaar feit uitmaakte.
Voor bestuurders van vennootschappen gelden bovendien specifieke aansprakelijkheidsregels. Bestuurshandelingen worden marginaal getoetst. Dit betekent dat enkel beslissingen of gedragingen van de bestuurder die kennelijk buiten de marge vallen van hoe een normaal voorzichtig en zorgvuldig bestuurder redelijkerwijze zou gehandeld hebben, een bestuursfout zullen vormen. De drempel om daartoe te besluiten ligt met andere woorden hoger dan in het gewone aansprakelijkheidsrecht.
Bijkomend voorziet het WVV ook in aansprakelijkheidsplafonds, die afhankelijk van de jaarlijkse omzet en het balanstotaal van de vennootschap variëren van 125.000 euro voor de kleinste vennootschappen tot 12 miljoen euro voor de grootste. Kanttekening hierbij is wel dat deze plafonds enkel kunnen ingeroepen worden bij een eenmalige (“niet-gewoonlijke”) lichte fout van de bestuurder en niet gelden bij bedrog, zware fouten of gewoonlijke lichte fouten, noch in geval van specifieke aansprakelijkheidsregimes.
Beperkingen van buitencontractuele aansprakelijkheid mogelijk?
Toch blijft het zo dat bestuurders nu vaker door schuldeisers van de vennootschap kunnen aangesproken worden dan vroeger. Bestuurders van vennootschappen kunnen daarbij in principe geen gebruik maken van de mogelijkheden die het Burgerlijk Wetboek biedt om de buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen contractueel te beperken.
In het algemeen aansprakelijkheidsrecht kan een hulppersoon zich beroepen op de aansprakelijkheidsbeperkingen die in het contract tussen de hulppersoon en zijn opdrachtgever zijn opgenomen, wanneer hij door de medecontractant van zijn opdrachtgever wordt aangesproken. Voor bestuurders ligt dit anders. Art. 2:58 WVV verbiedt immers dat een vennootschap haar bestuurders op voorhand zou exonereren of vrijwaren voor hun aansprakelijkheid ten aanzien van de vennootschap of ten aanzien van derden. Hun aansprakelijkheid kan niet verder beperkt worden dan wat voortvloeit uit de wettelijke aansprakelijkheidsplafonds van art. 2:57 WVV.
Wel kan verdedigd worden dat bestuurders zich kunnen beroepen op (rechtsgeldige) beperkingen van aansprakelijkheid die door de vennootschap zelf bedongen worden ten aanzien van haar medecontractant. Als de vennootschap haar eigen buitencontractuele aansprakelijkheid (binnen de grenzen van wat wettelijk toegelaten is) beperkt of uitsluit, zou dat betekenen dat ook de bestuurder zich op die verweermiddelen kan beroepen.
Praktische aanbevelingen
Het valt af te wachten of dit standpunt in de rechtspraak zal bijgetreden worden. Niettemin lijkt het zeker nuttig in de contractuele relatie tussen de vennootschap en haar medecontractanten de buitencontractuele aansprakelijkheid van de vennootschap zelf zoveel als wettelijk mogelijk te beperken, zodat ook een bestuurder – net zoals andere hulppersonen van de vennootschap – zich op die beperkingen van aansprakelijkheid zou kunnen beroepen. De vennootschap kan dergelijke beperkingen bijvoorbeeld opnemen in haar algemene (leverings- of aankoop-) voorwaarden (die dan wel afdwingbaar moeten zijn ten aanzien van haar klanten of leveranciers).
Daarnaast is het, meer nog dan vroeger, aangewezen de mogelijke aansprakelijkheid van bestuurders zowel ten aanzien van de vennootschap als ten aanzien van derden afdoende te verzekeren.
Als alternatief voor een aansprakelijkheidsverzekering, of als aanvulling daarop, kunnen aandeelhouders van de vennootschap of andere derden, met uitzondering evenwel van dochtervennootschappen of door de vennootschap gecontroleerde entiteiten, zich ook verbinden tot vrijwaring van de bestuurder wanneer die aansprakelijk zou gesteld worden (binnen de grenzen van wat onder het gemeen aansprakelijkheidsrecht toegelaten is).
Bron: Cygnus Advocaten
» Bekijk alle artikels: Verzekeringen & Aansprakelijkheid, Vennootschappen & Verenigingen