Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Mr. Ivan Peeters (Nauta Dutilh)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)

Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)

Webinar op donderdag 6 februari 2025


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en

mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024

De impact van het nieuwe Boek 6 BW op de praktijk: de belangrijkste aandachtspunten (Reyns Advocaten)

Auteur: Sam Spee (Reyns Advocaten)

Het is algemeen geweten dat de regels van het oude Burgerlijk Wetboek inmiddels achterhaald zijn. De wetgever is momenteel bezig aan een heuse codificatiebeweging.

Als laatste paradepaardje heeft de wetgever het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht vernieuwd. Het nieuw Boek 6 BW zal vanaf 1 januari 2025 in werking treden. Maar wat betekent dit voor de praktijk? In verschillende navolgende blogs gaan we de nieuwigheden uiteenzetten en de implicaties op de praktijk weergeven.

In deze nieuwsblog bespreken we enkele nieuwigheden die boek 6 BW te bieden heeft.

1. Meer aandacht voor de preventieve werking van de schade en het voorkomen ervan

Vanaf 1 januari 2025 zal u de rechter kunnen inschakelen zodra u bewijs kan voorleggen van een (dreigende) schending van de wet, waarbij u moet aantonen dat u door deze schending buitencontractuele schade zal lijden. Deze schade kan betrekking hebben op een aantasting van een zaak (economische schade) of op de fysieke integriteit (persoonlijke schade) van de partij. Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan de rechter een bevel of verbod opleggen om de schade te voorkomen. Omdat er in deze gevallen nog geen schade is ontstaan, moet deze mogelijkheid voorzichtig worden gebruikt. In de praktijk zal het niet eenvoudig zijn om hier succesvol een beroep op te doen.

Neem bijvoorbeeld een situatie tussen buren waar een verwaarloosde boom een potentieel gevaar vormt voor schade. Het is verstandig om preventief actie te ondernemen. Het slachtoffer kan naar de rechter stappen voordat er daadwerkelijke schade optreedt, om passende maatregelen te eisen, zoals het verwijderen of onderhouden van de boom.

2. De aansprakelijkheid van minderjarigen genuanceerd

Vroeger hanteerde men “de leeftijd des onderscheids”. Dit betekende dat de rechter moest bepalen of een minderjarige zelf verantwoordelijk kon worden gesteld. Dit zorgde echter vaak voor verschillende interpretaties en onvoorspelbare uitspraken.

Boek 6 probeert dit probleem op te lossen door een duidelijke grens te stellen op basis van de leeftijd van degene die de schade veroorzaakt. Kinderen van 12 jaar en jonger zijn niet verantwoordelijk voor hun daden, terwijl oudere kinderen dat wel kunnen zijn. De rechter kan echter nog steeds correcties doorvoeren rekening houdende met de financiële situatie van de betrokkenen en de eventuele dekking door de verzekeraar.

Het is niet evident om een minderjarige aan te spreken indien men een volledige vergoeding beoogt. Daarom bepaalt de wet dat ouders, voogden en pleegouders (die het ouderlijk gezag hebben) automatisch aansprakelijk zijn tot het kind 16 jaar oud is. Vanaf die leeftijd kunnen deze volwassenen hun aansprakelijkheid weerleggen indien zij kunnen aantonen dat ze geen fout hebben gemaakt in het toezicht op het kind dan wel de opvoeding.

3. Aansprakelijkheid voor personen belast met een duurzaam & globaal toezicht op anderen

Het nieuwe boek 6 BW introduceert deze geheel nieuwe aansprakelijkheidsgrond. De dubbele voorwaarde houdt in dat (I) de aansprakelijke persoon instaat voor verscheidene aspecten (opvoeding, huisvesting, voeding, …) in het leven van iemand anders en (II) dat dit op een ononderbroken en duurzame basis geschiedt. De wetgever geeft als voorbeelden gesloten instellingen voor minderjarigen, rusthuizen en scholen. Jeugdbewegingen en babysitters vallen hier normaal gezien niet onder omdat hun toezicht minder uitgebreid is.

Deze voorwaarden moeten specifiek worden beoordeeld om te bepalen of er wel degelijk sprake is van toezicht. Er is een weerlegbaar vermoeden, wat betekent dat er geen aansprakelijkheid is wanneer er geen fout werd gemaakt bij het toezicht.

4. Nieuwe invulling van causaliteit & de proportionele aansprakelijkheid

In het aansprakelijkheidsrecht keek men vroeger alleen naar de feitelijke causaliteit: namelijk of de schade direct voortkwam uit de fout. Dit werkte echter niet goed in situaties waarin meerdere gebeurtenissen tegelijkertijd de schade konden veroorzaken. Bijvoorbeeld, als twee jagers tegelijkertijd iemand in het hoofd schieten, kan volgens feitelijke causaliteit geen van beiden volledig verantwoordelijk worden gehouden omdat het niet duidelijk is wie de fatale fout maakte. Beide jagers kunnen dan de schuld op de ander schuiven, wat tot oneerlijke resultaten kon leiden.

België heeft nu ook de juridische causaliteit ingevoerd om een selectie te kunnen maken tussen verschillende schadeverwekkende oorzaken. Als het onredelijk is om de schade toe te schrijven aan een partij vanwege de geringe kans dat hun actie de schade heeft veroorzaakt, wordt de aansprakelijkheid afgewezen of gedeeltelijk toegekend. In het voorbeeld van de twee jagers zouden beide jagers elk voor de helft verantwoordelijk worden gehouden.

5. Afschaffing samenloopsverbod & quasi-immuniteit hulppersonen

Samenloop betekent dat een contractspartij op verschillende juridische gronden aansprakelijk kan worden gesteld (zowel contractueel als buitencontractueel). In het verleden kon u een contractant alleen op contractuele basis aansprakelijk stellen, tenzij er sprake was van een misdrijf. Voortaan is samenloop toegestaan, wat betekent dat een contractpartij bij contractbreuk ook op basis het buitencontractueel recht aansprakelijk kan worden gesteld.

Als u gebruik maakt van een hulppersoon (bestuurders, onderaannemers, werknemers, …) om uitvoering te geven aan uw contractuele verbintenissen ten opzichte van uw contractant (bv. u gebruikt als hoofdaannemer een onderaannemer om de werken bij de bouwheer uit te voeren) kan deze contractant (in ons voorbeeld: de bouwheer) deze hulppersoon voortaan ook aanspreken buiten het contract om wegens de niet-uitvoering van een contractuele verbintenis. Thans geldt de quasi-immuniteit van de aangestelde, en kan dit in principe niet.

Volgens de nieuwe regels zal de hulppersoon echter van een dubbele bescherming genieten, tenzij dit werd uitgesloten. Zo kan hij zich zowel op de verweermiddelen uit zijn eigen overeenkomst met zijn contractant (bv contract tussen hoofd- en onderaannemer) beroepen als op de verweermiddelen in overeenkomst tussen zijn contractant en zijn contractant (bv. contract tussen hoofdaannemer en bouwheer).

Deze wijzigingen zullen wellicht binnen de contracting praktijk veel ophef veroorzaken en vermoed kan worden dat ondernemingen massaal hun standaardovereenkomsten zullen aanpassen.

In een navolgende blog gaan we hier verder op in.

6. Conclusie op boek 6 BW

Hoewel Boek 6 BW weinig grote veranderingen bevat, is het cruciaal om de praktijkontwikkelingen goed in de gaten te houden. Theoretisch is het duidelijk wat de wetgever beoogt, maar de praktijk zal uitwijzen hoe slachtoffers de nieuwe regels zullen benutten.

Het is bovendien essentieel om nu al te overwegen hoe je in nieuwe contracten omgaat met aansprakelijkheid van hulppersonen en samenloop. Wil je dit uitgebreid regelen of volledig uitsluiten? Boek 6 BW biedt beide opties.

De tijd zal leren hoe effectief de nieuwe wetgeving is.

Bron: Reyns Advocaten

» Bekijk alle artikels: Verzekeringen & Aansprakelijkheid

Boeken in de kijker: