De afschaffing van de quasi-immuniteit van de bestuurder: waarom delegatie én compliance nog belangrijker zijn geworden
Mr. Stijn De Meulenaer en mr. Fien Schreurs (Everest)
Webinar op dinsdag 18 februari 2025
Successieplanning anno 2025:
wat wijzigt er?
Mr. Olivier De Keukelaere en mr. Rinse Elsermans (Cazimir)
Webinar op donderdag 24 april 2025
Contracten anno 2025:
een praktijkgerichte blik na de inwerkingtreding van boek 6 BW
Prof. dr. Ignace Claeys en prof. dr. Thijs Tanghe (Eubelius)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder
Mr. Joris De Vos (advocaat)
Webinar op dinsdag 25 maart 2025
De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)
Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
De afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent: lopen onderaannemers en bestuurders vanaf 1 januari 2025 een hoger aansprakelijkheidsrisico? (Advocatenbureau Van Cauter)
Auteur: Advocatenbureau Van Cauter
De afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent: lopen onderaannemers en bestuurders vanaf 1 januari 2025 een hoger aansprakelijkheidsrisico?
Op 1 januari 2025 treedt boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in werking. Boek 6 hervormt het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht in België. Een belangrijke nieuwigheid betreft de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.
Wat is een uitvoeringsagent? De uitvoeringsagent en zijn quasi-immuniteit kunnen worden geïllustreerd in een ketting van hoofd- en onderaanneming, maar ook in de relatie tussen opdrachtgever, vennootschap en bestuurder.
Een onderaannemer resp. bestuurders is een uitvoeringsagent in deze ketting resp. driehoeksrelatie: de onderaannemer resp. bestuurder voert het geheel of een deel uit van het hoofdcontract (1)
Bestaande recht. Als een onderaannemer of een bestuurder een wanprestatie begaat en de opdrachtgever daardoor schade lijdt, dan is de onderaannemer of bestuurder tegenover die opdrachtgever in principe immuun voor aansprakelijkheid. Contractueel kan de onderaannemer of bestuurder niet worden aangesproken door de opdrachtgever omdat er geen contractuele band is tussen onderaannemer/bestuurder en opdrachtgever, maar ook buitencontractueel in beginsel niet.
Nieuwe recht. Onder het nieuwe recht is de buitencontractuele aansprakelijkheid van de onderaannemer/bestuurder t.a.v. de opdrachtgever niet langer uitgesloten. Indien de opdrachtgever schade lijdt door toedoen of nalaten van de onderaannemer/bestuurder, heeft de opdrachtgever vanaf 1 januari 2025 de mogelijkhied om niet langer enkel de hoofdaannemer/vennootschap contractueel in rechte aan te spreken, maar kan de opdrachtgever desgevallend ook buitencontractueel een verhaal uitoefenen t.a.v. de onderaannemer/bestuurder (2)
De nieuwe regels inzake buitencontractuele aansprakelijkheid gelden voor aansprakelijkheidsverwekkende feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025 ook al is het hoofdcontract met de opdrachtgever voor 1 januari 2025 gesloten.
Aanbevelingen. Met de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent, neemt het (buitencontractueel) aansprakelijkheidsrisico van de onderaannemer / bestuurder toe. Het is aan te bevelen om hiermee op minstens 3 manieren om te gaan.
Vooreerst kan de toepasselijkheid van de buitencontractuele aansprakelijkheid van de onderaannemer/bestuurder worden uitgesloten in het hoofdcontract met de opdrachtgever. Dit is niet mogelijk voor een fout, wanneer die fout de fysieke of psychische integriteit aantast of wanneer die fout begaan is met het opzet schade te veroorzaken (3).
Ten tweede kan de onderaannemer/bestuurder verweermiddelen (bvb. een aansprakelijkheidsbeperking) voorzien in zijn ondercontract (4) of zich beroepen op de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op het ondercontract. Zo voorziet art. 2:57 WVV (5) een aansprakelijkheidsbeperking tot een bepaald bedrag ten voordele van bestuurders waarvan de omvang afhankelijk is van een aantal criteria, zoals de jaarlijkse omzet en het balanstotaal van de vennootschap (6). Deze aansprakelijkheidsbeperking geldt ook tegenover derden en ongeacht de contractuele of buitencontractuele grondslag van de aansprakelijkheidsvordering.
Tot slot kan het ook aangewezen zijn om een geschikte verzekering (bvb. een bestuurderaansprakelijkheidsverzekering) af te sluiten of deze te herzien teneinde dit nieuw aansprakelijkheidsrisico zo goed als mogelijk te laten dekken rekening houdend met het bestuursbeleid en de risico’s van de onderneming.
(1) Ook een werknemer, een managementvennootschap of een vertegenwoordiger kan een hulppersoon zijn wanneer die optreedt bij de uitvoering van andermans contractuele verbintenissen. Wie onder het bestaande recht als uitvoeringsagent wordt aangeduid, wordt onder het nieuwe recht als hulppersoon genoemd. Met die wijziging in terminologie lijkt de wetgever evenwel geen andere inhoud te willen geven aan het concept van de hulppersoon (CLAEYS, I. en DESMET, C., “De rechtstreekse buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen krachtens artikel 6.3 BW”, RW 2023-2024, p. 1645, randnrs. 4-5).
(2) Deze nieuwe regeling is vervat in art. 6.3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (hierna ‘NBW’).
(3) Art. 6.3 § 2 juncto art. 6.3 § 1 NBW.
(4) Overeenkomstig art. 6.3 § 2, laatste lid NBW kan de onderaannemer/bestuurder zich in zijn verweer t.a.v. de buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering van de opdrachtgever ook beroepen op de verweermiddelen vervat in het ondercontract.
(5) Wetboek van vennootschappen en verenigingen, ingevoegd bij wet van 23 maart 2019, BS 4 april 2019.
(6) Deze ‘cap’ bedraagt bvb. 125.000 EUR in vennootschappen die in de 3 boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting, indien er sindsdien minder dan 3 boekjaren zijn verlopen, een gemiddelde omzet op jaarbasis van minder dan 350.000 EUR (excl. BTW) hebben verwezenlijkt en waarvan het gemiddelde balanstotaal over diezelfde periode niet hoger was dan 175.000 EUR.
» Bekijk alle artikels: Verzekeringen & Aansprakelijkheid