Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Onrechtmatige bedingen, een gemeenrechtelijke regeling in boek 5 van het burgerlijk wetboek (Corbus Advocaten)

Auteur: Corbus Advocaten

Zoals u in onze posts van de voorbije maanden hebt kunnen lezen, heeft Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek ons verbintenissenrecht gemoderniseerd en vernieuwd. Een van die nieuwigheden is een regeling over zgn. “onrechtmatige bedingen” in het algemeen contractenrecht (artikel 5:52 BW). Omdat er in de B2B-en de B2C-verhoudingen reeds specifieke wettelijke bepalingen m.b.t. onrechtmatige bedingen bestaan, zal de nieuwe gemeenrechtelijke bepaling hoofdzakelijk toepassing vinden in de C2C-verhoudingen (en, meer algemeen, in die contracten die buiten het toepassingsgebied van specifieke wetgeving omtrent onrechtmatige bedingen vallen). Bedingen waarover niet kan worden onderhandeld en die een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van de betrokken partijen, zullen voortaan in alle rechtsverhoudingen worden aangezien als onrechtmatig en bijgevolg voor niet geschreven worden gehouden.

De wetgever heeft hiermee een algemene bepaling willen invoeren om onrechtmatige bedingen te verbieden, zonder er naar eigen zeggen aan voorbij te gaan dat een dergelijke bepaling verstrekkende gevolgen kan hebben in het licht van de beginselen van contractsvrijheid, proportionaliteit en rechtszekerheid. De invoering van de nieuwe bepaling past in een ruimere tendens die zwakkere of zwakker geachte partijen probeert te beschermen tegen kennelijk onredelijke of onevenwichtige overeenkomsten. Logischerwijze is niet iedereen gevonden voor deze evolutie, die tot een uitholling van de contractvrijheid leidt. Er wordt – niet onterecht – de vraag gesteld of het wel zo wenselijk is om steeds vaker de rechterlijke macht verantwoordelijk te stellen voor de bescherming van de zwakker(e) (geachte) partij.

De impact van artikel 5:52 BW mag volgens de opstellers ervan alleszins niet overschat worden. Bedingen waarover wel kon worden onderhandeld, worden buiten het toepassingsgebied van de gemeenrechtelijke regeling inzake onrechtmatige bedingen gehouden. Bovendien zal het toezicht dat de rechter kan uitoefenen, beperkt zijn, aangezien hij enkel kan ingrijpen wanneer er sprake is van een kennelijk onevenwicht.

Nochtans dient e.e.a. genuanceerd. Hoewel het initieel de bedoeling van de wetgever was om enkel toetredingscontracten te viseren, leidt de finale wettekst (“Elk beding waarover niet kan worden onderhandeld”) tot een ruimer toepassingsgebied. Aldus kan élk vooraf opgesteld document dat contractvoorwaarden inhoudt, door één partij werd opgesteld en aan de andere werd voorgelegd, onder de toepassing van de nieuwe bepaling vallen. En ook delen van een contract die niet werden onderhandeld, terwijl andere dat wel werden, zouden erdoor geviseerd kunnen worden.

Bron: Corbus Advocaten

» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen