Aannemingsrecht anno 2026
Mr. Frank Burssens (Everest)
Mr. Els Op de Beeck (Schoups)
Mr. Simon Verhoeven (Equator)
Webinar op donderdag 29 januari 2026
SUMMER DEAL 2025
10 webinars on demand naar keuze
10 webinars on demand voor €595
OVB – IBJ – ITAA – FSMA – BIV – NKN – Sam-Tes
Contractuele aspecten
voor en na een cyberincident
Mr. Bernd Fiten (Timelex)
Webinar op dinsdag 30 september 2025
Ondernemingscontracten redigeren:
mogelijke valkuilen (inclusief boek)
Mr. Arie Van Hoe (Janson)
Mr. Olivier Vanden Berghe (Liedekerke)
Dhr. Dirk Deschrijver (Legal Advisor)
Dhr. Marc Taeymans (Thomas More Hogeschool)
Webinar op donderdag 2 oktober 2025
Internationale koop- en verkoopovereenkomsten: een aantal knipperlichten onder de loep
Mr. Kim Swerts (Monard Law)
Webinar op vrijdag 10 oktober 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Erfdienstbaarheden en de vraag tot opheffing ervan. Cass. 15 mei 2025 (Recht op zaterdag)
Krachtens artikel 710bis van het oud Burgerlijk Wetboek kan de rechter, op verzoek van de eigenaar van het dienende erf, de opheffing van een erfdienstbaarheid bevelen wanneer deze elk nut voor het heersende erf heeft verloren.
Uit deze bepaling volgt dat de opheffing niet kan worden bevolen zolang de erfdienstbaarheid enig nut behoudt voor het heersende erf, zelfs als dat nut geen verband houdt met de reden waarvoor de erfdienstbaarheid oorspronkelijk werd gevestigd.
Na te hebben vastgesteld dat “de betwiste erfdienstbaarheid het restant is van een ‘globale’ erfdienstbaarheid aan de achterzijde van de huizen in de straat”, die oorspronkelijk allemaal aan één eigenaar toebehoorden, en dat deze erfdienstbaarheid” vervolgens is verplaatst voor wat betreft de andere huizen in de straat, waarbij die waarvan de eiseres (die inmiddels het betwiste heersende erf had verworven) profiteert, is behouden”, merkt het aangevochten vonnis (rechtbank van eerste aanleg Henegouwen van 14 maart 2024 als beroepsinstantie) op dat de eiseres, ter ondersteuning van haar “wens een toegang tot de achterzijde van haar woning te behouden”, enerzijds motieven aanvoert die als persoonsgebonden worden beschouwd, en anderzijds de volgende gemakken: “toegang voor arbeiders, aanvoer van materialen, nooduitgang, waardevermeerdering van haar onroerend goed”.
Le jugement décide toutefois de refuser le maintien de la servitude conventionnelle litigieuse aux motifs:
- qu’il « ressort des explications fournies par la demanderesse qu’elle souhaite maintenir un accès à l’arrière de son habitation pour des raisons personnelles (son handicap) et/ou totalement étrangères à la constitution de la servitude (accès aux ouvriers, acheminement des matériaux, sortie de secours, plus-value de son immeuble…) »
- qu’une servitude existe au profit d’un fonds et non d’une personne ;
- que les raisons invoquées par la demanderesse sont « totalement étrangères » à la finalité de la servitude telle qu’elle a été originairement constituée au bénéfice de l’ensemble des fonds situés rue E., et sa motivation ne repose pas sur des motifs « liés à l’utilité objective et réelle de la servitude, mais sur des motifs personnels ou abusifs » ;
- que la cause ou raison d’être de la création de la servitude a disparu et que la servitude n’a « plus de raison d’être légitime » compte tenu de la suppression de la servitude « globale » de passage dont elle faisait partie.
De visie van het Hof van Cassatie
Het vonnis kon, zonder schending van het voormelde artikel 710bis, niet overwegen, om gevolg te geven aan het verzoek van de verweerders, eigenaars van het dienende erf, tot opheffing van de erfdienstbaarheid.
Il n’a pu, sans violer l’article 710bis précité, considérer, pour faire droit à la demande des défendeurs, titulaires du fonds servant, de supprimer la servitude, que « les raisons invoquées sont totalement étrangères à la finalité de la servitude telle qu’elle a été originairement constituée au bénéfice de l’ensemble des fonds situés [dans la même rue] », que « le motif de création [de la servitude litigieuse] a disparu » et que cette dernière « n’a plus de raison d’être légitime compte tenu de la suppression de la servitude globale de passage dont elle faisait partie ».
» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen