Contracten anno 2025:
een praktijkgerichte blik na de inwerkingtreding van boek 6 BW
Prof. dr. Ignace Claeys en prof. dr. Thijs Tanghe (Eubelius)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
Boek 3 ‘Goederenrecht’ vier jaar later:
een evaluatie aan de hand van 15 vragen
Dr. Siel Demeyere (Eubelius)
Webinar op dinsdag 6 mei 2025
Appartementsrecht:
een overzicht van recente ontwikkelingen
Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Andersen)
Webinar op donderdag 5 december 2024
Dadingen zijn beperkt tot wat uitdrukkelijk is omschreven is en niet meer dan dat (LegalNews)
Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)
Dading inzake onverdeeldheden bij einde samenwoning.
Partijen hebben middels de akte “afstand onverdeelde aandelen” van 25 februari 2020 een dading gesloten betreffende de onverdeeldheden die tussen hen hebben bestaan, waaronder de gezinswoning, en hiermee een einde hebben willen stellen aan het geschil dat tussen hen is ontstaan met betrekking tot de onverdeeldheden en verdere betwistingen met betrekking tot deze onverdeeldheden hebben willen voorkomen.
Uit de akte kan worden afgeleid dat partijen wederzijdse toegevingen hebben gedaan, in de zin dat de verweerster akkoord ging dat het onroerend goed, dat in onverdeeldheid tussen beide partijen bestond, werd toebedeeld aan de eiser zonder opleg, terwijl de eiser akkoord ging om de volledige hypotheeklast over te nemen.
De akte “afstand onverdeelde aandelen” bevat de volgende tekst:
“(partijen) verklaren na wederzijdse toegevingen van beide partijen, tot slot van alle regeling en bij wijze van dading volgende regeling te hebben gesloten en verklaren na uitvoering van deze akte-afstand niets meer van elkaar te vorderen te hebben betreffende de onverdeeldheden bestaan hebbende tussen hen als samenwoners”
De verweerster heeft aan de eiser op 27 augustus 2019 een bedrag van 25.000 euro betaald met vermelding “eerste deel uitkoop huis” en op 29 augustus 2019 een bedrag van 65.000 euro met vermelding “uitkoop huis deel twee”. Deze betalingen werden uitgevoerd in het kader van een eerdere overeenkomst tussen partijen, zoals omschreven in de notariële ontwerpakte, in het kader waarvan de verweerster de gezinswoning zou overnemen, doch deze afspraak niet is doorgegaan en in onderling overleg een andere overeenkomst betreffende de woning is gesloten, namelijk de dading van 25 februari 2020, in het kader waarvan de eiser de gezinswoning zou overnemen.
De verweerster vordert terugbetaling van het bedrag van 90.000 euro.
Het hof van beroep te Antwerpen oordeelt op 13 februari 2023 dat:
- de regeling in de dading van 25 februari 2020 uitdrukkelijk wordt omschreven en er expliciet wordt vermeld met betrekking tot welke posten de regeling werd gesloten;
- het voorwerp van de dading uitdrukkelijk beperkt is tot het geschil met betrekking tot de onverdeeldheden tussen partijen, zoals omschreven in de verschillende posten;
- huidig geschil betrekking heeft op een persoonlijke vordering van de verweerster, namelijk de terugbetaling van een onverschuldigde betaling;
- uit de inhoud van de akte geenszins blijkt dat deze betaling het voorwerp heeft uitgemaakt van de dading die tussen partijen werd gesloten;
- het bedrag van 90.000 euro, waarvan de verweerster de terugbetaling vordert, niet tot de onverdeeldheid van partijen behoorde, die het voorwerp heeft uitgemaakt van de dading, en evenmin blijkt dat het de bedoeling van partijen was om enige regeling te treffen met betrekking tot de betaalde gelden;
- de betaling in het kader van de eerste overeenkomst onverschuldigd is gebeurd, nu zij enkel is gebeurd in de veronderstelling dat de verweerster de woning zou overnemen;
- de verweerster gerechtigd is de terugbetaling van dit bedrag te ontvangen.
De visie van het Hof van Cassatie op 18 april 2024:
Door te oordelen dat de draagwijdte van de dading beperkt is tot het geschil betreffende de onverdeeldheden zelf, met uitsluiting van het geschil betreffende de terugbetaling van het door de verweerster onverschuldigd betaalde bedrag, steunt de appelrechter zijn beslissing betreffende de draagwijdte van de dading op de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen, die hij in feite beoordeelt, zonder daarbij aan de dading van 25 februari 2020 een uitleg te geven die onverenigbaar is met de bewoordingen ervan en met inachtneming van het algemeen rechtsbeginsel dat afstand van recht slechts kan worden afgeleid uit feiten die niet voor een andere uitleg vatbaar zijn, waarvan artikel 2048 Oud Burgerlijk Wetboek een toepassing vormt.
De appelrechter schendt bijgevolg de artikelen 2044, eerste lid, 2048, 2049, 2052 en 2057 Oud Burgerlijk Wetboek en de artikelen 8.17 en 8.18 Burgerlijk Wetboek niet.
De appelrechter die aan de dading de gevolgen toekent die zij, volgens zijn uitleg ervan, wettelijk tussen de partijen heeft, miskent evenmin de verbindende kracht van de overeenkomst, zoals vervat in artikel 1134, eerste lid, Oud Burgerlijk Wetboek.
» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen