Het belang van exit regelingen
voor aandeelhouders:
6 exit methoden onder de loep

Mr. Francis van der Haert (Cazimir)

Webinar op donderdag 22 mei 2025


Conflicten in rechtspersonen

Mr. Vanessa Ramon (Crivits & Persyn)

Webinar op donderdag 9 oktober 2025


Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder

Mr. Joris De Vos en mr. Laurens Engelen (Dentons)

Webinar op dinsdag 25 maart 2025


Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?

Overweeg dan zeker ons jaarabonnement 

 

Krijg toegang tot +150 opleidingen

Live & on demand webinars

Voor uzelf en/of uw medewerkers

Wat is dwingend uittredings- en uitsluitingsrecht? (Olivier Roodhooft)

Auteur: Olivier Roodhooft (Intui Advocaten)

Dit is een uittreksel uit de publicatie van Olivier Roodhooft ’Misbruik van de uittreding en uitsluiting van aandeelhouders’ –  januari 2025, ISBN 978-94-646-6249-8, een uitgave van LeA Uitgevers.

***

Liquiditeit in niet-genoteerde vennootschap als dwingende regel

De uittreding en uitsluiting is een remedie om liquiditeit te garanderen. De aandeelhouder verlaat de vennootschap en krijg in ruil een liquide vergoeding die zijn investering in de vennootschap weerspiegelt. De uittreding en de uitsluiting is niet de enige remedie die deze liquiditeit garandeert maar onderscheidt zich van andere remedies doordat (i) het initiatiefrecht bij de aandeelhouders ligt, (ii) doordat een exit uit de vennootschap wordt gegarandeerd met continuïteit van de vennootschap en (iii) door haar gedwongen karakter.

Die liquiditeit speelt een belangrijke rol in niet-genoteerde vennootschappen. Liquiditeit voor de investering van een aandeelhouder is een oplossing voor aandeelhoudersconflicten, beschermt het intuitu personae-karakter van de vennootschap én beschermt het verhaalsrecht van persoonlijke schuldeisers bij insolventie van een aandeelhouder. Een eerste regel van dwingend recht is dan ook dat deze functies gevrijwaard moeten worden en dat een zekere liquiditeit voor de investering in een niet-genoteerde vennootschap gegarandeerd moet blijven aan de hand van liquiditeitsremedies. Of dit nu de uittreding, uitsluiting of een andere liquiditeitsremedie (zoals de ontbinding) is, is de keuze van de wetgever en de aandeelhouders zolang dit maar aan redelijke voorwaarden gebeurt. Deze liquiditeitsmogelijkheid kan dan ook aan redelijke voorwaarden en beperkingen worden onderworpen in het belang van de vennootschap en in het bijzonder ter bescherming van de continuïteit van haar ondernemingsactiviteit.

Misbruik van de uittreding en uitsluiting als grootste uitdaging

Een tweede dwingende regel is dat de aandeelhouders geen misbruik van de uitsluiting of uittreding mogen maken. Daarbij staat natuurlijk de vraag centraal naar wat misbruik uitmaakt. Misbruik herkennen is makkelijker dan het definiëren. Het algemene principe dat achter misbruik schuilt is dat contractspartijen gebruik maken van lacunes of interpretatiemogelijkheden in de wet of een contract in hun eigen voordeel. Zij schenden zo de bepalingen of minstens de geest van de wet of dat contract om zo een rechtstreeks vermogensvoordeel te bekomen terwijl ze de nadelen afschuiven op andere partijen of derden. Vertaald naar de uittreding en uitsluiting, betekent dit dat de aandeelhouders tegen de bepalingen of geest van een uittredings- of uitsluitingsmogelijkheid kunnen handelen in hun eigen voordeel en ten nadele van andere belanghebbenden. Voor een uitsluiting is dat het geval wanneer een aandeelhouder uitgesloten kan worden tegen een lage prijs. Deze hypothese bespreken we in deel II. Voor de uittreding is dit het geval wanneer een aandeelhouder kan uittreden tegen een te hoge prijs. Deze hypothese bespreken we in deel III. In beide gevallen ontstaan er namelijk opportunistische incentives om de uittreding of uitsluiting te bekomen. Een belangrijke nuance daarbij is dat de vraag naar wanneer een vergoeding te hoog of te laag is, en wanneer er dus een opportunistische incentive ontstaat, in belangrijke mate afhangt van de omkaderende omstandigheden rond de uittreding of uitsluiting. Wanneer we in de volgende delen dit misbruikkader verder uitwerken, besteden we voornamelijk aandacht aan die omkaderende omstandigheden. Eén van die omstandigheden die altijd tot een belangenafweging richting de schuldeisers zal leiden, is insolventie van een aandeelhouder of de vennootschap.

De beteugeling van misbruik kent zowel een ex ante– als een ex post-dimensie. Naast regels die ex ante de misbruikincentive voor aandeelhouders beperken, is een belangrijke rol weggelegd voor ex post-aanvechtingsgronden. Daarbij is het bijna onmogelijk voor de wetgever om een set van specifieke regels te hanteren die alle misbruikhypothese tegengaan. Naast specifieke regels die een welbepaalde misbruikhypothese viseren, hanteren we dan ook een set open normen van dwingend recht. Bij de uittreding en uitsluiting is deze open norm van dwingend recht dat de uittreding of uitsluiting te goeder trouw moet plaatsvinden. Vanuit theoretisch oogpunt lijkt dit een eenvoudig uitgangspunt. In de praktijk is dit echter moeilijker toe te passen. De voor- en nadelen van de open norm van de goede trouw zijn namelijk de keerzijdes van de voor- en nadelen van de specifieke regels. Waar deze open regels op een ruimer aantal gevallen toepasbaar zijn, is de invulling ervan onzekerder.

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen

Boeken in de kijker: