Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Vennootschapscontinuïteit in het gedrang: advies 2020/05 van het IBR (18.12.2020) met interessante waarschuwing inzake ‘wrongful trading’ (LegalNews)

Auteur: LegalNews

Publicatiedatum: 30/12/2020

Op 18 december 2020 verscheen het advies 2020/05 van het IBR betreffende de ‘Procedure die verplicht om maatregelen te nemen in geval van gewichtige en overeenstemmende feiten die de continuïteit in het gedrang kunnen brengen’.

Een meer dan interessante passage is het laatste deel:

Aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor

‘Ten aanzien van zijn klant-onderneming is de bedrijfsrevisor contractueel aansprakelijk voor het niet-naleven van de informatieverplichting opgenomen in artikel XX.23, § 3 WER. Om aansprakelijk te worden gesteld, zal echter eerst moeten worden aangetoond dat de bedrijfsrevisor bepaalde gewichtige en overeenstemmende feiten die de continuïteit van de onderneming in het gedrang moeten brengen had kunnen vaststellen en dat hij verzuimd heeft deze feiten tijdig te melden, met als referentiecriterium de normale vooruitziende zorgvuldige economische beroepsbeoefenaar8 . De niet-naleving van deze informatieverplichting kan ook een buitencontractuele aansprakelijkheid ten aanzien van derden impliceren.

Artikel XX.227 WER voorziet in een nieuwe aansprakelijkheidsgrond voor bestuurders, namelijk het zogenaamde “wrongful trading”: bestuurders die een reddeloos verloren onderneming zonder kans op beterschap verderzetten, kunnen daarvoor door de curator aansprakelijk worden gesteld.
Deze situatie heeft op indirecte wijze ook impact op de economische beroepsbeoefenaars: hoe meer de economische beroepsbeoefenaars betrokken worden bij het identificeren van potentieel gefailleerden, hoe dichter zij betrokken worden bij deze procedure. In eerste instantie kan worden verwezen naar de verplichting die op de economische beroepsbeoefenaars rust uit hoofde van artikel XX.23 van het Wetboek van economisch recht.
Verwacht wordt dat de eerste verdediging van bestuurders die op basis van dit artikel van het Wetboek van economisch recht worden aangesproken erin zou kunnen bestaan de beroepsbeoefenaar te betrekken door te oordelen dat zijn aandacht niet werd getrokken zoals het had moeten gebeuren.’

Het advies vindt u hier

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen