Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Toerekening van buitencontractueel schadeveroorzakend handelen aan rechtspersonen (Corporate Finance Lab)

Auteur: Joeri Vananroye (Corporate Finance Lab)

In rechtsreeks.be, het gedigitaliseerde archief van de bibliotheek van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven op initiatief van bibliothecaris Christophe Malliet (zie eerder hier) bevindt zich nu ook het proefschrift van Jeroen Delvoie over Orgaantheorie in rechtspersonen van privaatrecht (2010).

Toerekening aan rechtspersonen betreft de vraag wanneer schadeverwekkend handelen (met inbegrip van een stilzitten) kan worden toegerekend aan een rechtspersoon. Meestal wordt gesproken over het toerekenen van onrechtmatige daden aan de rechtspersoon, maar het gaat eigenlijk om het toerekenen van schadeveroorzakend handelen (dat op het niveau van rechtspersoon en natuurlijke persoon verschillend kan worden beoordeeld). Bij natuurlijke personen is de toerekeningsvraag een feitelijke kwestie (“wie heeft het gedaan?”). Bij een rechtspersoon dient ook een juridisch link te worden gelegd tussen het schadeverwekkend handelen enerzijds en het onstoffelijk rechtssubject dat de rechtspersoon is anderzijds.

Het voorontwerp van nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht geeft voor het eerst een expliciete regel hieromtrent met artikel 5.158, dat de aansprakelijkheid van rechtspersonen voor leden van bestuursorganen schoeit op de leest van de aansprakelijkheid van de aansteller voor zijn aangestelde (hiervoor wordt intern verwezen naar artikel 5.157, dat de aansprakelijkheid van de aansteller voor zijn aangestelde regelt).

In termen van het vigerende recht: de kwalitatieve aansprakelijkheid van artikel 1384 al. 3 oud BW wordt uitgebreid naar leden van bestuursorganen. Verder gaat het ontwerp van memorie van toelichting van het voorontwerp uitgebreid in op de toerekeningsvraag, waarbij wordt toegelicht dat artikel 5.158 de toerekeningsproblematiek niet uitput.

Daarnaast reikt de steller van het Ontwerp extra ijkpunten aan:

  • Artikel 5:146 van het Ontwerp bepaalt dat diegene wie door zijn fout schade veroorzaakt aan een ander, deze moet vergoeden. De Memorie stelt dat deze bepaling ertoe leidt dat de foutaansprakelijkheid van rechtspersonen niet kan herleid worden tot aansprakelijkheid van zijn organen op basis van artikel 5:158 van het voorontwerp (Memorie, 47).
  • Artikel 5:148 bepaalt omstandigheden die in rekening moeten worden gebracht bij het beoordelen van de algemene zorgvuldigheidsnorm. De laatst vermelde omstandigheid zijn de beginselen van goed bestuur en goede organisatie. Dit criterium is inderdaad voornamelijk relevant voor rechtspersonen, bv. wanneer we denken aan een zogenaamde ‘corporatieve fout’ waar de aansprakelijkheid in de gebrekkige organisatie zelf zit (bv. door de rechtspersoon die in een bepaalde hoedanigheid handelt). Bij deze bepaling verduidelijkt de Memorie dat dit criterium als invulling van de algemene zorgvuldigheidsnorm louter een  aanvulling is op de in artikel 5:146 van het ontwerp opgenomen foutaansprakelijkheid (Memorie, 68-69.).
  • Uit artikel 5:157 en artikel 5:158 volgt dat de rechtspersoon zowel kwalitatief aansprakelijk is voor fouten van zijn aangestelden (of ondergeschikten) als voor fouten van natuurlijke personen in een niet ondergeschikte bestuursfunctie waarvoor die laatste (i) aansprakelijk zijn of (ii) zouden zijn mocht deze aansprakelijkheid niet bij wet zijn beperkt of uitgesloten.

Hierdoor komt het Ontwerp tegemoet aan een historische vergissing: de uitsluiting van bestuurders als aangestelde in de zin van artikel 1384 al. 3 BW. Dit is duidelijk geïnspireerd door voornoemd proefschrift van Delvoie die zelfs argumenteert dat het toerekeningsvraagstuk bij onrechtmatige daad steeds te herleiden is tot een fout van de aangestelde of bestuurder van de vennootschap in de zin van artikel 1384, lid 3 BW (J. Delvoie, Orgaantheorie in rechtspersonen van privaatrecht, 511 e.v.). De digitale ontsluiting in open access komt dan ook gelegen.

De voorgestelde nieuwe bepalingen worden ook uitgebreid besproken in het laatste nummer van het Tijdschrift voor Privaatrecht, met bijdragen door J. Delvoie en door O. Roodhooft en mezelf.

Bron: Corporate Finance Lab