De maatschap:
haar eigenheden nader geanalyseerd
(inclusief handboek)
Mr. Dirk Van Gerven, mr. Ivan Peeters en mr. Ken Lioen (NautaDutilh)
Webinar op vrijdag 4 juli 2025
Overname van activa of activiteiten van een onderneming in moeilijkheden, in een procedure van overdracht onder gerechtelijk gezag of in (stil) faillissement
Mr. Jens Vrebos en mr. Marlies De Brabandere
(Crivits legal)
Webinar op dinsdag 21 oktober 2025
SUMMER DEAL 2025
10 webinars on demand naar keuze
10 webinars on demand voor €595
OVB – IBJ – ITAA – FSMA – BIV – NKN – Sam-Tes
Vennootschapsrecht:
recente wetgeving en rechtspraak
anno 2025
Mr. Joris De Vos en mr. Laurens Engelen (Dentons)
Webinar op vrijdag 17 oktober 2025
Conflicten in rechtspersonen
Mr. Vanessa Ramon (Cygnus Advocaten)
Webinar op donderdag 9 oktober 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Organisatie gezocht: wanneer kwalificeert de bestuurder als onderneming? (Cygnus Advocaten)
Auteurs: Sam Huysentruyt en Baptiste Peckstadt (Cygnus Advocaten)
Inleiding
In 2018 hervormde de wetgever het ondernemingsrecht grondig. Daarbij ontmantelde hij onder meer het Wetboek van Koophandel, transformeerde hij de rechtbank van koophandel naar een echte ondernemingsrechtbank en voerde hij het langverwachte uniforme “ondernemingsbegrip” in.
Met het nieuwe ondernemingsbegrip wilde de wetgever verduidelijken wie onder het ondernemingsrecht valt, dat is immers bepalend voor onder meer het bewijsrecht, de bevoegde rechtbank en de faillissementsregeling bepaalt. De bedoeling was om alle economische actoren onder één duidelijk regime te brengen. Artikel I.1, 1° WER stelt daarom dat elk van de volgende organisaties als onderneming kwalificeert: (1) natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, (2) rechtspersonen en (3) andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.
Het nieuwe ondernemingsbegrip wordt intussen al bijna zeven jaar toegepast. Niettemin zorgt het nog steeds voor hevige debatten, in het bijzonder met betrekking tot de vraag of natuurlijke personen die (louter) bestuurder zijn van vennootschappen of verenigingen een onderneming (kunnen) zijn. Deze discussie speelt vooral in het kader van het faillissementsrecht. Zoals hierboven aangegeven, kunnen ondernemingen namelijk failliet verklaard worden. Bijgevolg kunnen zij genieten van de fresh start-gedachte, waarbij de restschulden die overblijven na vereffening van het vermogen van de gefailleerde in principe kwijtgescholden worden. Volgens critici zouden vennootschapsbestuurders hun kwalificatie als onderneming kunnen “misbruiken” om zich ook van andere (privé-)schulden te ontdoen. Ook zou het de persoonlijke borgstellingen die banken veelal vragen van vennootschapsbestuurders uithollen.
Het arrest van 18 maart 2022 van het Hof van Cassatie: enkel de “georganiseerde” bestuurder is een onderneming
Een eerste mijlpaal was het geruchtmakende arrest van het Hof van Cassatie van 18 maart 2022, dat we eerder al hebben besproken in onze nieuwsbrief van 26 april 2022. In dat arrest oordeelde het Hof, tegen de meerderheidsopvatting in de rechtsleer in, dat de natuurlijke persoon-bestuurder niet noodzakelijk een onderneming uitmaakt. In navolging van de bodemrechters, baseerde het Hof zich op het eerste deel van de definitie en oordeelde dat er in de eerste plaats sprake moet zijn van een eigen ‘organisatie’. Hoewel fel bekritiseerd in de rechtsleer, bevestigde het Hof van Cassatie deze zienswijze in twee arresten van 9 februari 2023 en 23 november 2023. Het criterium geldt voor alle duidelijkheid niet alleen voor bestuurders, maar voor elke natuurlijke persoon die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent.
Rechtspraak verdeeld over invulling van het organisatiecriterium
De invulling van het organisatiecriterium leidt tot grote verdeeldheid in de rechtspraak. Sommige hoven en rechtbanken (zoals het hof van beroep Antwerpen) gaan soepel om met het organisatiecriterium en achten het voldoende dat de bestuurder een deel van zijn tijd besteedt aan de uitvoering van zijn bestuursmandaat, of zich persoonlijk borg stelde voor de kredieten van de vennootschap. Andere hoven en rechtbanken (zoals het hof van beroep van Bergen) zijn dan weer zeer streng en kwalificeren een loutere bestuurder quasi nooit als onderneming.
De discrepantie in de rechtspraak is zelfs zo flagrant, dat het de Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt ertoe aanzette hierover een prejudiciële vraag te stellen bij het Grondwettelijk Hof. De Ondernemingsrechtbank te Hasselt stelde concreet de vraag of het gelijkheidsbeginsel geschonden werd omdat een bestuurder, afhankelijk van de interpretatie van de wet, verschillend behandeld wordt ten aanzien van hun kwalificatie als onderneming en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid tot faillissementsverklaring en kwijtschelding van restschulden.
Begin deze maand, bij arrest van 3 april 2025 (nr. 60/2025), oordeelde het Grondwettelijk Hof evenwel dat het niet bevoegd is om te oordelen over een verschil in behandeling dat louter voortvloeit uit uiteenlopende interpretaties van eenzelfde wetsbepaling. Het loutere feit dat de Ondernemingsrechtbank te Hasselt overging tot het stellen van een prejudiciële vraag spreekt echter boekdelen.
Koerswijziging vanuit Luxemburg?
Terwijl de Belgische rechtspraak het oneens is over de interpretatie van het organisatiecriterium, plaatste het Europees Hof van Justitie met een recent arrest van 14 november 2024 een vraagteken achter dat criterium.
Voor het Hof van Justitie rees de vraag of een zelfstandige actrice zonder eigen bedrijfsruimte of personeel als ‘onderneming’ geldt onder de Richtlijn Betalingsachterstand Handelstransacties. Het Hof bevestigde dit en verwierp uitdrukkelijk het criterium dat een zelfstandige over een eigen georganiseerde middelenstructuur moet beschikken.
Besluit
De wetgever lijkt voorlopig te falen in zijn poging om een écht uniform ondernemingsbegrip neer te zetten, zeker met betrekking tot de bestuurder van een vennootschap. Ondanks de ambitieuze hervorming is het voor bestuurders nog steeds onzeker of ze als onderneming kwalificeren en bijgevolg beroep kunnen doen op het faillissementsrecht. Als bestuurder kan je er dus niet automatisch van uitgaan dat je – in geval van nood – ook effectief failliet kan worden verklaard of aanspraak kan maken op de kwijtschelding van schulden. Het blijft daardoor cruciaal om jouw specifieke situatie goed te (laten) analyseren.
Bron: Cygnus Advocaten
» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen