Vennootschapsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Joris De Vos en mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op donderdag 21 november 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024

Nieuwe verordening inzake Europese groene obligaties (Monard Law)

Auteurs: Yasmina Elbi, Armelle Zaruzec en Laurent Cloquet (Monard Law)

Groene obligaties, Europese Green Deal, greenwashing… zijn sinds enige tijd hot topics. Wij kijken graag met u naar het belang van deze onderwerpen en vooral hoe ze passen in de Europese wetgeving.

Groene obligaties onderscheiden zich van traditionele obligaties omdat ze uitsluitend milieuvriendelijke projecten financieren. Ze vormen in dat opzicht een belangrijk instrument om investeringen in groene technologie en duurzame projecten te financieren.

Recent werd een nieuwe Europese Verordening aangenomen voor het gebruik van het label ’Europese Groene Obligatie’ (afgekort ‘EuGB’), met name Verordening (EU) 2023/2631 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 betreffende Europese groene obligaties en optionele openbaarmakingen voor obligaties die als ecologisch duurzame obligaties op de markt worden gebracht en voor aan duurzaamheid gekoppelde obligaties.

UITGIFTEVOORWAARDEN M.B.T. DE OBLIGATIEOPBRENGSTEN VAN EUGB

Titel II van de EuGB-Verordening bepaalt de verschillende uitgiftevoorwaarden voor de toepassing van het ‘Europese Groene Obligatie’ -label.

Vooreerst dienen de obligatieopbrengsten van Europese Groene Obligaties volledig te worden toegewezen aan een ecologisch duurzame activiteit (“use of proceeds”).

Volgens de Taxonomieverordening worden activiteiten als duurzaam beschouwd wanneer zij:

  • substantieel bijdragen tot één of meer van de bepaalde milieudoelstellingen;
  • geen significante schade berokkenen aan die milieudoelstellingen afzonderlijk;
  • worden uitgevoerd met inachtneming van minimumgaranties; of
  • voldoen aan de technische screeningcriteria die de Europese Commissie heeft vastgelegd.

Deze obligatieopbrengsten moeten worden toegewezen aan één of meer van de volgende categorieën:

  • vaste activa die geen financiële activa zijn,
  • bepaalde kapitaaluitgaven,
  • bepaalde operationele uitgaven die niet meer dan drie jaar vóór de uitgifte van de Europese Groene Obligatie werden gedaan,
  • financiële activa die niet meer dan vijf jaar na de uitgifte van de Europese Groene Obligatie werden gecreëerd,
  • activa en uitgaven van huishoudens.

Toch toont de Verordening zich enigszins flexibel wat obligatieopbrengsten betreft voor activiteiten die nog niet opgenomen zijn in de Taxonomieverordening. In dergelijk geval volstaat het dat 15% van de obligatieopbrengsten kunnen worden toegewezen aan “ecologisch duurzame activiteiten”.

RAPPORTERINGS- EN PUBLICATIEVEREISTEN VOOR UITGIFTE VAN EUGB

Een tweede belangrijke doelstelling van de Verordening is de transparantie van de Europese Groene Obligatie te verhogen voor de belegger, op zoek naar een duurzame obligatie-investering.

Om die reden gaat de uitgifte van de Europese Groene Obligatie gepaard met bijzondere rapporterings- en publicatievereisten, vóór en na uitgifte van de EuGB.

Zo dient de obligatie-uitgever vóór de uitgifte een prospectus en EuGB-factsheet te publiceren. De EuGB-factsheet dient te worden getoetst door een externe instantie. Het positief advies van de externe reviewer zal eveneens dienen te worden gepubliceerd.

Daarnaast dient de obligatie-uitgever jaarlijks een toewijzingsverslag te publiceren om aan te tonen dat de obligatieopbrengsten volledig zijn toegewezen in overeenstemming met de vereisten van Titel II, inclusief een verklaring over de voortgang van de uitvoering van het CapEx-plan.

Verder zal de obligatie-uitgever na de volledige toewijzing van de opbrengsten een EuGB-impactverslag opstellen m.b.t. het werkelijk milieueffect na de toewijzing van de obligatieopbrengsten.

De obligatie-uitgever publiceert deze rapporten en toetsingsverslagen op zijn website en deelt kopie hiervan mee aan de nationale toezichthouder (in Belgie: FSMA) alsook de ESMA (binnen de wettelijke termijnen).

PARALLELLE CONTROLE ESMA – FSMA?

De EuGB-Verordening hanteert een systeem van parallele controle door enerzijds, de nationale toezichthouder (FSMA) en anderzijds, de ESMA.

De FSMA focust, met haar toezicht- en onderzoeksbevoegdheden, op de naleving van de toepassingsvoorwaarden van de EuGB-Verordening en vormt het eerste aanspreekpunt voor de obligatie-uitgever. In voorkomend geval, in samenwerking met of door middel van delegatie aan andere autoriteiten.  Hierbij heeft de FSMA de bevoegdheid om, onder meer:

  • de obligatie-uitgever te bevelen tot voorleggen en publicatie van bijkomende relevante informatie en/of stavingstukken;
  • de aanbieding of de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van de Europese Groene Obligaties op te schorten of te verbieden, ingeval van een vermoeden dat de obligatie niet voldoet aan de voorwaarden van de EuGB-Verordening;
  • de aanbieding of de toelating tot de handel eveneens opschorten of verbieden ingeval van een vermoeden van greenwashing; of
  • de obligatie-uitgever tijdelijk te verbieden om Europese Groene Obligaties uit te geven.

Parallel wijst de EuGB-Verordening specifieke toezichtstaken toe aan de ESMA m.b.t. de rol en de hoedanigheid van de externe toetsingsinstanties, aangesteld door de obligatie-uitgever in het kader van de rapporterings- en verslagverplichtingen. Hierbij is de ESMA eveneens bevoegd om de aanstellingsvoorwaarden van de externe reviewers te bepalen alsook sancties op te leggen.

Evenwel heeft de EuGB-Verordening nog een lange weg te gaan. De EuGB-Verordening is formeel in werking getreden op 20 december 2023, maar de bepalingen ervan zijn van toepassing vanaf 21 december 2024.

Daarenboven steunt de EuGB-Verordening in grote mate op de classificatie van de bedrijfssectoren in het kader van de Taxonomieverordening. De verdere classificatie van de duurzaamheid van sectoren onder de Taxonomieverordening vormt vandaag nog een belangrijk discussiepunt tussen de EU-lidstaten, in het bijzonder wat kernenergie betreft. Zo steunt Duitsland het standpunt dat kernenergie niet als duurzame energiebron mag worden beschouwd, terwijl dit al als dusdanig in de Taxonomieverordening is voorzien. Ook voor Oostenrijk is er sprake van greenwashing wanneer kerncentrales worden bestempeld als groene energie.

Samenvattend, hoewel de EuGB-Verordening op andere bestaande wetgeving zoals de Taxonomieverordening steunt, legt ze een vrij nauwkeurig kader vast voor de uitgifte van Europese Groene Obligaties. Het is evenwel zo dat de echte uitdagingen van deze Verordening pas zullen beginnen wanneer ze wordt toegepast en geïmplementeerd vanaf eind december 2024.

Deze MLI is gebaseerd op de publiek beschikbare informatie, bijgewerkt tot mei 2024.

Bron: Monard Law

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen