Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Huwelijk en vennootschap: zo zijn we niet getrouwd! Of wel? (aternio)

Auteur: Lien Van hauwermeiren (aternio)

Publicatiedatum: 04/06/2021

U staat er misschien niet bij stil maar uw huwelijkscontract speelt een grotere rol in uw vennootschap dan u op het eerste gezicht zou denken. Denkt u nu spontaan: “niet voor mij, want ik heb geen huwelijkscontract”? Lees misschien toch verder. Want wie huwt zonder huwelijkscontract valt automatisch onder het wettelijk stelsel.

Wettelijk stelsel

Kenmerkend voor het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten zijn de drie vermogens: het eigen vermogen van elk van de echtgenoten en het gemeenschappelijk vermogen. Behoren tot het eigen vermogen van elke echtgenoot: alle goederen van vóór het huwelijk en alle goederen verkregen door schenking of erfenis (of een wederbelegging hiervan). Behoren tot het gemeenschappelijk vermogen: alle goederen die tijdens het huwelijk verkregen worden, zowel beroepsinkomsten als eigen inkomsten (bijvoorbeeld huurinkomsten van een eigen onroerend goed). Bovendien zijn alle goederen waarvan een echtgenoot niet kan aantonen dat ze tot zijn eigen vermogen behoren, gemeenschappelijk.

Eigen of gemeenschappelijk vermogen?

U voelt het al. Het is van belang om een en ander in het achterhoofd te houden bij beslissingen binnen uw vennootschap.

Denk bijvoorbeeld aan een bestuurder die geld leent aan zijn vennootschap. Laten we ervan uitgaan dat de bestuurder, zoals velen onder ons, gehuwd is onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten.

De gelden die de bestuurder aan zijn vennootschap leent, behoren tot zijn eigen vermogen. Verworven door schenking of erfenis bijvoorbeeld.

De vennootschap betaalt een intrest van pakweg 4 % op de ontleende gelden. De ontvangen intrest wordt netjes op de lopende rekening van de bestuurder geboekt. Maar daar komt het huwelijksvermogensrecht op de proppen. Dat zal bepalen aan wie de tegoeden effectief toebehoren.

Het is niet omdat de lopende rekening op uw naam staat, dat de tegoeden dat ook zijn. Opbrengsten van eigen goederen zijn immers niet eigen, maar vallen in de gemeenschap. De ontvangen intrest op de lening behoort dus tot het gemeenschappelijk vermogen. Geen probleem, zou u denken. Toch kan een dergelijke actie nare gevolgen hebben.

Vermenging van vermogens

Op het ogenblik dat de intresten geboekt worden op de lopende rekening van de bestuurder, wordt het eigen vermogen van de bestuurder en het gemeenschappelijk vermogen immers vermengd. En dan is daar opnieuw het vermoeden van gemeenschap van het wettelijk stelsel. Kan u niet meer aantonen welke gelden tot uw eigen vermogen behoren? (Wat niet ondenkbaar is na jarenlange boekingen en verrichtingen op een lopende rekening.) Jammer maar helaas, deze worden vermoed tot het gemeenschappelijk vermogen te behoren. En zo zijn eigen goederen plots gemeenschappelijk. Ook al was dat niet meteen uw intentie.

Beter voorkomen dan genezen

Wilt u graag dergelijke problemen vermijden? Een aparte lopende rekening voor de intresten zou in dit voorbeeld al soelaas kunnen bieden.

Daarnaast kan het handig zijn om uw huwelijkscontract even tegen het licht te houden. Daarin kan u bijvoorbeeld ook stipuleren dat opbrengsten van eigen goederen (bijvoorbeeld intresten op de lening aan uw vennootschap) eigen moeten blijven. Zo vermijdt u dat deze in het gemeenschappelijk vermogen vallen en dat er vermenging van vermogens zou kunnen ontstaan.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen