Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024

Het leonijns beding versoepeld: vrijstelling van verliesdeelname voortaan mogelijk (EY Law)

Auteur: Giel Simons (EY Law)

Publicatiedatum: 12/08/2019

Ondernemen is risico nemen. Elke vennoot deelt in de winst en draagt bij in het verlies, in principe naar evenredigheid met zijn inbreng. Iedere vennootschap draagt deze basisgedachte in zich. Toch is afwijken hiervan mogelijk met als grens het leonijns beding of leeuwenbeding. Dit is een overeenkomst of beding waardoor alle winst toekomt aan één vennoot of waardoor de inbreng van één vennoot vrijgesteld wordt van elke bijdrage in het verlies van de vennootschap. Onder het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (“WVV”) zal een beding waarbij een vrijstelling van verliesdeelname is overeengekomen voortaan wel toegelaten zijn en staat de deur naar een risico-vrij aandeelhouderschap open.

Oude regelgeving

Het Wetboek van Vennootschappen verbiedt het leonijns beding. Dit verbod is tweeledig:

  • enerzijds is het verboden overeenkomsten aan te gaan die aan één van de vennoten de gehele winst toekent; en
  • anderzijds is het verboden overeenkomsten te sluiten waarbij een vennoot kan worden vrijgesteld van zijn bijdrage in het verlies van de vennootschap.

Over de uitsluiting van winst bestaat er weinig onduidelijkheid. Die vloeit voort uit het wezen zelf van de vennootschapsovereenkomst, namelijk het winstoogmerk en het (eventuele) delen daarin. Meer onderhevig aan kritiek in de rechtsleer is de verplichting om bij te dragen in het verlies aangezien deze verplichting het sluiten van nuttige overeenkomsten verhindert.

Nieuwe regelgeving

Het WVV komt tegemoet aan die kritiek en herneemt enkel het eerste onderdeel van het verbod. Voortbouwend op rechtspraak die het toepassingsgebied van de verboden verliesvrijstelling reeds had ingeperkt, biedt het WVV nu definitieve duidelijkheid. Voortaan dienen aandeelhouders niet noodzakelijkerwijs meer te delen in het verlies van de vennootschap. Dit laat o.a. de discussies met betrekking tot de geldigheid van aan- en verkoopopties definitief achterwege en creëert een aantal interessante mogelijkheden naar de toekomst toe.

Voortaan geldt het verbod enkel voor de uitsluiting van een vennoot van winstdeelname. Indien toch een bepaling in deze zin is opgenomen, dan zal deze voor niet geschreven gehouden worden.

Deze versoepelde regeling van het WVV is van toepassing op alle vennootschappen opgericht sinds 1 mei 2019. Daarnaast is het eveneens van toepassing op al de bestaande vennootschappen die via een statutenwijziging het nieuwe wetboek vrijwillig van toepassing verklaren vanaf 1 mei 2019. Aangezien het om een bepaling van dwingend recht gaat, zal het voor de overige bestaande vennootschappen automatisch van toepassing worden vanaf 1 januari 2020.

Enkele praktische toepassingsgevallen

Naar de praktijk toe kan een vrijstelling van verliesdeelname zeer nuttig zijn in bijvoorbeeld complexe dealstructuren. Denk aan een gefaseerde koop-verkoop van aandelen. Hierbij zal de verkoper, na een eerdere gedeeltelijke verkoop van zijn aandelen, zijn overige aandelen kunnen verkopen aan een vooraf bepaalde en gegarandeerde prijs. Zo kan een prijs van 15 EUR per aandeel vooraf bedongen zijn terwijl de initiële inbrengwaarde of prijs van de aandelen slechts 10 EUR bedroeg. Het risico op een waardeverlies van de nog te verkopen aandelen kan aldus voorkomen worden en zal voortaan niet langer ter discussie staan.

Of nog, een investeerder die met het oog op de verdere ontwikkeling van een start-up tijdelijk een aanzienlijke inbreng doet. Tegelijkertijd kan hij overeenkomen om de verworven aandelen aan een vooraf bepaalde minimumprijs terug te verkopen aan de overige aandeelhouders. De investeerder weet dat hij voor minstens het totaal bedrag van zijn inbreng kan uittreden en vermijdt zo het risico op een waardeverlies.

Bijgevolg kunnen onder het WVV bijvoorbeeld 2 categorieën van aandeelhouders gecreëerd worden: een categorie die aan het ondernemingsrisico onderworpen is en een categorie die er niet aan onderworpen is. De deur naar een risico-vrij aandeelhouderschap staat zodoende open.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen