Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Happy 25th birthday voor de “Echtscheidingswet onder aandeelhouders” (KPMG)

Auteur: Thomas Zwaenepoel (KPMG)

Publicatiedatum: 10/07/2020

Geschiedenis

Discussies tussen aandeelhouders zijn van alle tijden. Helaas was het tot in 1995 moeilijk om als aandeelhouders van elkaar afscheid te nemen, tenzij partijen daarover zelf een akkoord konden sluiten.

In geval van onenigheden, wanprestaties of andere zgn. gegronde redenen waren de juridische uitwegen tot dan immers beperkt, omslachtig en vaak nefast voor het voortbestaan van de vennootschap. Men moest bvb. de toevlucht zoeken in de aanduiding van een voorlopig bewindvoerder of de gerechtelijke ontbinding van de vennootschap.

Op 13 april 1995 greep de Belgische wetgever in en werd de zgn. geschillenregeling ingevoerd.

Gedwongen uitsluiting of uittreding

In navolging van onder meer Nederland werd er in een juridische nooduitgang (art. 2:60 – 2:69 WVV) voorzien, waarbij de voorzitter van de ondernemingsrechtbank, zitting houdend zoals in kort geding, kan tussenkomen door de ene of de andere partij de gedwongen uittreding of de gedwongen uitsluiting uit het aandeelhouderschap toe te staan.

De parallel met de familiale echtscheiding was snel gemaakt.

Op basis van de geschillenregeling kunnen één of meer aandeelhouders (gezamenlijk minstens 30 %) omwille van gegronde redenen in rechte vorderen dat een aandeelhouder zijn effecten aan de eiser(s) overdraagt (de zgn ‘uitsluiting’). Anderzijds kan iedere aandeelhouder ook in rechte vorderen dat zijn effecten worden overgenomen door de andere aandeelhouders (de zgn. ‘uittreding’) die dan hoofdelijk zijn gebonden.

Indien meerdere aandeelhouders wederzijdse vorderingen tot uitsluiting (of uittreding) instellen, zal de vordering doorgaans worden toegekend aan de eisers die het meest (respectievelijk het minst) garantie bieden voor de continuïteit of de groei van de onderneming.

De volgende feiten worden doorgaans als gegronde redenen aanvaard: wanprestaties, schending niet-concurrentiebeding, fraude, zware tekortkomingen, misbruik van meerderheid, zware en blijvende onenigheid tussen aandeelhouders, etc.

Laatste redmiddel

Een voorwaarde voor de toekenning van de gedwongen uitsluiting of uittreding is wel dat er aan de betrokken aandeelhouder geen minder ingrijpende vennootschapsacties ter beschikking staan, zoals: het vraagrecht, het recht op informatie, de vernietiging van de beslissingen van organen.

Pas wanneer alle acties zijn uitgeput (of geen nut meer hebben), kan de geschillenregeling als laatste redmiddel een uitweg bieden. In voorkomend geval dient de eisende aandeelhouder de gegronde redenen aan te tonen.

Een successtory

De Wet van 13 april 1995 bleek sedert haar invoering een schot in de roos en sedertdien worden er jaarlijks vele honderden geschillenprocedures ingeleid bij en uitgesproken door de ondernemingsrechtbank.

Vaak werkt de procedure ook als een katalysator bij de minnelijke gesprekken tussen de partijen. Het vooruitzicht van een rechtbank die als externe partij een beslissing zal nemen en de daarbij horende onzekerheid, brengt partijen vaak dichter bij elkaar.

De recente invoering van het WVV vormt de kers op de taart. De geschillenregeling is immers verder uitgewerkt tot een volwaardige echtscheidingsprocedure die een omvattende oplossing biedt voor de conflicterende aandeelhouders.

Prijs: een heikel punt

Een moeilijk en soms blijvend twistpunt vormt de waardebepaling van de aandelen. Zowel in het geval van een uitsluiting als een uittreding, moet de overnemende partij uiteraard de prijs betalen voor de aandelen.

De rechter mag de overnameprijs zelf vrij vaststellen (art. 2:67 en art. 2:69 WVV), maar mag (en zal vaak) beslissen tot de aanstelling van een gerechtsdeskundige met een advies- en waarderingsopdracht.

De aanstelling van een deskundige staat niet in de weg dat er al een provisionele prijs kan worden opgelegd door de rechtbank (art. 2:67 WVV), dit eventueel gepaard gaand met een zekerheidsstelling voor het saldo. Het voordeel hiervan is dat de aandelen alvast kunnen worden overgedragen, in afwachting van een definitieve prijsbepaling.

Peildatum: eindelijk duidelijkheid

Tot voor de inwerkingtreding van het WVV was een vaak terugkerend discussiepunt voor de rechter de zgn. peildatum voor de waardering van de aandelen. Al naargelang deze peildatum bepaald werd op het moment van het ontstaan van het conflict of het betekenen van de dagvaarding of de datum van de uitspraak, werd er indirect rekening gehouden met de (negatieve) impact van het conflict of de gedragingen van één van de aandeelhouders op de waarde van het bedrijf.

De wetgever heeft in dit verband in het WVV (art. 2:67 en 2:69) bepaald dat de rechter de effecten moet waarderen op het tijdstip van de overdracht, tenzij dit tot een kennelijk onredelijk resultaat leidt. In dat geval mag hij, met inachtneming van alle relevante omstandigheden, beslissen tot een billijke prijsverhoging of –vermindering.

Belang van aandeelhoudersafspraken

Sedert de invoering van het WVV is de rechter overigens gebonden door specifieke contractuele of statutaire bepalingen omtrent de vaststelling van de waarde, tenzij (ook) dit zou leiden tot een kennelijk onredelijke prijs.

Het is anno 2020 eigenlijk een must om hierover tussen aandeelhouders contractuele afspraken te maken (bv. waarderingsformules, betalingstermijnen).

Leningen, zekerheden en niet-concurrentiebedingen

Ook mag de rechter voortaan, sinds de invoering van het WVV, zgn. samenhangende conflicten beslechten (art. 2:62 WVV), zoals: geschillen betreffende leningen, rekeningen-courant, zekerheden en niet-concurrentiebedingen. Op deze manier zal dus een totaaloplossing voor de partijen geboden worden.

De rechter kan bijvoorbeeld ook de verplichting opleggen om zakelijke of persoonlijke zekerheden gesteld ten voordele van de vennootschap, op te heffen of te laten opheffen, of daarvoor een gepaste tegengarantie te geven.

Bemiddeling

Bij conflicten hoeft u evenwel niet meteen een procedure op te starten. Zo kan de inschakeling van een erkend bemiddelaar de partijen ertoe brengen meer (wederzijds) belangengericht te denken en ook andere opties van oplossing te zoeken.

De geschillenregeling is dan ook een laatste, maar niet het minste, redmiddel.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen