Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder
Mr. Joris De Vos (advocaat)
Webinar op dinsdag 25 maart 2025
De afschaffing van de quasi-immuniteit van de bestuurder: waarom delegatie én compliance nog belangrijker zijn geworden
Mr. Stijn De Meulenaer en mr. Fien Schreurs (Everest)
Webinar op dinsdag 18 februari 2025
Feitelijke bestuurder: opnieuw interessant Cassatie arrest van 19 november 2024 (LegalNews)
Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)
In casu gaat het om een zaak van georganiseerde criminaliteit (drugs), waarbij een van de beklaagden een beroepsverbod was opgelegd, maar volgens het hof van beroep handelde als feitelijk bestuurder en niet als werknemer.
Het Cassatieberoep was gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, correctionele kamer, van 19 april 2024.
Het middel van de deze eiser voert schending aan van artikel 6.2 EVRM, alsmede miskenning van het algemeen rechtsbeginsel houdende eerbiediging van het vermoeden van onschuld: het arrest stelt eensdeels vast dat de eiser niet is vervolgd noch veroordeeld voor een miskenning van het beroepsverbod dat hem werd opgelegd bij arrest van 17 juni 2017, maar het stelt anderdeels vast dat de eiser feitelijk bestuurder van de vennootschap W. bleef en dat hij die zaak “in werkelijkheid bestuurde”.
Met met die bewoordingen geven de appelrechters te kennen dat zij van oordeel zijn dat de eiser zich schuldig heeft gemaakt aan een miskenning van het vermelde beroepsverbod, minstens kan uit die bewoordingen de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de eiser worden afgeleid voor feiten waarvoor hij niet is veroordeeld.
Verder geven de appelrechters aan dat zij deze vaststelling mee in overweging hebben genomen om de schuld van de eiser aan de ten laste gelegde feiten te beoordelen. Daarmee gaan de appelrechters verder dan wat nodig is voor de beoordeling van de schuld van de eiser aan de hem ten laste gelegde feiten. Zo konden de appelrechters zonder miskenning van het vermoeden van onschuld perfect vaststellen dat de eiser als werknemer ook beslissingsbevoegdheid had om transporten te organiseren of bestellingen te plaatsen, zonder dat het daarbij noodzakelijk was hem als “feitelijk zaakvoerder” te bestempelen die “in werkelijkheid”, dus in strijd met zijn beroepsverbod, de vennootschap W. bestuurde.
De visie van het Hof van Cassatie
Het arrest verklaart de eiser schuldig aan de telastleggingen van voorbereidende handelingen drugs in vereniging en betrokkenheid bij een criminele organisatie.
Het arrest oordeelt daarbij:
“In een arrest van 17 juni 2017 werd de eiser III voor een termijn van tien jaar een beroepsverbod opgelegd. Tijdens de incriminatieperiodes in deze zaak was hij officieel werknemer van [W.], maar in werkelijkheid bestuurde hij die zaak. Het hof van beroep verwijst naar de verklaringen van [D.] en [V.] en de bevindingen van de onderzoekers.
Dit volgt ook uit de eigen verklaring van de eiser dat hij bij [A.] nv een offerte zou hebben aangevraagd voor een paalfreesmachine van 250.000 euro, wat niet compatibel is met zijn voorgehouden hoedanigheid van werknemer. Dat de eiser is vervolgd noch veroordeeld voor een schending van zijn beroepsverbod, belet het hof van beroep niet om vast te stellen dat hij feitelijk zaakvoerder bleef. Deze vaststelling is relevant om het aandeel van de eiser in de te last gelegde feiten te bepalen.”
Eensdeels verklaart het arrest met die redenen de eiser niet schuldig aan het misdrijf van het overtreden van het hem opgelegde beroepsverbod, maar vermeldt het enkel feitelijke elementen in dat verband. Anderdeels onthullen de appelrechters, door zich uitdrukkelijk uit te spreken over het feitelijk bestuur van de eiser over de vennootschap W., niet meer informatie over het mogelijk overtreden van dat beroepsverbod door de eiser dan wat vereist is voor de beoordeling van de schuld van die eiser aan de hem ten laste gelegde feiten. Aldus miskent het arrest het vermoeden van onschuld niet.
Het middel kan niet worden aangenomen.
» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen