Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

FBB op Franse dividenden: is driemaal Cassatie scheepsrecht? (Tiberghien)

Auteurs: Dirk Coveliers en Olja Rudic (Tiberghien)

Publicatiedatum: 21/05/2021

Het Hof van Cassatie heeft zich inmiddels tweemaal uitgesproken over de verrekening van een minimaal belastingkrediet voor dividenden van Franse oorsprong (Cass. 16 juni 2017 en 15 oktober 2020). Deze arresten en de problematiek dienaangaande werden reeds uitgebreid besproken in onze eerdere nieuwsbrieven.  Klik hier voor onze nieuwsbrief van 27 november 2020 en hier voor deze van 16 januari 2020.

Tot voor kort weigerde de belastingadministratie standvastig om zich te schikken naar de visie van het Hof. Inmiddels bevestigde de minister van Financiën in een antwoord op een parlementaire vraag dd. 27 januari 2021, dat de Administratie zich neerlegt bij de rechtspraak van het Hof, waarbij particuliere beleggers zich aldus zullen kunnen beroepen op de verrekening van het FBB over de belasting die wordt geheven op dividenden van Franse oorsprong. De minister bevestigde hierbij uitdrukkelijk dat de aangifte in de personenbelasting in het vak VII – inkomsten van kapitalen en roerende goederen, een rubriek F zal bevatten waarin specifiek de inkomsten worden vermeld waarop een bijzonder aanslagstelsel van toepassing is, bijvoorbeeld overeenkomstig specifieke bepalingen als voorzien in bepaalde internationale verdragen.

In de praktijk blijkt echter dat Adviseurs-Generaal in bepaalde gevallen voet bij stuk houden en de verrekening van het FBB weigeren, omdat zij van oordeel zijn dat de verrekening van het FBB niet kan worden toegestaan indien er toepassing wordt gemaakt van de bevrijdende roerende voorheffing (en waarin de Franse dividenden aldus niet op het aangifteformulier van de personenbelasting zijn vermeld). De minister van Financiën heeft zich echter niet expliciet uitgesproken over deze gevallen.

Deze weigering werd recent verworpen door het Hof van Beroep te Gent.

Inmiddels vernamen wij dat de Belgische Staat, voor een derde maal weliswaar, voornemens is om een cassatievoorziening in te stellen inzake deze problematiek. Wij vermoeden hierbij dat de voorziening zal worden toegespitst op toepassing van het FBB in gevallen waar er sprake is van bevrijdende roerende voorheffing.

Belastingplichtigen die met dit probleem worden geconfronteerd, kunnen ofwel binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting werd gevestigd bij de fiscale administratie een verzoek tot ambtshalve ontheffing in de personenbelasting indienen, ofwel binnen een termijn van zes maanden vanaf de ontvangst van hun aanslagbiljet bezwaar aantekenen, afhankelijk van de specifieke situatie. Dividenden ontvangen in 2020 kunnen via de aangifte in de personenbelasting (aanslagjaar 2021) worden teruggevorderd. De toepassing van het FBB en teruggave van de te veel ingehouden voorheffing zullen aldus via het aanslagbiljet gebeuren. Gelet op het feit dat de administratie het recent arrest van het Hof van Beroep te Gent niet aanvaardt en blijkbaar in cassatie gaat, valt het te vrezen dat zij de recuperatie van ingehouden roerende voorheffing via de aangifte niet zal aanvaarden.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen