Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

De “Wederopbouwreserve” goedgekeurd! (VGD)

Auteurs: Arno Van Puyvelde en Katrien De Schepper (VGD)

Publicatiedatum: 16/11/2020

Zoals reeds vermeld in onze eerdere berichtgeving, werd in het zog van de carry-back van verliezen eveneens de “wederopbouwreserve” aangekondigd. Het wetsvoorstel is echter nu pas definitief goedgekeurd in het Parlement. Vennootschappen krijgen de mogelijkheid om gedurende de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 een fiscaal vrijgestelde “wederopbouwreserve” aan te leggen. De aanleg moet vennootschappen toelaten om op een fiscaal gunstige manier hun solvabiliteitspositie te herstellen.

Deze maatregel biedt ondernemingen de mogelijkheid om ten belope van hun belastbare winst verbonden aan de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 een fiscaal vrijgestelde reserve aan te leggen. Deze reserve is beperkt tot het bedrijfsverlies dat geleden werd door de coronacrisis en kan nooit meer bedragen dan 20 miljoen euro.

Maximaal bedrag wederopbouwreserve

De totale “wederopbouwreserve” is beperkt tot het bedrag van het bedrijfsverlies op de afsluitdatum van het boekjaar in 2020 en kan nooit meer bedragen dan 20 miljoen euro. Ieder in aanmerking komend aanslagjaar kan er maximaal een “wederopbouwreserve” worden aangelegd voor een bedrag ten belope van de belastbare winst van het betreffend aanslagjaar.

De vennootschappen die hun boekjaar hebben afgesloten tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 juli 2020, mogen ervoor kiezen dat het maximale bedrag van de vrijstelling beperkt wordt tot het bedrijfsverlies van het boekjaar dat afsluit in 2021, waarbij eveneens de maximumgrens van 20 miljoen EUR dient gerespecteerd te worden.

Voorwaarden

1. De “Wederopbouwreserve” dient op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt te worden (dit is de zogenaamde ‘onaantastbaarheidsvoorwaarde’);

2. De volgende vennootschappen worden expliciet uitgesloten van deze gunstmaatregel:

  • Vennootschappen, die in de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting verbonden aan het aanslagjaar waarin de “wederopbouwreserve” wordt aangelegd, dividenden hebben uitgekeerd (incl. uitkering van liquidatiereserves), eigen aandelen hebben ingekocht, een kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of enige andere verdeling van het eigen vermogen hebben verricht;
  • Vennootschappen die kunnen genieten van een bijzonder fiscaal regime (vb. beleggingsvennootschappen);
  • Vennootschappen die vanaf 12 maart 2020 tot de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de “wederopbouwreserve” wordt genoten, een deelneming aanhouden in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs of die in de vermelde periode betalingen van minstens 100.000 EUR (totaliteit) verrichten aan vennootschappen gevestigd in een belastingparadijs. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de betalingen dienen verricht te zijn zonder rechtmatige financiële of economische behoeften;
  • de vennootschappen die op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als een “onderneming in moeilijkheden”.
Gevolgen bij vermindering van het eigen vermogen en geen behoud van voldoende tewerkstelling

De regelgeving voorziet eveneens in een sanctie wanneer de betrokken vennootschap een inkoop eigen aandelen verricht, dividenden uitkeert, een kapitaalvermindering doorvoert of haar tewerkstelling onvoldoende behoudt.

De bedragen die aangelegd werden als “Wederopbouwreserve” worden geheel of gedeeltelijk aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk ten belope van de volgende bedragen:

1. Inkoop eigen aandelen: ten belope van de waarde van die inkoop;

2. Dividenduitkering: ten belope van het bedrag van het dividend;

3. Een kapitaalvermindering of elke andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen: ten belope van het bedrag van de kapitaalvermindering of verdeling;

4. Onvoldoende behoud van tewerkstelling (in haar resultatenrekening onder de “Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen” een bedrag opneemt onder een drempel van 85% van het bedrag van diezelfde personeelskosten van het boekjaar dat is geëindigd in 2019): ten belope van het verschil tussen:

  • enerzijds het bedrag van deze drempel van 85%, en;
  • anderzijds het bovengenoemde bedrag van de personeelskosten dat respectievelijk onder de drempel van 85% ligt.

Wanneer de personeelskosten in latere jaren nog verder zouden dalen, dan wordt de “wederopbouwreserve” verder belastbaar ten belope van de verdere daling van deze personeelskosten.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen