HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024

De vennootschap met sociaal oogmerk: zwart schaap of witte raaf? (Corporate Finance Lab)

Auteur: Michiel D’herde (Quinz)

Publicatiedatum: 19/10/2017

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Corporate Finance Lab

De vennootschap met sociaal oogmerk (VSO) is een variant waarvan het nut en het voortbestaan wel eens in twijfel durft te worden gesteld.

In 1995 trachtte de wetgever te voorzien in dit bijzonder juridisch vehikel voor de ondernemingen in de sfeer van de social profit, de zogenaamde social enterprises. Deze sociale onderneming onderscheidt zich van de traditionele onderneming door haar sociale bezieling. Centraal staat het sociaal oogmerk, en niet het winstoogmerk. Het verschil met de traditionele non profit bestaat er in dat ze wel nog winst nastreeft – en zelfs beperkt wil uitkeren –  en dat de ondernemingsgedachte sterk aanwezig is. Voor een sociale onderneming gaan monetaire winst en sociale winst hand in hand. Hoe meer de social enterprise haar sociaal oogmerk realiseert, hoe meer winst ze idealiter zal genereren. Ze maakt winst dóór het creëren van sociale impact.

De toenmalige wetgever achtte een bijzondere rechtsvorm voor deze sociale onderneming noodzakelijk om volgende redenen:

  1. De VZW zou niet voldoen, aangezien deze slechts op bijkomstige wijze handelsactiviteiten mag voeren;
  2. De gewone traditionele vennootschap zou niet voldoen, aangezien het winstoogmerk een daadwerkelijk nastreven van het sociaal oogmerk in de weg zou staan.

De wetgever heeft met de vennootschap met sociaal oogmerk de eigenschappen van de vzw en de vennootschap gecombineerd en zo een unieke organisatievorm gecreëerd waar de verwezenlijking van een welbepaald sociaal oogmerk, door het voeren van o.m. handelsactiviteiten, centraal staat, maar waar ook ruimte is voor een (beperkte) winstuitkering aan de vennoten.

Ook de wetgevers in andere landen hebben de nood aan een bijzondere rechtsvorm voor de sociale onderneming onderkend. Voorbeelden hiervan zijn legio, met de SIS in Luxemburg, de CIC in het Verenigd Koninkrijk, de Benefit Corporation in de Verenigde Staten, …. De precieze invulling van de organisatievorm voor sociaal ondernemerschap verschilt echter sterk van land tot land.

In België is de vennootschap met sociaal oogmerk geen op zichzelf staande vennootschap, maar een bijzondere variant van de bestaande vennootschapsvormen. Op die manier uit de VSO zich als een social profit-label voor de traditionele vennootschap.

De bestaansreden van de VSO wordt om enkele reden in vraag gesteld:

  • Deze vennootschapsvorm kent vandaag slechts een matig succes. Dit is voornamelijk te wijten aan de zeer zware vereisten die de wet oplegt.
  • Een coöperatieve vennootschap zou even geschikt zijn als organisatievorm voor de sociale onderneming.
  • Een afzonderlijke rechtsvorm zou zeker niet meer noodzakelijk zijn wanneer VZW’s ook onbeperkt handelsactiviteiten mogen voeren, een van de punten van de aangekondigde hervorming van het verenigingsrecht.

Deze redenen overtuigen echter niet, en gaan voorbij aan de reële voordelen van een bijzonder statuut voor de social enterprise:

  • Ondanks het matige succes van de VSO als organisatievorm is ze ondertussen een niet te onderschatten realiteit met meer dan 730 vennootschappen die dit bijzonder statuut hebben aangenomen.Het zou merkwaardig zijn indien België deze bijzondere organisatievorm voor de sociale onderneming zou afschaffen, wanneer wetgevers over heel de wereld het belang van een bijzonder statuut beginnen in te zien, en in sommige gevallen zelfs inspiratie halen uit het Belgische voorbeeld. Wil België deel uitmaken van het steeds breder wordend level playing field in Europa, zal een bijzondere organisatievorm noodzakelijk blijven, en steeds belangrijker worden.
  • De coöperatieve vennootschap wordt weliswaar naar voren geschoven als ideale startvorm voor de VSO, maar lang niet elke sociale onderneming heeft een coöperatieve ingesteldheid. In sommige gevallen zal de rechtsvorm van een BVBA-SO of NV-SO zich beter lenen tot het realiseren van het sociaal doel dan een CVBA-SO. Om die reden verdient het ook aanbeveling om het statuut open te stellen voor zo veel mogelijk vennootschappen.
  • De keuze voor een bijzondere rechtsvorm voor de vso heeft een zeer belangrijke signaalfunctie op verschillende niveaus. Deze signaalfunctie blijft relevant als na een wetswijziging een vereniging zonder beperking ondernemingsactiviteiten zal kunnen verrichten.Het aannemen van het vso-statuut verleent de onderneming een legitimiteit die een gewone vennootschap niet biedt, ook al zou deze zichzelf een aantal CSR-verplichtingen opleggen. Immers, het vso-statuut legt de sociale drijfveer van de sociale onderneming vast, en maakt van sociale impact het overheersend doel, daar waar CSR hoogstens een sociale pleister op een winstgerichte vennootschap kan bieden. Een bijzonder wettelijk statuut voor de social enterprise zorgt bovendien voor een grotere afdwingbaarheid en duurzaamheid van dit statuut dan verplichtingen die vrijwillig worden opgenomen, die bijgevolg ook weer kunnen worden afgelegd. Dit is ook de reden waarom een wettelijk statuut volgens ons onontbeerlijk is, in plaats van louter private initiatieven zoals B Corp.Ook intern biedt het bijzonder statuut een belangrijke houvast bij het nemen van beslissingen. Hoewel België geen shareholder’s wealth maximalization-norm kent, zoals in de Verenigde Staten bestaat, zal het bestuur zich toch beter beschermd voelen wanneer het winstgenererend oogmerk van de vennootschap wettelijk ondergeschikt wordt geacht aan een ander, sociaal oogmerk. Ook investeerders weten van bij aanvang dat hun rendement niet het voornaamste oogmerk van de onderneming is.
  • Een wettelijk statuut betekent ook een wettelijke bevestiging van de waarde van de sociale enterprise-beweging en duidt aan dat de wetgever hier belang aan hecht. Het afschaffen van een bijzonder statuut zou dan ook een fout signaal geven vanuit de overheid.

Voorgaande redenen maken – veel meer dan de redenen die de wetgever in 1995 heeft aangevoerd bij de invoering van de VSO – duidelijk dat de sociale onderneming wel degelijk nood heeft aan een bijzondere wettelijke organisatievorm. In de plaats van het hele statuut te slopen, is het volgens ons beter over te gaan tot een grondige renovatie. Wij doen hieronder enkele concrete voorstellen:

  • Het huidige statuut wordt als te stroef ervaren. De huidige werknemersparticipatie zou dan ook beter worden afgeschaft, en worden vervangen door een stakeholderparticipatie in de vorm van een bijzonder vorderingsrecht in geval van onvoldoende nastreven van het sociaal oogmerk;
  • Ook de stemkrachtbeperking zou beter worden afgeschaft. In de plaats kan worden gedacht aan een meervoudig stemrecht voor bepaalde groepen van aandeelhouders;
  • Een adequate rapportering en monitoring met betrekking tot de realisatie van het sociaal oogmerk is noodzakelijk om de signaalfunctie te vrijwaren. Hiertoe zou het gebruik van specifieke indicatoren, vastgesteld door een onafhankelijke derde een belangrijk middel kunnen zijn, mits een performant sanctiemechanisme;
  • Het feit dat de VSO vandaag geen overweldigend succes kent, is voor een groot deel te wijten aan het gebrek aan begeleidende maatregelen. In andere landen krijgen de bijzondere vennootschapsvormen bepaalde fiscale voordelen, financiering, begeleiding,… en kennen deze vennootschappen wel een groot succes. Begeleidende maatregelen in België zijn dan ook nodig om van de vernieuwde vso een succesverhaal te maken.

Of de vennootschap met sociaal oogmerk blijft bestaan, en hoe deze er dan uit zal zien wordt binnenkort bekendgemaakt. Wij kunnen alleen maar hopen de meerwaarde van dit bijzonder statuut wordt ingezien, en dat de sprong naar het recht van morgen op dit vlak geen stap naar het verleden is.

Deze post is gebaseerd op een masterproef verdedigd aan de KULeuven (Master Vennootschapsrecht) in juni 2017. De volledige tekst is hier te consulteren.

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen