HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024

De overgangsregels in het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (Stappers Advocaten)

Auteur: Katrijn van der Maat (Stappers Advocaten)

Publicatiedatum: 07/11/2019

Op 1 mei 2019 trad het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna “WVV”) in werking. Dit betekent niet dat alle regels van het nieuwe wetboek vanaf dat ogenblik op alle vennootschappen en verenigingen van toepassing zijn. Met name wordt in het nieuwe wetboek een overgangsregeling voorzien.

Nieuwe vennootschappen

Op vennootschappen die na 1 mei 2019 werden opgericht, de zogenaamde “nieuwe” vennootschappen, is het WVV meteen van toepassing. Dit maakt ook dat na de inwerkingtreding per 1 mei 2019 enkel nog rechtsvormen kunnen worden opgericht die nog bestaan in het nieuwe WVV. Zo is onder andere de oprichting van een CVOA, CommVA, LV, VSO en ESV niet langer mogelijk aangezien deze rechtsvormen werden afgeschaft.

Bestaande vennootschappen

Regels van toepassing per 1 januari 2020. Op bestaande vennootschappen, te weten vennootschappen die opgericht werden voor 1 mei 2019, is het WVV in beginsel pas van toepassing vanaf 1 januari 2020. Dat betekent dat zij tot 31 december 2019 in principe nog beheerst worden door het oude recht.

Mogelijkheid tot opt-in. Echter, in afwijking van het bovenstaande kunnen bestaande vennootschappen ervoor kiezen om ook nu al onder de toepassing van het WVV te vallen. Dit gebeurt aan de hand van een “opt-in”. Concreet betekent dit dat een vennootschap verklaart te kiezen voor het nieuwe WVV en de statuten in die zin zullen worden aangepast. Vanaf de publicatie van deze statuten in het Belgisch Staatsblad gelden dan de nieuwe regels voor deze bestaande vennootschap.

De mogelijkheid tot opt-in biedt wel wat opportuniteiten aangezien het WVV over het algemeen flexibeler is dan het bestaande recht. Wie reeds van deze soepelere regels gebruik wenst te maken en daarmee niet wil wachten tot na 1 januari kan dus baat hebben bij een eerdere vrijwillige overstap naar het WVV.

De beweegredenen voor een opt-in zijn van uiteenlopende aard. Te denken valt aan een wijziging van het bestuursmodel in een bestaande NV, in het bijzonder van een driehoofdig naar een éénhoofdig bestuur, in geval van het openvallen van bestuurdersmandaten in gevolge ontslag of overlijden. Ook een inkoop van eigen aandelen door de vennootschap wordt versoepeld en zou een opt-in kunnen rechtvaardigen, net als de wens om aandelen van een BV (voorheen BVBA) vrij overdraagbaar te maken. Opt-in kan ook het gevolg zijn van de wens om kapitaal in een bestaande BVBA te willen afschaffen en uitkeerbaar te maken.

Plicht tot aanpassing statuten. De meerderheid van de bestaande vennootschappen zal, bij gebreke aan voormelde opt-in, vanaf 1 januari 2020 onder de toepassing van het WVV vallen.  Concreet wil dit zeggen dat deze bestaande vennootschappen actie moeten ondernemen om hun statuten in overeenstemming te laten brengen met het WVV. De wetgever geeft hen daarvoor vier jaar tijd, d.i. tot 1 januari 2024, met dien verstande dat de eerste statutenwijziging die de bestaande vennootschap in deze vierjarige periode doorvoert, moet worden aangegrepen om de statuten volledig conform te maken aan het WVV. Het is de taak van het bestuur om tijdig het nodige initiatief te nemen, in het bijzonder de algemene vergadering bijeen te roepen met het oog op de aanpassing van de statuten.

Bestaande vennootschappen met een rechtsvorm die niet langer voorkomt in het WVV zullen zich dus moeten omvormen. Indien zij daartoe geen actie ondernemen, zal de omvorming op 1 januari 2024 van rechtswege gebeuren.

Dwingende spelregels gelden vanaf 1 januari 2020. De wetgever mag dan wel de nodige tijd hebben voorzien voor bestaande vennootschappen om hun statuten te laten aanpassen, dit wil niet zeggen dat deze vennootschappen nog geen rekening zouden moeten houden met de nieuwe spelregels. Een deel van de bepalingen van het WVV wordt immers geacht van dwingend recht te zijn. De wetgever acht deze regels zo cruciaal dat ze op iedere vennootschap van toepassing zijn, ongeacht wat de statuten voorzien. Men kan er derhalve niet statutair van afwijken. Deze dwingende spelregels uit het WVV zijn dus vanaf 1 januari 2020 sowieso van toepassing op de bestaande vennootschappen, zelfs indien de vennootschap in kwestie haar statuten nog niet heeft aangepast.

Ter illustratie kan verwezen worden naar de nieuwe strengere regels inzake winstuitkering. Vanaf 1 januari 2020 zal, nadat de algemene vergadering heeft beslist om tot uitkering over te gaan, nu ook het bestuur een extra controle, de zogeheten liquiditeitstest, moeten doorvoeren en moeten nagaan of de vennootschap wel over voldoende liquiditeiten beschikt om haar verplichtingen gedurende de komende 12 maanden na te komen. Bij gebreke aan voldoende liquiditeiten moet de uitbetaling opgeschort worden.

Ook de aangepaste regels inzake bestuurdersaansprakelijkheid zijn van toepassing vanaf 1 januari 2020.

Daarnaast vinden een aantal terminologische wijzigingen plaats na 1 januari 2020. De BVBA wordt omgedoopt tot BV en wordt bestuurd door bestuurders in plaats van zaakvoerders zoals voorheen. Het kapitaal in de BVBA wordt omgevormd tot in eerste instantie een onbeschikbaar eigen vermogen.

Aanvullende regels gelden behoudens afwijkende statutaire regels. Voor zover het WVV regels bevat van aanvullend recht zullen deze vanaf januari 2020 van toepassing zijn doch enkel voor zover de statuten er niet van afwijken. Op verschillende terreinen werd er voorheen door de wetgever strenger ingegrepen via dwingend recht terwijl de wetgever zich thans beperkt tot aanvullende rechtsregels. Vaak werden deze oude strengere regels in de statuten gekopieerd. Dat betekent dus dat een statutenwijziging noodzakelijk zal zijn indien men toch van de soepelere regels gebruik wil maken.

Besluit

Kortom, bestaande vennootschappen mogen dan wel tot 1 januari 2024 de tijd krijgen om hun statuten aan te passen, de nieuwe dwingende spelregels zijn sowieso meteen vanaf 1 januari 2020 van toepassing.

Het wijzigen van de statuten is overigens niet enkel een verplichting maar biedt ook opportuniteiten aangezien het vennootschappen toelaat de flexibelere regels in te voeren.

Gelet op het voorgaande kan het nuttig zijn om de statuten tijdig aan te passen, in bepaalde gevallen zelfs nog voor 1 januari 2020 via een opt-in.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen