HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024

De hervorming van de vennootschapsbelasting: de krachtlijnen van het zomerakkoord binnen de regering doorgelicht! (Imposto Advocaten)

Auteurs: Jan Sandra (Imposto Advocaten)

Publicatiedatum: 18/08/2017

Nagenoeg een jaar nadat de minister van Financiën zijn ambitieus plan voor de hervorming van de vennootschapsbelasting uit de doeken had gedaan, heeft de regering uiteindelijk op 26 juli ll een akkoord bereikt over de hervorming van de vennootschapsbelasting (doorklik nota thematische ministerraad). Betrachting van deze hervorming is de vennootschapsbelasting een stuk te vereenvoudigen en transparanter te maken en meteen ook de tarieven substantieel te verlagen.  Daardoor zou België aantrekkelijker moeten worden voor buitenlandse investeerders en zou de fiscale druk voor de KMO’s en voor de ondernemers moeten verlichten. Wel zou een en ander budgetneutraal moeten worden gerealiseerd, wat meteen betekent dat een aantal aftrekposten en fiscale gunstregimes zullen worden afgeschaft of minstens verminderd. Voornamelijk de KMO’s, de startende vennootschappen, de innovatieve ondernemingen en de investerende ondernemingen zullen zich fiscaal gestimuleerd weten door deze hervorming. De hervorming in de vennootschapsbelasting zal in twee fases verlopen : vanaf 2018 en vanaf 2020. 

Voorstellen van wetteksten over de voorgenomen hervorming in de vennootschapsbelasting zijn alsnog niet voorhanden; daar wordt thans werk van gemaakt. Het uitwerken van het wetsontwerp en de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel zal ongetwijfeld aanleiding zijn tot bijsturing en verduidelijking van de voorgenomen hervorming op een aantal punten. Gelet evenwel op het belang van deze hervorming voor onze familiebedrijven, staan we nu reeds stil bij de krachtlijnen ervan zonder al te zeer in detail te gaan. 

In de marge van deze hervorming van de vennootschapsbelasting  vermelden we nog dat eveneens op 26 juli de regering het wetsontwerp van Minister van Justitie tot hervorming van ons vennootschapsrecht heeft goedgekeurd. Naar verwachting zal dit voorstel wet worden naar het jaareinde toe. Op dezelfde datum heeft het parlement de hervorming van het erfrecht zoals voorgesteld door dezelfde Minister van Justitie goedgekeurd. Het  belooft een meer dan boeiend jaareinde te worden !

De krachtlijnen van de hervorming in de vennootschapsbelasting laten zich als volgt resumeren :

1. Geleidelijke verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting 2018/2019/2020
2. Invoering van de fiscale consolidatie vanaf 2020
3. Tijdelijke verhoging van de investeringsaftrek voor de KMO’s en voor eenmanszaken
4. Uitbreiding van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing
voor wetenschappelijk personeel vanaf 2018

Voor 2018 worden volgende compenserende maatregelen in de vennootschapsbelasting naar voren geschoven:

5. Invoering van een pro rata roerende voorheffing op kapitaalverminderingen
6. Afbouw van de notionele interestaftrek
7. Invoering van een aftrekbeperking voor tax assets
8. Invoering van een minimale norm voor bedrijfsleidersbezoldigingen
9. Verstrenging van de norm voor bedrijfsleidersbezoldigingen voor fiscale KMO’s
10. De vrijstelling van meerwaarden op aandelen voortaan onderworpen aan de DBI – voorwaarden
11. Doorwerking van het boekhoudkundig matching principe voor vooruitbetaalde kosten
12. Uitdoving van het fiscaal gunstregime voor investeringsreserves
13. Inperking van de belastingvrijstelling voor inschakelingsbedrijven

Vanaf 2020 zouden onder meer volgende compenserende maatregelen ingevoerd worden:

14. Uitbreiding van het systeem van pro rata afschrijvingen ook voor KMO’s
15. Afschaffing van het systeem van degressief afschrijven voor KMO’s
16. Veralgemening van de niet aftrekbaarheid boeten en belastingverhogingen
17. Herinvoering van de niet – aftrekbaarheid van de aanslag geheime commissielonen
18. Verstrenging van de aftrekbaarheidsvoorwaarden voor autokosten

In het kader van het zomerakkoord werden daarnaast volgende bijkomende fiscale maatregelen in het vooruitzicht gesteld:

19. Invoering van de mogelijkheid professioneel vastgoed voortaan met BTW te verhuren
20. Verlaging van het tarief voor stopzettingsmeerwaarden in de personenbelasting
21. Invoering van de mogelijkheid van een individuele pensioentoezegging voor ondernemers, vrije
beroepers en werknemers
22. Invoering van een kostenforfait voor ondernemers
23. Invoering van een bijzonder regime voor winstdeelnames van werknemers
24. Uitbreiding van de mogelijkheid van belastingvrij bijverdienen voor werknemers en gepensioneerden
25. Verhoging van de basisrentevoet voor voorafbetalingen
26. Invoering van de effectieve belastingheffing op supplementen na controle
27. Verlaging van de rentevoeten voor nalatigheids- en moratoriuminteresten


KRACHTLIJNEN VAN DE HERVORMING VAN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING

        1. Geleidelijke verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting 2018/2019/2020

De kogel is door de kerk! De substantiële verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting komt eraan, zij het geleidelijk aan en daarmee sluit België zich (eindelijk) beter aan bij de tarieven in de vennootschapsbelasting van onze buurlanden.

Basisidee is dat het gewoon tarief in de vennootschapsbelasting van 33% wordt teruggebracht naar 29% in 2018 om vanaf 2020 25% te bedragen.

Daarenboven kunnen de KMO’s reeds vanaf 2018 genieten van een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf aan belastbare winst van € 100.000,00. Niet onbelangrijk hierbij is dat niet alleen de fiscale KMO’s, die voldoen aan de criteria van artikel 215, lid 3 WIB 92 kunnen genieten van dit verlaagd tarief maar dat voortaan ook de vennootschapsrechtelijke kleine vennootschappen (zoals gedefinieerd in artikel 15 van het wetboek van vennootschappen) in aanmerking komen voor dit verlaagd tarief.

Ook verdwijnt de crisisbijdrage die op vandaag 3% bedraagt op termijn; vanaf 2018 zal deze bijdrage nog 1,5%bedragen om vanaf 2020 afgeschaft te worden.

Last but not least wordt het bijzonder tarief van 0,40 % op meerwaarden van aandelen gerealiseerd door grote vennootschappen afgeschaft en wordt een aanpassing/afschaffing van de fairness taks in het vooruitzicht gesteld.

De tariefstructuur binnen de vennootschapsbelasting zal hierdoor alvast een stuk transparanter worden.

        2. Invoering van de fiscale consolidatie vanaf 2020

Vanaf 2020 zouden groepen van vennootschappen de mogelijkheid krijgen fiscaal te consolideren, een mogelijkheid die in de meeste van onze buurlanden stevig ingeburgerd is. Dit betekent dat binnen een groep van vennootschappen de belastbare winsten en fiscaal aftrekbare verliezen worden geconsolideerd en enkel op het geconsolideerd fiscaal resultaat vennootschapsbelasting dient betaald te worden. Dit maakt het mogelijk verliezen van dochtervennootschappen sowieso te compenseren met de winsten van de andere groepsvennootschappen. Dit zou een zeer vergaande vereenvoudiging van ons fiscaal systeem met zich meebrengen; de problematiek van verliesverschuivingen binnen groepsvennootschappen zou immers komen te vervallen. Af te wachten valt hoe deze regelgeving uiteindelijk vorm zal krijgen.

        3. Tijdelijke verhoging van de investeringsaftrek voor de KMO’s en voor eenmanszaken 

Voor 2018 en 2019 wordt de investeringsaftrek tijdelijk verhoogd van 8% tot 20%, althans voor KMO – vennootschappen en voor ondernemers en vrije beroepers.

        4. Uitbreiding van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing
voor wetenschappelijk personeel vanaf 2018

Vanaf 2018 wordt de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk personeel gefaseerd uitgebreid tot de houders van een bachelor diploma.


COMPENSERENDE MAATREGELEN IN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING VANAF 2018

        5. Invoering van een pro rata roerende voorheffing op kapitaalverminderingen 

Vanaf 2018 zullen kapitaalverminderingen fiscaal worden pro rata worden aangerekend op enerzijds het werkelijk gestort kapitaal en anderzijds op de belaste reserves (al dan niet geïncorporeerd in het kapitaal). De mogelijkheid om de kapitaalvermindering bij voorrang aan te rekenen op het werkelijk gestort kapitaal komt te vervallen. Op het gedeelte van de kapitaalvermindering die op deze wijze moet aangerekend worden op de belaste reserves, zal voortaan de roerende voorheffing verschuldigd zijn. Het gedeelte van de kapitaalvermindering die wordt aangerekend op het werkelijk gestort kapitaal blijft onbelast.

        6. Afbouw van de notionele interestaftrek

Opvallend is dat de notionele interestaftrek dan toch niet wordt afgeschaft. Wel zou vanaf 2018 de berekeningsbasis van de notionele interestaftrek beperkt worden tot het gewogen gemiddelde van de aangroei van het risicokapitaal van de laatste vijf jaar. De overdrachtsregeling blijft onverminderd van kracht.

        7. Invoering van een aftrekbeperking voor tax assets

De meest ingrijpende maatregel is allicht de begrenzing van de aftrek van de fiscale aftrekposten. Vanaf 2018zullen de overgedragen verliezen, samen met de overgedragen DBI, de overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten en de overgedragen notionele interestaftrek slechts ten belope van een eerste schijf van € 1 miljoen volledig in aftrek kunnen genomen worden; de schijf aan aftrekposten boven € 1 miljoen zal slechts voor 70% in aftrek kunnen gebracht worden van het belastbaar resultaat.

Ingeval het belastbaar resultaat in voorkomend geval meer dan € 1 miljoen bedraagt, zal deze nieuwe regelgeving voor gevolg hebben dat vennootschapsbelasting verschuldigd is op 30% van het gedeelte van het belastbaar resultaat dan de € 1 miljoen overschrijdt doordat slechts 70% van het bedrag aan aftrekposten in aftrek kan genomen worden. Dit betekent dat de vennootschap op de schijf aan belastbare winst boven € 1 miljoen 7,5 % vennootschapsbelasting betaalt, gerekend aan het nieuw normaal tarief van 25%.

        8. Invoering van een minimale norm voor bedrijfsleidersbezoldigingen 

Ingeval een vennootschap niet minstens een bezoldiging toekent aan (één van) haar bedrijfsleider(s)-natuurlijk persoon van € 45.000,00 per jaar of van minstens een bedrag gelijk aan haar belastbaar resultaat ingeval de bezoldiging minder dan € 45.000,00, zal ze vanaf 2018 een bijzondere aanslag verschuldigd zijn van 10% op het te weinig toegekend bedrag aan bezoldiging. Deze bijzondere aanslag zou naar verluidt fiscaal aftrekbaar zijn.  Startende vennootschappen blijven gedurende de eerste vier jaar na oprichting gevrijwaard van deze maatregel.

Samen met de maatregelen sub 9, sub 20, sub 21 en sub 22 wenst de regering de overstap naar vennootschap te ontmoedigen.

        9. Verstrenging van de norm voor bedrijfsleidersbezoldigingen voor fiscale KMO’s

De minimale bezoldiging die aan minstens één bedrijfsleider-natuurlijk persoon moet worden uitgekeerd om in aanmerking te komen voor het verlaagd KMO – tarief in de vennootschapsbelasting, wordt vanaf 2018 verhoogd van € 36.000,00 naar € 45.000,00; ingeval de bezoldiging minder bedraagt dan € 45.000,00, moet deze bezoldiging minstens gelijk zijn aan het belastbaar resultaat van de vennootschap.

       10. De vrijstelling van meerwaarden op aandelen voortaan onderworpen aan de DBI – voorwaarden

De vrijstelling van de meerwaarden op aandelen wordt ingeperkt doordat ze met ingang van 2018 onderworpen worden aan de DBI – voorwaarden. Vanaf 2018 geldt dus niet alleen de permanentievoorwaarde van minstens 1 jaar, maar ook de participatievoorwaarde van minstens 10% of minimaal € 2,5 miljoen, willen meerwaarden op aandelen vrijgesteld zijn in de vennootschapsbelasting.

       11. Doorwerking van het boekhoudkundig matching principe voor vooruitbetaalde kosten

Op vandaag zijn vooruitbetaalde kosten fiscaal aftrekbaar, ook al hebben deze kosten betrekking op de volgende boekjaren. Vanaf 2018 zullen kosten verbonden aan activiteiten of inkomsten van volgende boekjaren slechts in die volgende boekjaren fiscaal aftrekbaar zijn; het matching principe zoals ingeschreven in de boekhoudwet, zal dus vanaf 2018 doorwerken in fiscalibus.

       12. Uitdoving van het fiscaal gunstregime voor investeringsreserves

Het gunstregime voor investeringsreserves zal uitdoven.

       13. Inperking van de belastingvrijstelling voor inschakelingsbedrijven

De fiscale voordelen van inschakelingsbedrijven worden drastisch ingeperkt.


COMPENSERENDE MAATREGELEN IN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING VANAF 2020

       14. Uitbreiding van het systeem van pro rata afschrijvingen ook voor KMO’s

Het pro-rata temporis afschrijven in het jaar van investering wordt vanaf 2020 ook voor KMO’s de norm.

       15. Afschaffing van het systeem van degressief afschrijven voor KMO’s

Voor de activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2020 zullen geen degressieve afschrijvingen meer mogelijk zijn voor KMO’s.

       16. Veralgemening van de niet aftrekbaarheid boeten en belastingverhogingen

Ook de proportionele belastingverhogingen in de BTW zullen vanaf 2020 niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.

       17. Herinvoering van de niet-aftrekbaarheid van de aanslag geheime commissielonen

Vanaf 2020 wordt de aanslag geheime commissielonen opnieuw volledig niet – aftrekbaar.

       18. Verstrenging van de aftrekbaarheidsvoorwaarden voor autokosten

Vanaf 2020 wordt de fiscale aftrekbaarheid van autokosten voor elektrische wagens meer in lijn gebracht met hun reële uitstoot, inzonderheid op basis van de energiecapaciteit van de batterij uitgedrukt in kilowattuur tegenover het gewicht van de wagen. Hybride wagens met een beperkte batterijcapaciteit zullen bijgevolg fiscaal minder interessant worden.

Voorts wordt de fiscale aftrekbeperking van autokosten zoals deze geldt in de vennootschapsbelasting doorgetrokken naar de personenbelasting.

Daarnaast komt er een aanpassing voor de elektrische wagens die momenteel voor 120 procent fiscaal aftrekbaar zijn. Vanaf 2020 schrapt de regeling alle aftrektarieven van meer dan 100 procent. Elektrische wagens zullen bijgevolg vanaf 2020 maar voor 100 procent aftrekbaar zijn.


BIJKOMENDE FISCALE MAATREGELEN IN HET VOORUITZICHT GESTELD

       19. Invoering van de mogelijkheid professioneel vastgoed voortaan met BTW te verhuren

Net zoals in onze buurlanden het geval is, zal de optionele mogelijkheid worden geboden om de verhuur van vastgoed aan professionelen voortaan aan BTW te onderwerpen.

Voor de huurder is dit doorgaans een neutrale situatie; als BTW – plichtige professional kan hij sowieso de BTW op de aangerekende huurprijzen recupereren, althans in de mate dat hij het betrokken vastgoed aanwendt in het kader van zijn BTW – werkzaamheid.

Voor de verhuurder daarentegen impliceert deze mogelijkheid dat hij de BTW op de oprichting, de verbouwing of de renovatie van het betrokken professioneel vastgoed in aftrek kan brengen wat een aanzienlijke kostenverlaging met zich mee zal brengen. Naar verluidt beoogt de regering hiermede de competitiviteit van de Belgische operatoren op de Europese markt te bevorderen.

Gelet op het budgettair impact zouden enkel contracten gesloten vanaf 1 januari 2018, in aanmerking komen voor deze regeling. De regularisatie van contracten uit het verleden zou uitdrukkelijk van deze regeling uitgesloten zijn.

Een en ander zou de BTW – regelgeving op dit vlak belangrijk transparanter maken; de noodzaak om constructies op te zetten bij wijze van fiscale optimalisatie in dit verband zou in belangrijke mate komen te vervallen.

       20. Verlaging van het tarief voor stopzettingsmeerwaarden in de personenbelasting

Het tarief voor stopzettingsmeerwaarden in de personenbelasting zou teruggebracht worden naar 15 %. Op vandaag bedraagt dit tarief in de regel 33 %.

Ook met deze maatregel wil de regering het omzetten van eenmanszaken in vennootschappen tegen gaan.

       21. Invoering van de mogelijkheid van een individuele pensioentoezegging voor ondernemers,
vrije beroepers en werknemers

Betrachting van de regering is dat ook ondernemers en vrije beroepers de mogelijkheid zouden hebben een extra-legaal pensioen op te bouwen, net zoals hun collega’s bedrijfsleiders die werken met vennootschappen, deze mogelijkheid hebben.

Ook aan werknemers die niet genieten van een groepsverzekering, zou de mogelijkheid geboden worden een extra legaal pensioen op te bouwen. Inzonderheid zou de mogelijkheid voorzien worden van een vrij aanvullend pensioen dat gefinancierd wordt met bijdragen, die door de werkgever op vraag van de werknemer van de bezoldiging zou afgehouden worden.

       22. Invoering van een kostenforfait voor ondernemers 

De regering heeft de betrachting het kostenforfait van de ondernemers en vrije beroepers te harmoniseren met het kostenforfait van de werknemers, dat op vandaag hoger tarifieert.

       23. Invoering van een gunstregime voor winstdeelnames van werknemers

Vanaf volgend jaar zou een bijzonder gunstregime gelden voor winstdeelnames die bedrijven aan hun personeel toekent.

Op vandaag is er reeds een gunstregime voor collectieve loonbonussen, de zogenaamde cao 90-bonussen, waarvan het personeel kan genieten als het bedrijf vooraf vastgelegde doelstellingen haalt; het bedrag van deze bonussen is evenwel geplafonneerd op € 3.255,00 per werknemer.

In het nieuwe gunstregime zouden bedrijven tot 30% van de loonmassa mogen besteden aan winstpremies. De winstpremie kan bestaan uit een vast bedrag voor alle werknemers of uit een vast percentage op hun loon. Meteen is duidelijk dat het bedrag van de winstpremies belangrijk meer kan bedragen dan het voormeld plafond van de cao 90-bonussen. Voor het overige zouden bedrijven gebruik kunnen maken van dit gunstregimes zonder eerst een administratieve mallemolen te moeten doorlopen of de goedkeuring van de vakbonden te moeten krijgen. Als het bedrijf evenwel aan bepaalde groepen van werknemers meer winstpremies wil toekennen,  is de goedkeuring van de vakbonden nodig in de ondernemingsraad.

De werknemers zullen geen personenbelasting verschuldigd zijn op hun winstdeelnames. Wel zouden op de winstdeelnames sociale bijdragen verschuldigd zijn en een extra heffing van 7 %. Naar verluidt zou de werknemer onder dit gunstregime aan een winstdeelname van € 1.000,00 er netto € 624,00 overhouden.

Vanaf 2020 zou het gunstregime nog aantrekkelijk worden doordat de  winstdeelnames niet langer als een bezoldiging aanzien wordt, maar als winst. Dit maakt dat op de winstdeelnames niet langer sociale bijdragen verschuldigd zijn, maar wel vennootschapsbelasting. Mede door de tariefverlaging in de vennootschapsbelasting zou de werknemer naar verluidt van een winstdeelname van € 1.000,00 er € 647,00 aan over.

       24. Uitbreiding van de mogelijkheid van belastingvrij bijverdienen voor werknemers
en gepensioneerden

Er wordt vanaf 2018 een belastingvrijstelling ingevoerd voor alle inkomens uit vrijetijdswerk en taken in de non – profitsector en ook voor diensten van particulieren aan particulieren. Deze belastingvrijstelling zou beperkt zijn tot inkomsten van € 6.000,00 per jaar of € 500,00 per maand; enkel werknemers die minstens vier vijfden werkzaam zijn en gepensioneerden zouden aanspraak kunnen maken op deze belastingvrijstelling.

Daarnaast zou het systeem van flexi-jobs zoals we dat op vandaag kennen in de horecasector, worden uitgebreid naar de detailhandel.

       25. Verhoging van de basisrentevoet voor voorafbetalingen

De basisrentevoet voor voorafbetalingen wordt verhoogd van minimaal 1% naar minimaal 3%. De verhoging wegens niet of ontoereikende voorafbetalingen zal hierdoor belangrijk stijgen.

       26. Invoering van de effectieve belastingheffing op supplementen na controle

De verhoging van de belastbare basis naar aanleiding van een belastingcontrole zal niet meer kunnen verminderd worden met de beschikbare tax assets zoals fiscale verliezen en notionele interestaftrek, behalve de DBI-aftrek van het betrokken boekjaar.

       27. Verlaging van de rentevoeten voor nalatigheids- en moratoriuminteresten

Op vandaag geldt voor zowel de nalatigheidsinteresten die de belastingplichtige verschuldigd is als de moratoriuminteresten die de fiscus verschuldigd is een vaste rentevoet van 7 %, een rentevoet die al langer tijd als niet marktconform wordt ervaren.

De regering wenst tarief van deze rentvoeten voortaan te koppelen aan de OLO-rentevoet met een minimum van 2% voor moratoriuminteresten, wat overeenstemt met de wettelijk interestvoet. Het wordt bijgevolg een stuk minder aantrekkelijk om teveel belastingen te betalen. Nalatigheidsinteresten zullen steeds 2% hoger liggen dan de moratoriuminterest.


Met dit overzicht van de krachtlijnen van het zomerakkoord van de regering omtrent de hervorming van de vennootschapsbelasting hopen we u alvast het belang van de voorgenomen hervorming te hebben verduidelijkt. Het is nu afwachten hoe dit akkoord zal vertaald worden in het wetsontwerp waarvan de Minister van Financien thans werk maakt en dat vervolgens ter goedkeuring zal voorgelegd worden aan de regering en behandeld zal worden in het parlement. Zodra deze teksten ter beschikking zijn houden we u verder op de hoogte.  In een volgende nieuwsbrief zullen we berichten over de hervorming van de spaarfiscaliteit.

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen