HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

De alarmbelprocedure in het WVV: hoe en waarom nu weer precies? (Corporate Finance Lab)

Auteur: Lize Van Looy (Gastblogger Corporate Finance Lab)

Publicatiedatum: 09/10/2019

Geen enkele wet kan voorkomen dat vennootschappen blootgesteld worden aan het ondernemingsrisico en verliezen zullen lijden, ook niet het WVV. Toch kunnen de aantastingen van het vennootschapsvermogen dermate vergaand zijn dat de continuïteit van de vennootschap in gevaar komt. In dat kader schrijft de Belgische wetgever de toepassing van de fameuze alarmbelprocedure voor. Een ex post beschermingsmaatregel die erop gericht is om het bestuursorgaan aan het denken te zetten over de toekomst van de verlieslatende vennootschap.

Wanneer trekt het bestuursorgaan aan de alarmbel?

De alarmbelprocedure werd in het WVV grotendeels behouden, met het verschil dat het moment waarop de alarmbel geluid moet worden, anders wordt ingevuld. Deze aanpassing was noodzakelijk gezien de afschaffing van het kapitaal in de BV. Voor de nieuwe invulling zocht men aansluiting bij een andere nieuwigheid van het WVV: de dubbele uitkeringstest. Zo vindt de alarmbelprocedure toepassing wanneer (i) het netto-actief negatief is geworden of dreigt te worden (balanstest) of (ii) indien het bestuursorgaan vaststelt dat het niet langer vaststaat dat de vennootschap, volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, in staat zal zijn om gedurende minstens de twaalf volgende maanden haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden (liquiditeitstest).

De last op de schouders van de bestuurders verzwaart. Overeenkomstig de memorie van toelichting rust op het bestuursorgaan immers een doorlopende verplichting om de financiële situatie van de vennootschap op te volgen of minstens ervoor te zorgen dat de nodige mechanismen daartoe aanwezig zijn. Daar waar de alarmbelprocedure in het Wetboek van Vennootschappen gekenmerkt wordt door haar eenvoudige toepasbaarheid, lijkt er onder het WVV meer ruimte voor discussie. Wanneer dreigt namelijk het netto-actief van een vennootschap negatief te worden? Of wanneer staat het niet langer vast dat de vennootschap, volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, in staat zal zijn om gedurende minstens de twaalf volgende maanden haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden? Wat zijn redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen? Onduidelijkheid troef, maar toch lijkt het niet onredelijk om van bestuurders te vragen steeds op de hoogte te zijn van de financiële situatie van de vennootschap die zij besturen.

Eens het bestuursorgaan aan de alarmbel getrokken heeft, dient ze gedurende de twaalf maanden volgend op de aanvankelijke bijeenroeping van de algemene vergadering de procedure niet meer toe te passen. Althans, binnen de twaalf maanden moet geen toepassing gemaakt worden van dezelfde test, zijnde de balanstest respectievelijk de liquiditeitstest. Indien echter bijvoorbeeld de algemene vergadering bijeenkomt omdat het netto-actief negatief was en zes maanden later het bestuursorgaan vaststelt dat de vennootschap niet langer in staat zal zijn haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden, dient op dat moment wel een nieuwe algemene vergadering samengeroepen te worden.

Waarom trekt het bestuursorgaan nu weer aan de alarmbel?

De alarmbelprocedure lijkt twee doelen na te streven. Vooreerst is zij bestemd om de aandeelhouders te informeren over de financiële situatie van de vennootschap. In theorie zou dit de aandeelhouders toelaten om te oordelen of zij de vennootschap onmiddellijk willen ontbinden dan wel willen verderzetten met het risico op verlies van hun totale inbreng. Daarnaast is de procedure bedoeld ter bescherming van de schuldeisers.[1]

Het zijn dus de aandeelhouders die zich dienen uit te spreken over de ontbinding en eventuele andere aan haar voorgelegde maatregelen op basis van de door het bestuursorgaan verschafte informatie. Dit lijkt op het eerste zicht een logische gang van zaken maar dat is het allerminst. Het zijn immers net de aandeelhouders die enkel gehouden zijn tot hun inbreng. Er zijn dermate veel verliezen geleden dat de organen van de vennootschap dienen te reflecteren over een eventuele ontbinding. De aandeelhouders hebben net te horen gekregen dat zij hun inbreng meer dan waarschijnlijk niet meer zullen terugzien. Aan deze personen – diegenen die niets meer te verliezen hebben – wordt op dat moment gevraagd om over het lot van de vennootschap te beslissen.

Aan de basis van de hervorming van het Belgische vennootschapsrecht lag onder andere de vaststelling dat een heel aantal regels onnodig star was en het niet meer duidelijk was welke belangen zij precies beschermen.[2] Men kan zich afvragen of de regeling omtrent de alarmbelprocedure door de mazen van het net geglipt is. De functie van de alarmbelprocedure lijkt mede bewerkstelligd te worden door de hervorming van het insolventierecht, en meer bepaald de wrongful trading-regel. Ook deze regel heeft immers tot doel om de bestuurders bij te sturen bij nakende insolventie van de vennootschap. Wel strekt de alarmbelprocedure nog tot informatie van de aandeelhouders, al kan men zich de vraag stellen of dit doel in de praktijk bereikt wordt.

Deze blogpost is gebaseerd op een masterscriptie ingediend ter verkrijging van de graad van Master in het vennootschapsrecht aan de KU Leuven Campus Brussel. 

[1] D. BRULOOT, Vennootschapskapitaal en schuldeisers, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2014, 331; R. TAS, Winstuitkering, kapitaalvermindering en –verlies in NV en BVBA, Kalmthout, Bilbio, 2003, 332.

[2] D. BRULOOT, H. DE WULF en K. MARESCEAU, “Het vennootschapsrecht aan de vooravond van een fundamentele hervorming: een eerste overzicht en evaluatie”, Financial Law Institute. Working Paper Series, 2018, 3, te raadplegen via http://www.law.ugent.be/fli/wps/pdf/WP2018-2.pdf.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen