HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Coöperatieve vennootschappen: praktische regelingen voor omzetting kapitaal in inbreng (Grant Thornton)

Auteur: Sébastien Gatellier (Grant Thornton)

Publicatiedatum: 25/03/2021

Naar het voorbeeld van de naamloze vennootschap kwalificeert het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna “het nieuwe Wetboek”) de coöperatieve vennootschap voortaan als een “vennootschap zonder kapitaal”. De omzetting van het kapitaal van coöperatieve vennootschappen die op de datum van inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek bestaan, kan echter worden uitgesteld. Hierna geven wij u een praktisch overzicht.

Nieuwe definitie van een coöperatieve vennootschap

In het nieuwe Wetboek wordt een coöperatieve vennootschap nu gedefinieerd als een vennootschap die als voornaamste doel heeft aan de behoeften van haar aandeelhouders dan wel derde belanghebbende partijen te voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door met hen overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve vennootschap uitoefent of laat uitoefenen.

Het coöperatieve aspect is dus nu een essentiële voorwaarde die bewezen moet worden, waarbij het enige doel van de vennootschap is te voldoen aan specifieke behoeften van de aandeelhouders door middel van een coöperatief model.

Geen automatische overgang van de vorm van een coöperatieve vennootschap met (on)beperkte aansprakelijkheid naar de vorm van een coöperatieve vennootschap

Gezien de nieuwe definitie van de coöperatieve vennootschap wijken veel coöperatieve vennootschappen met beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid die onder het oude regime zijn opgericht, in hun feitelijke activiteit af van het nu opgelegde coöperatieve model.

Op grond van de overgangsbepalingen waarin is voorzien wanneer het nieuwe Wetboek in werking treedt, kunnen zich dus drie soorten gevallen voordoen:

  1. Ofwel voldoet de voormalige coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aan de definitie van een coöperatieve vennootschap op basis van het nieuwe Wetboek; 
  2. Ofwel voldoet de vroegere coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid niet aan de definitie van een coöperatieve vennootschap volgens het nieuwe Wetboek; 
  3. Ofwel gaat het om een voormalige coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid.
Wat zijn de praktische gevolgen?

1. Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die voldoet aan de definitie van een coöperatieve vennootschap

Deze vennootschappen worden van rechtswege omgevormd tot coöperatieve vennootschap. De dwingende bepalingen die voor dit soort vennootschappen gelden, zijn voortaan op hen van toepassing, uiterlijk met ingang van 1 januari 2020 indien niet eerder een opt-in was uitgevoerd.

Naar analogie van de behandeling van besloten vennootschappen die thans als vennootschappen zonder kapitaal worden erkend, zullen ook het volgestorte deel van het vaste kapitaal en de wettelijke reserve van deze nieuwe coöperatieve vennootschappen op de datum van toepassing van de bepalingen van het nieuwe Wetboek moeten worden omgezet in onbeschikbaar eigen vermogen.

Het vaste deel van het kapitaal wordt dan namelijk overgeboekt van rekening “111 Onbeschikbare inbreng buiten kapitaal en wettelijke reserve” naar rekening “1311 Statutair onbeschikbare reserves”. Het niet-volgestorte gedeelte van het vaste deel van het kapitaal zal logischerwijs worden omgevormd in een eigen vermogensrekening gewijd aan ‘niet-opgevraagde inbrengen’.

Wat het variabele gedeelte van het kapitaal betreft, heeft de wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen geen enkel specifieke wettelijke regeling voorzien. Daarom zal dit variabele deel van het kapitaal, behoudens andersluidende statutaire bepaling, in principe beschikbaar zijn en dus geboekt worden op de rekening “110 Beschikbare inbreng buiten kapitaal”. Het niet-volgestorte deel van het variabele deel van het kapitaal zal logischerwijs worden omgevormd in een eigen vermogensrekening gewijd aan ‘niet-opgevraagde inbrengen’.

Het voorgaande kan dus als volgt worden samengevat:

Omvorming van het vaste deel van het kapitaal

100       Geplaatst kapitaal – Vast gedeelte

111901 Niet-opgevraagde andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       1119     Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       101       Niet-opgevraagd kapitaal – Vast gedeelte          

Omvorming van het variabele deel van het kapitaal

100       Geplaatst kapitaal – Variabel gedeelte

110901 Niet-opgevraagde andere beschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       1109     Andere beschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       101       Niet-opgevraagd kapitaal – Variabel gedeelte    

Omvorming van de wettelijke reserve

130       Wettelijke reserves

            aan       1311 Statutair onbeschikbare reserves

2. Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die niet voldoet aan de definitie van een coöperatieve vennootschap

Deze vennootschappen worden niet van rechtswege omgevormd tot coöperatieve vennootschappen en de bepalingen van het oude Wetboek van vennootschappen inzake coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid blijven van toepassing. Deze bepalingen moeten echter worden vergeleken met die welke verplicht zijn voor de nieuwe besloten vennootschappen. Deze laatste dwingende bepalingen zullen vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn indien zij afwijken van de eerstgenoemde.

Dit geldt voor alle dwingende bepalingen die van toepassing zijn op besloten vennootschappen, met uitzondering van “Boek 2, Titel 7 Geschillenregeling” en “Boek 5, artikel 5:1, Titel 5 Het vermogen van de vennootschap en Titel 6 Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen” van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

Deze coöperatieve vennootschappen zullen dus geen andere keuze hebben dan zich vóór 31 december 2023 om te vormen tot een andere, door het nieuwe Wetboek erkende rechtsvorm, hetgeen ten overstaan van een notaris moet gebeuren, aangezien deze omvorming ook een wijziging van de statuten impliceert.

De wetgever heeft echter tijdelijk voorzien in een vereenvoudiging van de procedure in geval van omvorming tot een besloten vennootschap, aangezien niet langer vereist is dat het bestuursorgaan vooraf een verklaring opstelt waarin een stand van zaken wordt opgemaakt van de actieve en passieve situatie van de vennootschap, en evenmin dat het desbetreffende verslag wordt opgesteld door de commissaris of door een gecertificeerde accountant.

Indien de vennootschap tegen die tijd niet op vrijwillige basis is omgevormd, zal zij op 1 januari 2024 van rechtswege worden omgevormd in een besloten vennootschap, en het bestuursorgaan moet dan uiterlijk op 30 juni 2024 een algemene vergadering bijeenroepen, met op de agenda de aanpassing van de statuten aan de nieuwe rechtsvorm.

Wat de omvorming van het vaste en het variabele deel van het kapitaal betreft, deze kan dus ten vroegste plaatsvinden bij de bekendmaking van de wijziging van de statuten in het geval van een vervroegde omvorming van de vroegere coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en ten laatste op 1 januari 2024.

Zoals hierboven beschreven, zijn de vroegere bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen immers tijdelijk nog van toepassing op de samenstellende delen van zijn kapitaal. Zij zal dus tijdens deze overgangsfase als vennootschap met kapitaal blijven gelden.

Zodra de omvorming tot een besloten vennootschap is voltooid, zal het kapitaal worden omgezet volgens dezelfde boekingen als voor de vennootschappen die onder het eerste hierboven geanalyseerde geval ressorteren.

Indien de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kiest voor de omvorming tot een nieuwe naamloze vennootschap, die ook een vennootschap met kapitaal is in de zin van het nieuwe Wetboek, dan blijven het kapitaal en de wettelijke reserve bestaan.

3. Coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid

Net zoals voor het vorige geval worden deze vennootschappen niet van rechtswege omgevormd tot coöperatieve vennootschappen en de bepalingen van het oude Wetboek van vennootschappen inzake coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid blijven van toepassing. Deze bepalingen moeten echter worden vergeleken met die welke verplicht zijn voor de nieuwe vennootschappen onder firma. Deze laatste dwingende bepalingen zullen vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn indien zij afwijken van de eerstgenoemde.

Bijgevolg zullen ook deze coöperatieve vennootschappen geen andere keuze hebben dan zich vóór 31 december 2023 om te vormen tot een andere rechtsvorm die door het nieuwe Wetboek wordt erkend. Indien zij kiezen voor een omvorming tot een vennootschap onder firma, zal deze omvorming geschieden zonder dat de gebruikelijke omvormingsprocedure van het vennootschapsrecht moet worden gevolgd.

Als de vennootschap tegen die tijd niet vrijwillig is omgevormd, zal zij op 1 januari 2024 van rechtswege worden omgezet in een vennootschap onder firma en zal de raad van bestuur uiterlijk op 30 juni 2024 een algemene vergadering moeten bijeenroepen, waar de aanpassing van de statuten aan de nieuwe rechtsvorm op de agenda zal staan.

Wat de behandeling van het eigen vermogen betreft, legt de wetgeving geen specifieke regels op. Er zal dus verwezen worden naar de statuten van de vennootschap. Daarom geldt voor zowel het volgestorte als het niet-volgestorte deel:

  • indien de statutaire bepalingen stellen dat de inbrengen onbeschikbaar zijn, moeten deze geboekt worden op de rekening “111 Onbeschikbare inbreng buiten kapitaal”;
  • indien de wettelijke bepalingen niet stellen dat de inbrengen onbeschikbaar zijn, moeten zij geboekt worden op rekening “110 Beschikbare inbreng buiten kapitaal”.

Het niet-volgestorte deel van het kapitaal zal uiteraard op een specifieke subrekening “niet-opgevraagde inbrengen” gepresenteerd worden.

Het bovenstaande kan dus als volgt worden samengevat:

Indien de statutaire bepalingen stellen dat de inbrengen onbeschikbaar zijn

100       Geplaatst kapitaal

111901 Niet-opgevraagde andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       1119     Andere onbeschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       101       Niet-opgevraagd kapitaal

Indien de statutaire bepalingen niet stellen dat de inbrengen onbeschikbaar zijn

100       Geplaatst kapitaal

110901 Niet-opgevraagde andere beschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       1109     Andere beschikbare inbreng buiten kapitaal

            aan       101       Niet-opgevraagd kapitaal          

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen