De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en

mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Vennootschapsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak
anno 2024

Mr. Joris De Vos en mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op donderdag 21 november 2024

Clickbait voor de aannemingssector: artikel 4:14 wvv gewijzigd (Schoups)

Auteurs: Joost van Riel en Eline Vorlat (Schoups) 

De verhouding tussen (tijdelijke) maatschappen, vennootschappen onder firma (VOF’s) en commanditaire vennootschappen (CommV’s) (enerzijds) en hun onbeperkt aansprakelijke vennoten (anderzijds), is regelmatig een obstakel in het rechtsverkeer. Vooral in gerechtelijke procedures zijn maatschappen, VOF’s en CommV’s vaak een doordenker. Een recente wetswijziging komt daar (deels) aan tegemoet.

Oud recht: de vergeten vennoot buitenspel

Met name voor maatschappen is het zo dat de vennoten (bij gebrek aan afzonderlijke rechtspersoon) nog optreden als materiële procespartij. Bij de hervorming van het ondernemingsrecht in 2018, had de Belgische wetgever de spelregels voor procederen met maatschappen al gewijzigd, door hetzij elke vennoot, hetzij een specifieke lasthebber naar voor te schuiven als formele procespartij.

Zo’n formele procespartij kan procederen sterk vereenvoudigen, maar vergroot tegelijk de kans dat een procedure tegen (de vennoten van) een maatschap wordt doorlopen, terwijl bepaalde vennoten niet bij de procedure worden betrokken – of zelfs niet van de procedure op de hoogte zijn.

De situatie van die “vergeten” vennoot is ook een courant probleem voor VOF’s en CommV’s. Omdat die vennootschappen wel rechtspersoonlijkheid hebben, gebeurt het vrij vaak dat de vennootschap partij is in een procedure, zonder dat de onbeperkt aansprakelijke vennoten meteen procespartij zijn. Pas als de vennootschap veroordeeld is tot betaling, wordt in een volgende stap de onbeperkte aansprakelijke vennoot gedagvaard.

De positie van de “vergeten” vennoot was onder het oude recht dan ook vrij precair. Het vonnis tegen de vennootschap heeft namelijk gezag van gewijsde tegen de vennoot. Dat brengt hem in een ongelijke positie tegenover de andere vennoten:

  • De vennoot die gedagvaard is en betrokken was bij de procedure, kan hoger beroep instellen (of verzet ingeval van een in laatste aanleg gewezen verstekvonnis).

De “vergeten” vennoot (die niet gedagvaard werd), daarentegen, had tot voor kort geen enkel rechtsmiddel tegen een vonnis waarin de vennootschap werd veroordeeld:

  • Verzet of hoger beroep was niet mogelijk, omdat hij geen partij was bij de procedure.
  • Ook kon (en kan) deze vennoot geen derdenverzet instellen, omdat hij als vennoot geen derde is bij de rechtshandeling van de vennootschap.
Nieuwe spelregel: buitenspel maar niet betrokken bij actief spel

In het insolventierecht en het fiscaal recht werd hier eerder al een mouw aan gepast, met de mogelijkheid om verzet te doen resp. een bezwaar in te stellen. Buiten die twee specifieke gevallen, had de “vergeten” vennoot echter geen recht om in de procedure betrokken te worden.

Deze lacune is nu opgevuld door de “Wet van 21 april 2024 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wat betreft het invoeren van een gemeenrechtelijk verzetsrecht voor de vennoten van de maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap”, die recent inwerking getreden is op 22 juli 2024. Deze wet vult de artikelen 4:14 WVV (voor de maatschap) en 4:26 WVV (voor de VOF en commanditaire vennootschap) aan met een gemeenrechtelijk verzetsrecht.

  • Enerzijds bevestigen de nieuwe bepalingen dat het vonnis aan de vennoot die niet op de hoogte is gebracht of in kennis is gesteld van een geding tegen de vennootschap, moet worden betekend opdat ze kan worden uitgevoerd.
  • Anderzijds creëren de nieuwe bepalingen een recht om verzet in te stellen tegen het vonnis overeenkomstig artikel 1047 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek, zelfs wanneer hoger beroep mogelijk is voor de gedaagde partijen.
Over naar de VAR

Noch de wettekst, noch de memorie van toelichting gaan dieper in op de vereiste dat de vennoot niet “op de hoogte is gebracht” of “geen kennis heeft gekregen” van het geding. Heeft een vennoot die niet gedagvaard werd, maar wel geïnformeerd werd door haar medevennoten of door de bestuurder van de vennootschap nog wel een verzetsrecht? Volgens de letterlijke tekst van artikelen 4:14 en 4:26 WVV niet. Anders dan bij insolventieprocedures, is er ook geen positieve verplichting om alle onbeperkt aansprakelijke vennoten te identificeren en in de procedure te betrekken.

De inzet van dit debat lijkt alleszins beperkt. Veelal zal de vennootschap elke vennoot betrekken in het geding of zal de vennoot zelf vrijwillig tussenkomen. Als het echter toch tot een discussie met een vergeten vennoot komt, is het onduidelijk hoe een schuldeiser kan weten (laat staan: bewijzen), dat die vennoot wel op de hoogte was. De regel lijkt enkel ingegeven vanuit de wens om de “vergeten” vennoot te beschermen. Een diligent schuldeiser doet er nog steeds goed aan om alle vennoten te dagvaarden (of minstens schriftelijk te informeren over de procedure, zodra hij kennis heeft van hun bestaan).

Bron: Schoups

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen

Boeken in de kijker: