Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vennootschapsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Joris De Vos en mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op donderdag 21 november 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024

Vlabel over de verkrijging van onroerende goederen uit een vennootschap (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Op 2 april 2024 heeft Vlabel de twee Administratieve Standpunten SP 18052  en SP 19078 van 11 maart 2024 gepubliceerd.

Het Administratief Standpunt 18052 (Ontbinding-vereffening van een BV)
Wordt behandeld:

1. Art. 2.9.1.0.4, derde lid VCF – de ‘wachtregeling’: essentieel voor de toepasbaarheid van de wachtregeling zoals voorzien in art. 2.9.1.0.4, 3e lid VCF is dat het moet gaan om een zuivere en eenvoudige afgifte van het onroerend goed, dit is een afgifte aan alle aandeelhouders naar verhouding van hun respectieve rechten in de vennootschap, zonder enige tegenprestatie.

2. Art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF – de ‘historische vennoot’: indien de aandeelhouder(s), die (een deel van) het onroerend goed verkrijgt in het kader van de vereffening van de BV, kwalificeert als “historische vennoot” in de zin van artikel 2.9.1.0.4, tweede lid VCF zal de verkrijging worden belast volgens haar gemeenrechtelijke aard.

3. Art. 2.9.1.0.4, eerste lid VCF: kwalificeert de aandeelhouder(s) niet voor artikel 2.9.1.0.4, tweede lid VCF, dan is er op de verkrijging verkooprecht verschuldigd bij toepassing van artikel 2.9.1.0.4, eerste lid VCF met dezelfde belastbare grondslag.

Vruchtgebruik: indien er sprake is van een vruchtgebruik in hoofde van de vennootschap, dan eindigt dit vruchtgebruik in toepassing van art. 3.141 BW op het ogenblik van de ontbinding van de vennootschap.

Lees hier verder

Het Administratief Standpunt 19078 (Toepassing art. 2.9.1.0.4. VCF na de schrapping van het kapitaalbegrip in het nieuw WVV)

Wordt behandeld:

1. De uitkering van een onroerend goed die boekhoudkundig wordt aangerekend op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare en/of onbeschikbare inbreng’ in toepassing van art. 2.9.1.0.4, vierde lid VCF.

2. Wat is de belasting volgens de gemeenrechtelijke aard in de mate dat de uitkering van het onroerend goed aangerekend wordt op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare en/of onbeschikbare inbreng’ in de vennootschap in toepassing van art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF?

3. Wat is de belasting volgens de gemeenrechtelijke aard in de mate dat de uitkering van het onroerend goed boekhoudkundig ook minstens gedeeltelijk zal aangerekend worden op de passiefrubriek van het eigen vermogen ‘beschikbare reserves’ van de vennootschap in toepassing van art. 2.9.1.0.4, tweede lid VCF?

4. Uitkering van een onroerend goed uit een BV in twee fasen in toepassing van art. 2.9.1.0.4 VCF

5. Hoe wordt art. 2.9.1.0.4 VCF toegepast indien tijdens de vereffeningsprocedure van de ontbonden en in vereffening gestelde vennootschap overgegaan wordt tot uitbreng van een onroerend goed van de ontbonden vennootschap aan alle vennoten samen naar verhouding van hun aandelenbezit bij wijze van voorschot op liquidatiesaldo?

Lees hier verder