Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Onderhoudsuitkering na wettelijke samenwoning. Cassatie-arrest 16 december 2021  (LegalNews)

Auteur: LegalNews

Wat zegt de wetgeving?

Vooreerst is het zo dat overeenkomstig artikel 1477, § 2, Oud Burgerlijk Wetboek de artikelen 215, 220, § 1, en 224, § 1, 1, van overeenkomstige toepassing zijn op de wettelijke samenwoning.

Volgens artikel 1477, § 3, Oud Burgerlijk Wetboek dragen de wettelijk samenwonenden bij in de lasten van het samenleven naar evenredigheid van hun mogelijkheden.

Krachtens artikel 213 Oud Burgerlijk Wetboek zijn echtgenoten elkaar zowel hulp als bijstand verschuldigd.

Artikel 1479, derde lid, Oud Burgerlijk Wetboek bepaalt dat na de beëindiging van het wettelijk samenwonen en voor zover de vordering binnen drie maanden na die beëindiging is ingesteld, de rechtbank de dringende en voorlopige maatregelen gelast die ingevolge de beëindiging gerechtvaardigd zijn.

Wat blijkt hieruit?

Uit het geheel van deze wetsbepalingen volgt dat tijdens de wettelijke samenwoning tussen de samenwonenden een bijdrageplicht bestaat, maar geen hulpplicht.

Hierdoor zijn wettelijk samenwonenden tijdens de samenwoning niet gehouden elkaar in hun levensstandaard te laten delen. Daaruit volgt dat de rechter, na beëindiging van de wettelijke samenwoning, geen dringende en voorlopige maatregel kan opleggen die gesteund is op een hulpplicht.

Het Hof van Cassatie beslist dan ook dat de appelrechter die een persoonlijk onderhoudsgeld toekent aan de verweerster die gebaseerd is op de wederzijdse hulpplicht van de partijen en de mogelijkheid voor de uitkeringsgerechtigde om een levensstandaard aan te houden die zij zou gehad hebben indien er geen ‘scheiding’ was geweest, zijn beslissing niet naar recht verantwoordt.

Lees hier het Cassatie-arrest van 16 december 2021

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen