Is een (extra) vermogensbelasting een optie? (Lamote Stragier Advocaten)

Auteur: Stijn Lamote (Lamote Stragier Advocaten)

Ondertussen zijn de stemmen geteld.

Tijd voor een zo objectief mogelijk debat over een aantal zaken die in de verkiezingscampagnes ‘hot’ waren.

Zo onder andere over de invoering (?) van een vermogensbelasting. 2% op het netto-vermogen boven de 5 miljoen euro en 3% op het netto-vermogen boven de 10 miljoen euro. Zeg maar dat je voortaan een rente van 2% betaalt op een deel van je eigen vermogen, niet aan de bank, maar aan de staat. In de wetsvoorstellen die al circuleerden was er zelfs geen volledige uitsluiting van de gezinswoning voor de berekening van de belastbare basis, en ook niet van aandelen in familiebedrijven (die laatste zijn tot nader order de motor van tewerkstelling en dus de kern van ons sociaaleconomisch weefsel); aandeelhouders van een familiebedrijf die jaarlijks 2% van de waarde van het bedrijf moeten ophoesten, kunnen dus maar beter zeker zijn dat het bedrijf jaarlijks netto 2% opbrengt, zoniet zet je de krimp op het bedrijf en op jouw vermogen.

Vele partijen hebben verder de mond vol van een belasting op meerwaarde op aandelen die men privé aanhoudt, de ene voorziet een verzachting voor KMO-aandelen, de andere veel minder of niet. Politieke stemmen gaan ook op voor de globalisering van de inkomsten, waardoor ook interesten en dividenden niet langer aan een vast tarief (in principe 30%), maar wel progressief zouden belast worden (net zoals beroepsinkomsten).

Over de pro’s en de con’s van een vermogensbelasting en aanverwanten is al genoeg gezegd en geschreven. Het is ook niet onze taak als vermogensadvocaten om daarin te adviseren of zelfs standpunt in te nemen. Het is voorts een emotioneel debat, waar de vermogende particulier niet altijd op een objectieve behandeling kan rekenen. Stellen dat de vermogende particulier geen vermogensbelasting wil betalen, is wellicht een dubbel fout uitgangspunt.

Het instemmen met belastingen doe je immers niet ‘zomaar’. Een motivatie daarvoor zou bv. kunnen zijn dat je zo een nuttige bijdrage levert aan de gemeenschap. Maar veronderstelt dat niet er een plan is van kosten en uitgaven? Dat het idee niet leeft dat jouw bijdrage in een bodemloze put terecht komt waarbij er voor de gemeenschap weinig tot niets terugkomt? Wie geeft graag zakgeld aan zijn kind, als hij of zij vreest dat er niet de juiste dingen mee gedaan worden?

Als belastingplichtige bekijk je graag het volledige plaatje. De vermogende particulier betaalt al heel wat ‘vermogens’belasting. We bekijken het even vanuit zijn portefeuille, niet vanuit de finale bestemming van de heffingen naar de diverse overheden. Er zijn belastingen die naar Europa vloeien en belastingen die naar de federale staat of de gewesten vloeien.

Wie met zijn vermogen een wagen, nieuw gebouw, sierraden, … koopt betaalt 21% btw. Btw wordt lang niet beperkt tot verbruiksgoederen, maar is ook van toepassing op een hele resem patrimoniumgoederen, waaronder ook ‘nieuw’ vastgoed.

Wie zijn geld belegt in bestaand vastgoed, betaalt 12% verkooprechten. Wie onroerende goederen aanhoudt, betaalt onroerende voorheffing.

Wie effecten heeft, betaalt jaarlijks 0,15% effectentaks.

Wie (reeds belast) vermogen heeft dat in zijn vennootschap zit en het naar hem privé wil laten overkomen, bv. naar aanleiding van een liquidatie van een vennootschap, betaalt 30% (er is een uitzonderingstarief van 15%) roerende voorheffing.

Kort gesteld: wie als 50-jarige €1.000.000,00 heeft gespaard, en investeert in een (bestaand) vastgoed van € 400.000,00 (heffing 12%), een nieuw appartement van € 350.000,00 (heffing 21%) en het saldo op de beurs belegt, houdt nog maximaal € 878.500,00 vermogen over. Als de betrokkene komt te overlijden en hij heeft maar één erfgenaam (laten we hopen dat het in de rechte lijn is) dan zijn er ook nog eens € 163.065,00 erfbelastingen verschuldigd. Resterend vermogen: € 715.435,00. Bijna 30% van het vermogen is verdampt aan vermogensbelasting voor het een eurocent heeft opgebracht, en dat voor een vermogen ruim onder de ‘kaap’ van de hierboven genoemde 5 miljoen euro.

Het brengt ons naadloos bij twee andere onderbelichte topics in de context van (al dan niet als vermogensbelasting) erkende heffingen.

De niet indexering van de schalen in de erfbelasting. In 1997 legde men vast dat je op een geërfd vermogen in rechte lijn van meer dan € 250.000,00 (toen nog het equivalent van 10.000.000BEF) 27% erfbelasting betaalde. Vandaag is dat nog steeds zo; deze schijf van € 250.000,00 is nooit geïndexeerd. Indien men rekening had willen houden met de inflatie (en dus geen verkapte belastingverhoging op geërfd vermogen had willen doorvoeren), dan zou de schijf van € 250.000,00 vandaag op om en bij de € 450.000,00 moeten staan.

Een ander uitwas van dezelfde erfbelasting vind je terug als je nagaat hoeveel erfbelasting je betaalt als je als broer of zus, neef of nicht erft van een kinderloze erflater: 55%. Het lijkt noch min noch meer op een fiscale plicht om je voort te planten (al hoewel iedereen gewild en ongewild het recht zou moeten hebben om dat niet te doen …), zoniet loert ook daar een extra vermogensbelasting; een fiscale dinosaurus, lijkt het wel.

Bron: Lamote Stragier Advocaten

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen

Boeken in de kijker: