Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Internationaal actieve ondernemingen, opgepast! Fiscus krijgt meer tijd om aangifte te controleren en corrigeren (Van Havermaet)

Auteurs: Gert De Greeve, Joke Gysens en Simon Dehertog (Van Havermaet)

De Belgische fiscale wet bepaalt de termijnen waarbinnen de fiscus een aanslag kan vestigen. Deze onderzoeks- en aanslagtermijn was tot vorig jaar typisch gesteld op 3 jaar, tenzij er een vermoeden was van fraude. In dat laatste geval gold een termijn van 7 jaar. Ook een 10-jarige onderzoeks- een aanslagtermijn was mogelijk, maar dit slechts in eerder uitzonderlijke omstandigheden.

Met de wet van 20 november 2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen, heeft de wetgever de onderzoeks- en aanslagtermijnen verruimd. Deze nieuwe termijnen gelden voor de vennootschapsbelasting, BTW, roerende en onroerende voorheffing en treden in werking vanaf aanslagjaar 2023.

Doel van deze verruiming is om de fiscus meer tijd te geven om aangiftes te controleren. De focus ligt hierbij op aangiftes met een internationale component. Dit aangezien dergelijke aangiftes door de fiscale wetgever bestempeld worden als “zeer tijdrovend op vlak van onderzoek”, alsook om de “ dialoog met de belastingplichtige met het oog op een akkoord niet te onderbreken”. Ook volgens de OESO was een uitbreiding van de termijnen noodzakelijk om dichter aan te sluiten bij de buurlanden.

Hieronder geven we u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen die vanaf aanslagjaar 2023 zullen gelden.

BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN

Nieuwe onderzoeks- en aanslagtermijn

  • De basistermijn blijft behouden op 3 jaar. Dit is het geval voor tijdig ingediende aangiftes waaraan de fiscus een wijziging (lees: een hogere verschuldigde belasting) wil doorvoeren.
  • Als u de aangifte niet of laattijdig indient, geldt er een nieuwe onderzoeks- en aanslagtermijn van 4 jaar.
  • Specifiek voor aangiftes met een internationale component moet u nu rekening houden met een onderzoeks- en aanslagtermijn van 6 jaar. De fiscale wetgever spreekt in dit verband over “semi-complexe” aangiftes. Onder meer aangiftes van ondernemingen onderworpen aan transfer pricing-documentatieverplichtingen en aangiftes die betalingen aan belastingparadijzen (moeten) rapporteren, vallen onder het toepassingsgebied.
  • Tot slot is er nog de verlengde onderzoeks- en aanslagtermijn van 10 jaar. Deze vormt de nieuwe standaardtermijn in het geval van fraude. Hierbij is het overigens niet meer vereist dat de fiscus haar aanwijzingen van belastingontduiking kenbaar maakt. Het is voldoende dat ze haar intentie meedeelt om de verlengde termijn toe te passen voor de aanslagjaren waarvoor een fraudeonderzoek wordt opgestart. De 10-jarige termijn is daarnaast ook van toepassing voor “complexe” aangiftes, waarmee de wetgever enkele meer uitzonderlijke situaties beoogt (zoals bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een juridische constructie in het buitenland).

Indien de fiscus, gebruikmakend van deze bijkomende termijnen andere belangrijke vaststellingen doet, zoals bijvoorbeeld een algemeen fiscaal misbruik of misbruik van een dubbelbelastingverdrag, mag ze dit verder onderzoeken en eventueel op basis daarvan een aanslag vestigen. Anderzijds is het niet toegestaan dat de fiscus deze extra tijd gebruikt om eenvoudigere aspecten van de aangifte te onderzoeken. De nieuwe wet heeft het over rechtzettingen m.b.t. een aantal verworpen uitgaven, zoals niet-aftrekbare autokosten, relatiegeschenken, restaurantkosten, sociale voordelen enzovoort. Onderzoek naar deze laatste aspecten zal dus altijd moeten gebeuren binnen de standaardtermijn van 3 jaar (of 4 jaar bij een laattijdige of niet-aangifte).

Bewaartermijn van boeken en bescheiden

De verlenging van de onderzoeks- en aanslagtermijnen heeft eveneens een verlenging van de bewaartermijn van boeken en bescheiden tot gevolg. Waar een belastingplichtige verplicht was om haar boeken en bescheiden 7 jaar bij te houden, dient zij deze nu 10 jaar bij te houden.

Bezwaartermijn

Goed nieuws is wel dat de termijn waarbinnen een bezwaarschrift tegen de aanslag kan worden ingediend, eveneens werd verlengd. Eerst bedroeg deze termijn 6 maanden, daar waar deze nu verlengd is tot een jaar.

Dwangsom

Wanneer een belastingplichtige niet meewerkt aan het onderzoek van de fiscus, kon er een administratieve boete van maximaal 1.250 EUR worden opgelegd. Met de invoering van de nieuwe fiscale wet is het voor de fiscus mogelijk gemaakt om voortaan aan de rechtbank te vragen een dwangsom op te leggen.

DE SLINGER SLAAT DOOR

De nieuwe wet legt de fiscus minder regels op en geeft meer tijd en middelen voor een fiscale controle.

Complexiteit verantwoordt de verlenging

Ondernemingen die internationaal actief zijn, zullen vanaf aanslagjaar 2023 onderworpen zijn aan een verlengde onderzoeks- en aanslagtermijn van 6 jaar. De verantwoording die de wetgever hanteert om de verlengde termijnen toe te passen, namelijk de complexiteit die gepaard gaat met een internationaal actieve onderneming, is ons inziens onvoldoende. De wetgever maakt met name geen onderscheid naargelang de belastingplichtige haar verplichtingen al dan niet (correct) nakomt. De fiscus kan iemand die aan alle verplichtingen voldoet aan dezelfde termijn onderwerpen als iemand die dit niet doet, enkel en alleen omwille van de internationale aspecten.

Bovendien is de belastingplichtige aan een verlengde termijn onderworpen als gevolg van iets dat ze niet zelf in de hand heeft. Het is namelijk de wetgever die aangiftes “complex” maakt door de wetgeving steeds complexer te maken, de belastingplichtige treft hier geen schuld. Het is bizar dat die complexiteit nu net als verantwoording geldt voor de langere controletermijnen. Misschien kan de wetgever er ook aan denken om de fiscale wetgeving te vereenvoudigen?

Complex = fraude?

Daarnaast is de 10-jarige termijn zowel van toepassing op “complexe” aangiftes als op gevallen van belastingfraude. Hierdoor plaats men belastingplichtigen die onschuldige transacties uitvoeren, vallende onder de definitie van “complexe” aangifteop dezelfde voet als belastingfraudeurs.

De nieuwe fiscale wet bevat niet langer de verplichting om ingeval van verlenging van de termijn wegens fraude de aanwijzingen van belastingontduiking te vermelden. Dit neemt niet weg dat de fiscus naar onze mening nog altijd op basis van de algemene wetgeving haar bestuurshandelingen moet motiveren. Een strikt toezicht hierop is des te meer van belang aangezien de fiscus bij uitbreiding van de termijn alsnog het recht heeft om de gehele aangifte te controleren, behoudens enkele eenvoudigere aspecten zoals bepaalde verworpen uitgaven.

Groeiende rechtsonzekerheid

Er zal alleszins sprake zijn van een groeiende rechtsonzekerheid in hoofde van de ondernemingen aangezien deze twee keer zo lang (in geval van de 6-jarige termijn) of meer dan drie keer zo lang (in geval van de 10-jarige termijn) zullen moeten wachten vooraleer zeker te zijn dat de fiscus hun aangifte niet meer zal onderzoeken. Het zal voor de belastingplichtige bovendien niet altijd eenvoudig zijn om te antwoorden op een vragenlijst die betrekking heeft op feiten van 6 of 10 jaar geleden.

Geen tegemoetkoming fiscale adviseurs

Het is voorts toch ook zeer opmerkelijk dat de wetgever de onderzoeks- en aanslagtermijnen voor de fiscus verlengt, terwijl men de aangiftetermijnen voor de adviseurs steeds verder inkort. Terwijl de indieningsdeadline voor de aangifte vennootschapsbelasting in aanslagjaar 2021 nog op 21 oktober was gesteld, verkortte ze in aanslagjaar 2022 tot 17 oktober en zelfs tot 9 oktober voor wat aanslagjaar 2023 betreft. Vanaf aanslagjaar 2024 zou de indieningsdeadline zelfs standaard op 30 september worden gesteld. Adviseurs moeten ook de aangifte personenbelasting steeds sneller indienen. De aangifte over 2021 was tijdig tot 28 oktober 2022, voor aanslagjaar 2023 wordt dit 15 juli 2023, tenzij voor bepaalde aangiftes waarvoor een termijn van 18 oktober 2023 geldt. Het risico op ongewilde fouten wordt door de werkdruk dus steeds groter.

Bezwaartermijn <–> antwoordtermijn

Bovendien is de verlenging van de bezwaartermijn van 6 maanden tot 1 jaar slechts een doekje voor het bloeden. Er verandert namelijk niets aan de termijn van één maand die de belastingplichtige heeft om te antwoorden op een vraag om inlichtingen uitgaande van de fiscus.

Hogere werklast van de fiscus

Verder zal ook de fiscus haar werklast zien toenemen aangezien ze met een ruimere periode rekening zal moeten houden. Dit zal hoogstwaarschijnlijk geen positief effect hebben op de doorlooptijd van fiscale procedures, die vandaag al meerdere jaren kunnen aanslepen.

Dwangsom belastingplichtige

Bijzonder is ook de mogelijkheid om een dwangsom op te leggen aan een niet-meewerkende belastingplichtige. Eigenlijk is dat misschien nog niet zo een slecht nieuws. Bij discussies over de controlebevoegdheid van de fiscus zal een onafhankelijke rechter kunnen oordelen of het inderdaad gaat om een onwillige belastingplichtige dan wel of de fiscus al dan niet haar boekje te buiten gaat.

WAT BETEKENT DIT VOOR U?

Indien uw onderneming internationaal actief is, zal een onderzoeks- en aanslagtermijn van 6 jaar de nieuwe standaard worden. Het is bijgevolg van groot belang om ervoor te zorgen dat u een goed onderbouwd transfer pricing-beleid hebt, aangezien de kans op tijdrovende (transfer pricing) controles alleen maar toeneemt.

Bron: Van Havermaet

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen