Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Fiscale administraties werken samen over de grenzen heen (aternio)

Auteur: Johan Lemmens (aternio)

Door de toenemende mobiliteit van belastingplichtigen, het groeiende aantal grensoverschrijdende transacties en de introductie van nieuwe financiële instrumenten zoals cryptomunten, neemt het risico op belastingontduiking en -ontwijking toe. In Europa moet samenwerking tussen diverse nationale belastingdiensten zorgen voor de naleving van fiscale wetgeving.

Administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen tussen belastingadministraties van verschillende EU-lidstaten is geregeld door de Europese Bijstandsrichtlijn nr. 2011/16/EU, ook wel Directive on Administrative Cooperation of ‘DAC 1’ genoemd. Deze Bijstandsrichtlijn is sinds 2011 meermaals aangepast. Recente wijzigingen inzake samenwerking en uitwisseling van inlichtingen zijn gebeurd middels DAC 7 (inkomsten via digitale platformen) en DAC 8 (inkomsten uit cryptoactiva). De Bijstandsrichtlijn is geïmplementeerd in de Belgische fiscale wetgeving.

Verplichte automatische gegevensuitwisseling

Er zijn zes inkomsten- en vermogenscategorieën waarover de Europese lidstaten overeenkomstig de Bijstandsrichtlijn onderling inlichtingen kunnen uitwisselen. Met name:

  • arbeidsinkomen;
  • tantièmes en presentiegelden;
  • levensverzekeringen;
  • pensioenen;
  • onroerende inkomsten; én
  • royalty’s.

Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2025 moet elke lidstaat overgaan tot automatische gegevensuitwisseling van minstens vier van genoemde categorieën. Dit betekent dat de bevoegde belastingadministraties, via elektronische uitwisseling, inlichtingen zullen verstrekken aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat ten aanzien van ingezetenen van de andere lidstaat.

Belastingautoriteiten van de EU-lidstaten delen, vanaf inkomsten 2023, uit eigen beweging de inlichtingen uit de rapportages afkomstig van digitale platformexploitanten. De Bijstandsrichtlijn is uitgebreid met een verplichte automatische uitwisseling tussen belastingautoriteiten van inlichtingen aangeleverd door rapporterende aanbieders van cryptoactiva-diensten.

Sinds 2017 verstrekken nationale fiscale autoriteiten automatisch inlichtingen aan andere lidstaten over financiële rekeningen van ingezetenen in een andere lidstaat, over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken. Daarnaast is er ook automatische gegevensuitwisseling betreffende de verplichte fiscale landenrapporten die worden ingediend door multinationale groepen met activiteiten in de EU. De nationale autoriteiten wisselen verder ook gegevens uit inzake meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.

Op basis van de antiwitwasrichtlijn hebben belastingadministraties sinds 2018 ook toegang tot inlichtingen over de uiteindelijk begunstigden (UBO).

Het is duidelijk dat de tsunami aan verplichte automatische gegevensuitwisseling op belastinggebied binnen de Europese Unie niet te stoppen is. Maar er is meer.

Spontane uitwisseling van inlichtingen

Fiscale administraties in de Europese Unie moeten ook spontaan en ongevraagd inlichtingen verstrekken aan elkaar. Dit impliceert dat zij zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na de beschikbaarheid van de informatie overgaan tot uitwisseling indien:

  • de fiscus vermoedt dat er in de andere lidstaat een belastingderving bestaat;
  • iemand een belastingvrijstelling of -verlaging krijgt in het ene land die een hogere belasting in het andere land zou moeten veroorzaken;
  • transacties mogelijk leiden tot een belastingbesparing in een van beide of in beide landen;
  • artificiële winstverschuiving binnen een multinationale groep kan leiden tot belastingbesparingen;
  • ze inlichtingen hebben verkregen van een andere belastingadministratie die voor de vaststelling van de belastingschuld in het andere land van nut kunnen zijn.

Wanneer een belastingadministratie inlichtingen ontvangt van een niet-EU-land, kan zij de nuttige ontvangen informatie uitwisselen met andere EU-landen. Voorwaarde is wel dat deze administratie het niet-EU-land informeert van het voornemen om deze inlichtingen uit te wisselen met EU-landen én dit land hiermee akkoord gaat.

Verzoek tot uitwisseling van inlichtingen

Vanzelfsprekend kan, in het kader van een fiscaal administratief onderzoek, een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen gericht worden aan een buitenlandse belastingadministratie. Na een verzoek kan deze buitenlandse fiscale administratie die inlichtingen geeft, vragen om terugmelding van de belastingadministratie die de inlichtingen heeft gebruikt. Er zijn termijnen voorzien binnen dewelke antwoorden of terugmeldingen moeten worden gegeven.

Wanneer inlichtingen worden gevraagd dienen deze geacht van verwacht belang te zijn. Er is sprake van verwachting van belang als de belastingdienst die de inlichtingen vraagt, op dat ogenblik meent dat een redelijke mogelijkheid bestaat dat de inlichtingen van belang zijn voor de belastingaangelegenheden van één of meer al dan niet geïdentificeerde belastingplichtigen en uitwisseling gerechtvaardigd is voor het doel van het onderzoek.

Bovendien moet de verzoekende fiscale administratie bij haar verzoek tot uitwisseling het fiscale doel vermelden waarvoor de informatie wordt opgevraagd en de inlichtingen specificeren die nodig zijn voor de uitvoering of handhaving van haar nationale recht.

Verzoeken die betrekking hebben op een groep van belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, zogenaamde ‘groepsverzoeken’, moeten duidelijk worden gemotiveerd.

Samenwerking bij fiscale controles

Op vlak van samenwerking bij fiscale controles is er mogelijkheid tot aanwezigheid in de kantoren van de (buitenlandse) belastingadministratie en actieve deelname aan het administratief onderzoek buiten het grondgebied. De actieve deelname aan een fiscaal onderzoek in een andere lidstaat kan zowel fysiek, op afstand als via elektronische communicatiekanalen. Daarnaast kunnen fiscale administraties zowel gelijktijdige, elk op het eigen grondgebied, als gezamenlijke fiscale controles uitvoeren bij belastingplichtigen waarin lidstaten een gezamenlijk of complementair belang hebben.

Van een gezamenlijk of complementair belang bij een onderzoek kan bijvoorbeeld sprake zijn bij grensoverschrijdende transacties tussen entiteiten die behoren tot eenzelfde multinationale groep of bij aanwezigheid van een vaste inrichting van een belastingplichtige in een andere lidstaat.

Een gezamenlijke controle door verschillende fiscale administraties, uit binnen- en buitenland, vraagt een voorafgaande coördinatie met duidelijke afspraken over de doelstelling, de aanpak en werkwijze, met inbegrip van de taalregeling. Hierin schuilt het wezenlijke verschil met de actieve deelname aan een administratief onderzoek buiten het grondgebied of een gelijktijdige controle.

De deelnemende fiscale autoriteiten aan zo’n ‘joint audit’ trachten het eens te worden over de feiten en omstandigheden en moeten ook streven naar overeenstemming over de fiscale positie van de gecontroleerde (rechts)persoon. Er is dus enkel sprake van een inspanningsverbintenis. De bevindingen waarover zij het eens zijn worden opgenomen in een eindverslag dat ook aan de belastingplichtige(n) wordt bezorgd.

Ondervragingen, documenten onderzoeken, gezamenlijke vragenlijsten – het kan allemaal. De fiscale administratie van het land waar de controle plaatsvindt, ziet erop toe dat de geldende procedureregels worden meegedeeld en gerespecteerd. Voor belastingplichtigen die geconfronteerd worden met dergelijke gezamenlijke controle is aandacht voor de procedureregels een must.

Conclusie

Om de fiscale uitdagingen die gepaard gaan met globalisering aan te pakken, is samenwerking tussen de belastingdiensten van verschillende EU-lidstaten van essentieel belang. Dit wordt geregeld door middel van de Europese Bijstandsrichtlijn nr. 2011/16/EU, ook bekend als DAC 1, die sinds 2011 meerdere malen is aangepast. Recente wijzigingen, zoals DAC 7 (voor inkomsten via digitale platforms) en DAC 8 (voor inkomsten uit cryptoactiva), benadrukken het belang van samenwerking en gegevensuitwisseling.

Naast verplichte automatische gegevensuitwisseling, moeten belastingdiensten ook spontaan informatie uitwisselen wanneer zij vermoeden dat er belastingontduiking plaatsvindt, belastingvoordelen worden misbruikt, of transacties belastingbesparingen kunnen opleveren. Verzoeken om informatie en actieve deelname aan een belastingonderzoek buiten het grondgebied maken ook deel uit van het fiscaal arsenaal. Gelijktijdige en gezamenlijke fiscale audits zijn voor de belastingadministraties een bijkomend instrument op het nationale en internationale controleterrein.

Bron: aternio

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen