HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

De private stichting: (ook voor u) een interessante planningstechniek? (Deminor)

Auteur: Lien Verhasselt (Deminor) 

Publicatiedatum: 25/01/2021

Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (‘WVV’) definieert een stichting als “een rechtspersoon zonder leden, opgericht bij rechtshandeling door één of meer personen, stichters genoemd”. Het vermogen dat in de stichting wordt ingebracht, dient te worden bestemd om een belangeloos doel na te streven in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die de stichting tot voorwerp heeft.

Het WVV erkent twee soorten stichtingen: de stichting van openbaar nut en de private stichting.

Het is deze laatste soort die interesse weet op te wekken, en dit voornamelijk omwille van de mogelijkheden die de private stichting kan bieden op het vlak van vermogensbeheer en successieplanning. In dit artikel gaan we in op de belangrijkste kenmerken van de private stichting en enkele interessante doelstellingen waarvoor de stichting aangewend kan worden. Daarnaast werpen we een blik op de populaire Nederlandse tegenhanger van de Belgische stichting, en op de vraag of de historische voorkeur voor de Nederlandse variant vandaag nog wel terecht is.

Kenmerken van de private stichting

De private stichting:

  • vereist geen startkapitaal;
  • heeft een afgescheiden vermogen;
  • wordt opgericht bij authentieke akte via een notaris;
  • telt maar één orgaan, namelijk een bestuursorgaan;
  • kan enkel worden ontbonden via een rechterlijke beslissing.

In de inleiding van dit artikel werd reeds vermeld dat het in de stichting ingebrachte vermogen steeds een belangeloos doel moet nastreven. Het WVV bepaalt dat de stichting rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen aan de stichters, de bestuurders of enig ander persoon, behalve wanneer de uitkering aan een derde persoon precies het doel op zich is van de stichting. Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig.

Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, moet op de bedragen die een stichting binnen de uitvoering van haar belangeloze doelen aan haar begunstigden uitkeert, geen schenkbelasting en ook geen erfbelasting betaald worden.

Doelstellingen van de private stichting

Een vaak voorkomende invulling van het begrip belangeloos doel, is het behoud van het familiaal karakter van een onderneming en het behoud van het patrimonium binnen een familie. Er zijn echter ook andere voorbeelden:

  • Het beheer van een waardevolle kunstcollectie
  • De zorg voor kinderen met een beperking
  • Het toekennen van studietoelagen aan (klein)kinderen

Wanneer een stichting wordt opgericht in het kader van het vermogensbeheer van een ondernemer en met als doelstelling het behoud van de continuïteit van een familiale onderneming, wordt de stichting vaak aangewend als administratiekantoor (‘STAK’ genoemd) door het toepassen van de techniek van certificering:

  • De aandelen van de onderneming worden ingebracht in de STAK;
  • waarna de certificaten van de aandelen worden geschonken aan de kinderen;
  • waardoor de juridische eigendom (zeggenschap) en de economische eigendom (inkomsten) van de aandelen worden opgesplitst.

Het bestuur blijft in handen van de huidige generatie, terwijl inkomsten worden doorgesluisd naar de certificaathouders, voor zover geen voorbehoud van vruchtgebruik wordt gemaakt.

Enerzijds wordt hierdoor erfbelasting vermeden, anderzijds wordt door de controle over het zeggenschap een abrupte overdracht naar de volgende generatie vermeden.

In het kader van successieplanning, kan een STAK ook opgericht worden bij testament. In het testament kan een clausule worden opgenomen die bepaalt dat bij overlijden van de pater familias de aandelen van het familiebedrijf zullen worden overgedragen aan een vervolgens op te richten STAK. Ook de beoogde opvolger-bestuurders, bijvoorbeeld de actieve kinderen, kunnen in het testament worden benoemd.

Belgische vs. Nederlandse stichting

Tot voor kort werd er massaal voor de STAK onder Nederlands recht gekozen. De Belgische STAK maakt sinds kort echter ook haar opmars, hetgeen waarschijnlijk te danken is aan een flexibeler kader in het WVV: waar voorheen minstens drie bestuurders vereist waren, volstaat vandaag – net zoals in Nederland – een éénhoofdig bestuur. Ook inzake opstartkosten is er geen wezenlijk verschil.

De belangrijkste verschillen zijn op vandaag de volgende:

  1. België- Ontbinding via de rechtbank
    – Ruime publicatieplicht, beperkte discretie
    – Beperktere statutaire vrijheid door de vereiste van ‘belangeloos doel’
  2. Nederland- Ontbinding zoals bepaald in de statuten
    – Beperkte publicatieplicht, grotere discretie
    – Grotere statutaire vrijheid door afwezigheid van ‘belangeloos doel’

Het feit dat de Nederlandse STAK voortbouwt op een jarenlange traditie, speelt echter een niet te onderschatten rol bij de keuze tussen de Nederlandse en Belgische variant. Hierdoor zal de concurrentie van de Nederlandse STAK waarschijnlijk nog een tijd aanslepen, ondanks de poging van de Belgische wetgever om de inhaalrace aan te vatten.

Lees hier het originele artikel