Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

De meerwaarde van de maatschap voor uw vermogensplanning (Deloitte)

Auteur: Thomas Storme (Deloitte)

Onder invloed van een aantal veranderingen werd de toegevoegde waarde van de maatschap de afgelopen jaren regelmatig in vraag gesteld. In een vorige bijdrage kon u onze visie hierover reeds lezen.

Hieronder zoomen we in op het belang van de inbreng in een maatschap van een effectenportefeuille, waarvan de volle eigendom reeds gesplitst is in het vruchtgebruik, dat nog toebehoort aan de ouders, en de blote eigendom die reeds werd geschonken aan de kinderen.

Wettelijk vermoeden

De wetgever veronderstelt dat de gesplitste inschrijving op naam van ouders en kinderen een ‘bedekte’ bevoordeling inhoudt voor de blote eigenaars. Hierdoor zullen deze in principe erfbelasting moeten betalen op de volle eigendom van dergelijke portefeuille wanneer de vruchtgebruiker overlijdt.

Dit vermoeden geldt onbeperkt in de tijd (de gekende 3-jaars termijn geldt hier dus niet), maar is weerlegbaar. De begunstigden kunnen immers het tegenbewijs leveren door aan te tonen dat een (al dan niet geregistreerde) voorafgaandelijke schenking aan de basis ligt van de gesplitste inschrijving. In dat geval gaat het immers om een openlijke (en dus geen bedekte) bevoordeling, waardoor er geen erfbelasting verschuldigd is.

Tegenbewijs

Zolang de geschonken portefeuille naderhand verder wordt aangehouden, is voormeld bewijs in principe eenvoudig te leveren. Ook wanneer er herbeleggingen van verkochte effecten plaatsvinden binnen deze portefeuille, moet het bewijs van de voorafgaande schenking enkel geleverd worden voor de initiële gesplitste inschrijving.

Wanneer echter de samenstelling van het geschonken vermogen in de loop der jaren wijzigt, bv. in het kader van diversificatie, dan is het uitermate belangrijk om alle bewijsdocumenten rigoureus bij te houden, zodat bij later overlijden van de vruchtgebruiker de volledige historiek kan aangetoond worden. Dit is vaak geen evidentie, temeer omdat de financiële instellingen slechts verplicht zijn om stukken 10 jaar bij te houden.

De geschetste bewijsproblematiek speelt evenwel niet indien de delen van een maatschap gesplitst worden ingeschreven in plaats van de portefeuille zelf. Concreet wordt de portefeuille dus in volle eigendom aangehouden door de maatschap, terwijl de oorspronkelijke schenker vruchtgebruiker is van de delen van de maatschap en de begunstigden blote eigenaar.

Wijzigingen in de samenstelling van het vermogen dat aangehouden wordt door de maatschap hebben geen invloed op het tegenbewijs dat bij overlijden van de vruchtgebruiker moet geleverd worden. Bovendien geldt er voor maatschappen een verplichting om een ­- in veel gevallen vereenvoudigde – boekhouding te voeren, waardoor de samenstelling en de historiek van het aangehouden vermogen sowieso traceerbaar blijft.

Vruchten

De vruchten (lees: intresten en dividenden) van een privé aangehouden portefeuille worden veelal op een aparte rekening op naam van de vruchtgebruiker geboekt en komen bijgevolg in diens vermogen terecht. Wanneer de vruchtgebruiker komt te overlijden, zal het nog niet-opgeleefde gedeelte van de vruchten dus onderworpen worden aan erfbelasting.

Wanneer de vruchten daarentegen niet worden opgenomen door de vruchtgebruiker, maar herbelegd worden in de portefeuille, is de Vlaamse Belastingdienst van mening dat de blote eigenaar bij het overlijden van de vruchtgebruiker erfbelasting zal moeten betalen op de totale waarde van de niet-uitgekeerde vruchten. Niet enkel de vruchten van de laatste 3 jaar, maar onbeperkt terug in de tijd. U zal dus moeten aantonen welk deel van de portefeuille betrekking heeft op de oorspronkelijke schenking en welk deel op de niet-uitgekeerde vruchten. Deze bewijsvoering zal geen sinecure zijn.

Wanneer de portefeuille daarentegen in volle eigendom wordt aangehouden door een maatschap en de algemene vergadering ervan beslist om de vruchten niet uit te keren aan de vruchtgebruikers, dan kan dit beschouwd worden als een onrechtstreekse schenking die belast wordt met erfbelasting indien de vruchtgebruiker binnen de 3 jaar na de beslissing van de algemene vergadering overlijdt.

Het risico hier blijft steeds beperkt tot de vruchten van de laatste 3 jaar. Hebben de niet-uitgekeerde vruchten een aanzienlijke vermogenswaarde, dan kan u ervoor opteren om deze ‘onrechtstreekse schenking’ spontaan te laten registreren aan het vlak tarief in de schenkbelasting (3 of 7%).

Conclusie

De maatschap heeft naar onze mening – zowel vanuit diverse juridische als fiscale invalshoeken – niet ingeboet aan belang als het instrument bij uitstek voor de overdracht van familiaal vermogen met gedeeltelijk behoud van controle. Dankzij de grote contractuele vrijheid is het immers mogelijk om dit controlebehoud af te stemmen op uw persoonlijke en familiale situatie, zelfs indien inzichten hierover zouden evolueren in de loop der jaren.

Bron: Deloitte

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen