Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Buitenlandse erfbelasting op buitenlandse roerende goederen: geen passiefpost, wel een belastingvermindering (Cazimir)

Auteur: Cazimir Advocaten

Publicatiedatum: 03/09/2021

Op 18 augustus 2021 (1) heeft de Vlaamse Belastingdienst haar nieuwe standpunt (nr. 21042) (zie ook dit artikel) over de toepassing van de belastingvermindering voor in het buitenland betaalde erfbelasting op buitenlandse roerende goederen aangevuld met een tweede deel (punt B).

In dit luik verduidelijkt Vlabel dat het vroeger op twee manieren mogelijk was om de dubbele belasting op nalatenschapsgoederen van een rijksinwoner te milderen, met name:

  • door de toepassing van de belastingvermindering uit artikel 2.7.5.0.4 VCF voor buitenlandse erfbelasting betaald op buitenlandse onroerende goederen;
  • door de toepassing van het standpunt nr. 15121 dat toeliet om de in het buitenland geheven belasting, die verschuldigd was omwille van het overlijden van de erflater, aan te geven in het passief, zelfs als deze belasting werd geheven op roerende goederen.

Aangezien Vlabel in afwachting van een decretale wijziging van het artikel 2.7.5.0.4 VCF, de belastingvermindering zal toepassen op alle in het buitenland gelegen goederen (roerend en onroerend), heeft standpunt nr. 15121 geen bestaansreden meer en wordt dit opgeheven.

Tot slot verduidelijkt Vlabel dat de belastingvermindering geldt voor de in het buitenland betaalde erfbelasting, waarbij de term “erfbelasting” in de meest ruime zin moet worden geïnterpreteerd zodanig dat “elke belasting die wordt geheven omwille van het overlijden” hieronder valt. Voor de toepassing van artikel 2.7.5.0.4 VCF zou het geen verschil uitmaken of de buitenlandse belasting eerder de aard van een “vermogensbelasting” heeft (die geheven wordt lastens het geheel van de nalatenschap) dan wel van een “verkrijgingsbelasting” (successierecht sensu stricto), d.i. een belasting die verschuldigd is door iedere erfgenaam persoonlijk op de goederen die hij verkrijgt door het overlijden (2). Concreet zou er aldus rekening gehouden worden met de Britse Inheritance Tax, de Canadese Estate Tax Return en de Federal Estate Tax in de Verenigde Staten.

(1) gepubliceerd op 31 augustus 2021.
(2) E. SPRUYT, “Niet-verrekenbaarheid van buitenlandse successierechten op roerend vermogen is in strijd met Grondwet”, Notariaat 2021, afl. 10, 2.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen