Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Beding van aanwas: altijd vertrekken bij het begin (aternio)

Auteur: Eveline Smet (aternio)

Publicatiedatum: 14/04/2021

Over het beding van aanwas zijn al ontzettend veel bijdragen geschreven. Iedereen heeft er wel al eens van gehoord. U bent ook ongetwijfeld al meermaals attent gemaakt op de fiscale implicaties van zo een beding van aanwas, wanneer “het niet voldoet aan de voorwaarden“. Maar, doorheen dat grote fiscale bos, zou je sommige voorwaarden haast durven vergeten, ook al liggen ze eigenlijk best wel voor de hand.

Maar, niet getreurd: aternio to the rescue! We zetten alles nog even op een rijtje.

Definitie beding van aanwas

Er is geen wettelijke definitie. Maar als we terugvallen op “het orakel“, sinds enkele jaren ook wel de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) genoemd, dan kunnen we toch tot een omschrijving komen. In het standpunt nr. 17044 van 19 september 2018 hebben zij er namelijk zelf eentje geformuleerd.

Het beding van aanwas is “een overeenkomst tussen twee of meer partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom – of in vruchtgebruik – op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststerfende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgenoten.

Het is een kanscontract, waarbij er een evenwichtige kans moet zijn, voor elk van de deelgenoten, om het aandeel van de andere(n), te verwerven.

Geldigheidsvoorwaarden

Als een beding van aanwas voldoet aan de gestelde voorwaarden, dan zal er geen schenk- of erfbelasting verschuldigd zijn op de betrokken goederen. Als het over aanwas van onroerende goederen gaat, is het verkooprecht echter onvermijdelijk.

Zo moet het beding van aanwas:

  • deel uitmaken van een notariële akte, wanneer het om onroerende goederen gaat of wanneer het kwalificeert als erfovereenkomst;
  • beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel; en
  • ten bezwarende titel zijn.

Bijzondere titel

Een beding van aanwas kwalificeert als onder bijzonder titel, waneer het niet “alle goederen” van de eerststervende omvat. Het is niet mogelijk om een beding van aanwas te vestigen inzake “alle roerende goederen” of “alle onroerende goederen”. Ook percentages van dergelijke algemeenheden zijn niet toegestaan. Het beding van aanwas kan enkel slaan op specifieke goederen van de betrokken partijen.

Bezwarende titel: gelijkaardige levensverwachting

Minstens even belangrijk is de kwalificatie als kanscontract ten bezwarende titel. U hebt ongetwijfeld de voorwaarde reeds gehoord dat de kansen evenwichtig moeten zijn. Niet identiek, maar wel minstens gelijkwaardig.

Het meest aangehaalde aandachtspunt daarbij is dat de betrokken partijen een gelijkaardige levensverwachting moeten hebben. Denk daarbij aan een beding van aanwas tussen een gegoede heer van 79 jaar en de ambitieuze jongedame van net geen 29. Niemand hoeft hierbij een tekeningetje te maken, dat hier geen gelijkaardige levensverwachting aan de basis van het beding zal liggen.

Analyse van de beslissingen leert dat een leeftijdsverschil van zo’n 15 jaar aanvaardbaar is, maar dat lijkt toch wel het maximum te zijn. Vlabel legt haar lat bovendien op de leeftijdsgrens van 70 jaar. Bij casussen waarbij de partijen die leeftijd overschreden hadden, werd slechts een minimaal leeftijdsverschil aanvaard. Planningen met aanwasbedingen zijn in extremis dus niet meer mogelijk, althans niet zonder risico.

Bezwarende titel: gelijkwaardige inleg

Een minder aangehaald punt hierbij is de gelijkwaarde inleg. Wanneer één van de deelgenoten in het beding van aanwas kan participeren voor 85% en de andere deelgenoot voor het resterende percentage, is er geen sprake van gelijkwaardige inleg. In beginsel zou u dan geen gebruik kunnen maken van de voordelen van het beding van aanwas. Althans, niet zonder een voorafgaande planning.

Bezwarende titel: compensatie

Beide voorgaande punten kan men niet (meer) met elkaar compenseren. We horen u denken: dat is toch logisch. Ja, maar, vroeger kon dat wel. Een ongelijkheid in leeftijd, kon met gecompenseren met een bijkomende of grotere inleg. Maar dit wordt al enige tijd niet meer aanvaard. Een grotere inleg zal uw overlevingskansen namelijk niet beïnvloeden. Jammer maar helaas.

Beoordeling van de gelijkwaardigheid

Vlabel beoordeelt de gelijkwaardigheid op het moment van het afsluiten van het beding van aanwas. Dat is ook maar normaal, aangezien de waarde van het goed kan stijgen (of dalen) in de loop der jaren. Het is echter mogelijk dat men pas bij de realisatie van het beding kan beoordelen of de voorwaarden wel effectief voldaan zijn. Denk hiervoor bijvoorbeeld aan één van de partijen, kort na het afsluiten van het beding zou komen te overlijden. Wanneer dit overlijden niet onverwacht was, zijn de voorwaarden mogelijks niet voldaan.

Sancties

Indien het beding niet voldoet aan de voornoemde voorwaarden, stelt Vlabel dat het aanwasbeding absoluut nietig is, naar burgerlijk recht. Vanuit burgerrechtelijk standpunt, zal het beding van aanwas aanzien worden als een contract uit vrijgevigheid. Het gevolg daarvan is dat Vlabel het beding dan kan “negeren” in haar fiscale analyse. Daardoor zal de beschikking inzake roerende goederen onderworpen worden aan de erfbelasting (cfr. artikel 2.7.1.0.3 Vlaamse Codex Fiscaliteit). De beschikking met betrekking tot onroerende goederen zal onderworpen worden aan de schenkbelasting (cfr. artikel 2.8.1.0.1. Vlaamse Codex Fiscaliteit)

Conclusie

We hebben het reeds eerder gesteld, maar hernemen het graag nog een keer: planningen in extremis, of onder tijdsdruk, zijn nooit een goede uitvalsbasis voor een solide structuur. Tijdig beginnen en een doordachte aanpak kunnen vaak vele issues in de kiem oplossen.

Lees hier het originele artikel