Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Aangifte nalatenschap – het vermogen (Cazimir)

Auteur: Cazimir Advocaten

Publicatiedatum: 01/09/2020

In de aangifte van nalatenschap moet het vermogen van de overledene worden opgelijst. Een correcte en volledige opgave van het vermogen is van groot belang, daar de erfbelasting hierop wordt berekend. Uiteraard zal het (al dan niet per vergissing) vergeten van bepaalde goederen of het te laag waarderen van de goederen aanleiding geven tot een belastingverhoging.

Huwelijksvermogensrechtelijke kwalificatie van het vermogen

De aangifte van nalatenschap maakt een onderscheid tussen het eigen en het gemeenschappelijk vermogen van de overledene. Welk onderdeel moet worden ingevuld, hangt af van het huwelijksvermogensstelsel waaronder de overledene gehuwd was.

Was de overledene niet gehuwd ten tijde van zijn overlijden, mag zijn/haar volledige vermogen worden opgenomen onder “het eigen vermogen”.

Was de overledene gehuwd ten tijde van zijn overlijden, dan is het minder eenvoudig. Concreet moet u nagaan onder welk huwelijksvermogensstelsel hij of zij gehuwd was.

Indien de overledene gehuwd was onder het wettelijk stelsel (van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten) moet u een onderscheid maken tussen het eigen vermogen van de overledene en het gemeenschappelijk vermogen.

Tot het eigen vermogen behoren:

  • alle voorhuwelijkse goederen, met name de goederen die de overledene reeds had bij het sluiten van het huwelijk (bv. de voorhuwelijks aangekochte bouwgrond of woning, de handelszaak die de echtgenoot reeds uitbaatte bij het aangaan van het huwelijk, enzoverder);
  • alle goederen door een echtgenoot verworven uit een nalatenschap of via een schenking (zowel voor als tijdens het huwelijk).

De overige vermogensbestanddelen behoren tot het gemeenschappelijk vermogen, zoals onder meer:

  • beroepsinkomsten van de beide echtgenoten (lonen, wedden, werkloosheidsuitkeringen, opzeggingsvergoedingen, enzoverder);
  • vruchten van eigen goederen (zoals huuropbrengsten, zelfs deze die voortkomen uit een eigen appartement);
  • goederen geschonken aan de twee echtgenoten samen of aan een van hen onder beding dat die goederen gemeenschappelijk zullen zijn;
  • alle goederen waarvan niet kan bewezen worden dat ze eigendom zijn van één van de echtgenoten.

Naar analogie met de activa kent het wettelijk stelsel twee soorten schulden (passiva):

  • de eigen schulden van elke echtgenoot (met name de schulden die de echtgenoot was aangegaan voor het huwelijk, schulden verband houdende met een erfenis of een schenking);
  • de gemeenschappelijke schulden.

Voor de correcte huwelijksvermogensrechtelijke kwalificatie van de activa en passiva van de erflater is het aangewezen beroep te doen op practici met de nodige kennis van zake.

Indien de overledene getrouwd was onder het stelsel van scheiding van goederen zal het vermogen van de erflater moeten worden ondergebracht onder het onderdeel eigen vermogen.

Vervolgens peilt de aangifte van nalatenschap naar het exclusief onverdeeld vermogen van de erflater en de langstlevende echtgenoot wanneer de overledene gehuwd was en geen kinderen of verdere afstammelingen nalaat. Deze vraag stelt zich omdat de langstlevende echtgenoot op basis van het wettelijk erfrecht in dit geval de volle eigendom erft van de gemeenschappelijke goederen en de exclusief onverdeelde goederen.

Het actief van de nalatenschap

Alle roerende en onroerende goederen (zowel in België als in het buitenland) die behoorden tot het vermogen van de overledene, alsook de levensverzekeringen die worden uitgekeerd aan de nalatenschap (i.t.t. de levensverzekeringen die rechtstreeks uitkeren aan een begunstigde), moeten worden opgelijst in het onderdeel “vermogen” van de aangifte van nalatenschap. De goederen moeten afzonderlijk aangeduid en geraamd worden (in principe aan de hand van de verkoopwaarde van de betrokken goederen, doch hierop bestaan verschillende uitzonderingen die niet allemaal worden besproken in dit artikel).

Voor de waardering van de in België gelegen onroerende goederen beschikt u over drie mogelijkheden (een waardering door een erkend schatter-expert, een aanvraag tot bindende schatting of een eigen waardering). Voor een uitgebreide bespreking verwijzen wij naar het hierover verschenen artikel.

Als er financiële instrumenten moeten worden aangegeven, zal dit moeten gebeuren aan hun beurswaarde. In principe heeft u de keuze uit drie waarderingstijdstippen: de beurswaarde op datum van overlijden, op datum van één maand na het overlijden of op datum van twee maanden na het overlijden. Ingevolge COVID-19 heeft u uitzonderlijk recht op een vierde waarderingstijdstip: de beurswaarde drie maanden na het overlijden. Wil men gebruik maken van dit vierde waarderingstijdstip, moet het overlijden hebben plaatsgevonden tussen 13 november 2019 en 30 september 2020, in een land van de Europese Economische Ruimte tussen 13 oktober 2019 en 30 september 2020 en in een land buiten de Europese Economische Ruimte tussen 13 september 2019 en 30 september 2020.

Het passief van de nalatenschap

Niet alleen het actief, maar ook het passief moet worden opgenomen in de aangifte van nalatenschap. Meer bepaald gaat het om de schulden die bestaan op het ogenblik van overlijden en de begrafeniskosten.

U kan ervoor kiezen om het werkelijk passief aan te tonen aan de hand van bewijsstukken (facturen, verklaringen van schuldeisers, enzoverder) of u kan kiezen voor een forfait.

Kiest u voor het forfait, dan gelden er enkele regels.

  • U kan maar één forfait aanduiden voor de andere schulden: ofwel kiest u voor een forfait van € 3.000,00 als passief van het gemeenschappelijk vermogen (geïndexeerd bedraagt het forfait voor aanslagjaar 2020: € 3.252,30), ofwel kiest u voor een forfait van € 1.500,00 als passief van het eigen vermogen (geïndexeerd bedraagt het forfait voor aanslagjaar 2020: € 1.626,15).
  • Voor de begrafeniskosten bestaat er een forfait van € 6.000,00 (geïndexeerd bedraagt het forfait voor aanslagjaar 2020: € 6.504,60). De keuze voor het forfait is echter niet mogelijk als de overledene een uitvaartverzekering heeft afgesloten.
  • U bent niet verplicht te kiezen voor het forfait van de begrafeniskosten en het forfait van de andere schulden. U kan ervoor kiezen om de werkelijke kosten van de begrafenis aan te geven, terwijl u kiest voor het forfait voor de andere schulden van de erflater en vice versa.

Voor overlijdens die plaatsvonden tussen 13 maart 2020 en 18 mei 2020, waarbij er omwille van de COVID-19 maatregelen slechts een begrafenis in beperkte kring mocht worden georganiseerd, mogen de kosten die betrekking hebben op een herdenkingsplechtigheid die op een later ogenblik plaatsvinden (bijvoorbeeld: in het najaar) nog worden aangeven door een bijvoeglijke aangifte in te dienen. De naderhand gemaakte kosten worden alleen aanvaard als ze kunnen worden gestaafd aan de hand van facturen waaruit blijkt dat het om een herdenkingsplechtigheid gaat.

Gevolgen van verzuim of tekortschatting

Wat indien u nalaat een goed op te nemen in de aangifte of de waardering van een goed aanzienlijk te laag opneemt? Beide tekortkomingen worden gesanctioneerd in de erfbelasting.

Neemt u bepaalde goederen niet op in de aangifte van nalatenschap, dan zal er een belastingverhoging van 20% verschuldigd zijn.

Wordt een goed wel opgenomen in de aangifte van nalatenschap, maar te laag gewaardeerd, dan is er eveneens een belastingverhoging verschuldigd.

verhouding van het tekort in % ten opzichte

van de aangegeven waarde van het goed

belastingverhoging in % van de aanvullende rechten

vanaf 10 tot 25

5

vanaf 25 tot 50

10
vanaf 50 tot 100

15

vanaf 100

20

 

Als u de vergeten goederen (in het geval van verzuim) of de werkelijke waarde van de goederen (in het geval van tekortschatting) uit eigen beweging aangeeft binnen de tien maanden na het overlijden, of binnen de tien maanden na een nieuwe gebeurtenis, wordt de belastingverhoging in beide gevallen verminderd tot 10%.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen