Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Uittreden uit een besloten vennootschap: welkom in de duiventil (aternio)

Auteur: Eveline Smet (aternio)

Publicatiedatum: 07/10/2019

Ondernemen, het zit in uw bloed. Samen met uw businesspartner(s) beslist u om naar uw adviseur te stappen om een vennootschap op te richten. Op basis van een bespreking kiest u voor een besloten vennootschap en de statuten worden uitgewerkt.

Net zoals bij een ‘goed’ huwelijk, hebt u niet altijd oog voor het contract (of in dit geval dus uw vennootschapsstatuten). Zolang de partners op dezelfde golflengte zitten, vormen de statuten puur een handleiding voor de vennootschap. Maar wat als de wegen dreigen uit elkaar te gaan en een partner wil uit de vennootschap stappen? Dan is de regeling in de statuten plots wel van belang.

Klassieke overdracht van aandelen

In het oude Wetboek van vennootschappen (W.Venn) had de bvba steevast een dwingend besloten karakter. In het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) is het besloten karakter aanvullend van aard. Dit wil zeggen dat het voortaan mogelijk is om een volledig vrije overdraagbaarheid van aandelen te stipuleren in de bv.

De basisregel blijft echter dat een overdracht of overgang van aandelen, behoudens andersluidende bepalingen in de statuten, onderworpen is aan de instemming van ten minste de helft van de aandeelhouders die ten minste drie vierde van de aandelen bezitten, na aftrek van de aandelen waarvan de overdracht is voorgesteld. Deze instemming is niet vereist bij overdracht of overgang van aandelen naar een vennoot, de echtgenoot van de overdrager of van de erflater, de bloedverwanten in de rechte opgaande (ouders, grootouders) of in de rechte neerdalende lijn (kinderen, kleinkinderen).

U begrijpt al meteen dat zonder degelijke statutaire regeling, al dan niet in combinatie met een aandeelhoudersovereenkomst, vertrekken uit een vennootschap heel moeilijk kan zijn. Als de andere aandeelhouders zich afwijzend opstellen, is het immers mogelijk dat er geen onmiddellijke overdracht plaatsvindt. In dat geval zal de aandeelhouder die wil uittreden dus een beroep moeten doen op de wettelijke geschillenregeling.

Uittreden – old school

Het WVV voorziet uiteraard in een geschillenregeling. Het zou ook niet anders kunnen. Op die manier kan een aandeelhouder die om gegronde redenen wil uittreden naar de rechter gaan om de overige aandeelhouders te verplichten diens aandelen over te kopen.

De procedure tot uittreding wil de eigen belangen van de individuele aandeelhouder vrijwaren. Uittreding is mogelijk wanneer men van de vorderende aandeelhouder redelijkerwijs niet meer kan verwachten dat deze aandeelhouder blijft. Het WVV definieert het begrip gegronde redenen niet. Alles hangt af van de concrete omstandigheden. Voorbeelden zijn misbruik van meerderheid of een diepgewortelde en onherstelbare onenigheid tussen de aandeelhouders.  Samengevat er is geen affectio societatis meer.

Het hoeft geen betoog dat de uittreding via de wettelijke geschillenregeling niet zelden een tijdrovende juridische procedure is. Bovendien is er de onzekerheid over de finale waardebepaling van de aandelen.

Uittreden lastens vennootschapsvermogen – new style

Het grootste kenmerk van het WVV is flexibiliteit. Zo is het mogelijk om zich te laten inspireren door de oude principes van de coöperatieve vennootschap. De statuten van  een BV kunnen de aandeelhouders de mogelijkheid geven om lastens het vennootschapsvermogen in- en uit te treden.  Enerzijds dient hierdoor geen enkele aandeelhouder effectief in de geldbuidel te tasten en anderzijds komt er ook geen gerechtelijke procedure.

Het uittreden lastens het vennootschapsvermogen kan echter niet zomaar gebeuren. Het WVV voorziet in een aantal dwingende voorwaarden.

Voorwaarden

  1. Een aandeelhouder-oprichter kan pas uittreden met ingang van het derde boekjaar na de oprichting. Dit kadert in de oprichtersaansprakelijkheid wegens kennelijk ontoereikend vermogen, waaraan iemand dus niet zomaar kan ontsnappen. Niets belet dat de statuten een langere periode voorzien.
  2. Tenzij de statuten anders bepalen is uittreden slechts mogelijk in de eerste zes maanden van het boekjaar.
  3. Uittreden gebeurt in in principe met alle aangehouden aandelen, waarop deze vervolgens worden vernietigd. De statuten kunnen anders voorzien.
  4. Behoudens andersluidende statutaire bepalingen heeft de uittreding uitwerking op de laatste dag van de zesde maand van het boekjaar. Het bedrag van het scheidingsaandeel moet ten laatste één maand nadien worden betaald.
  5. De statuten bepalen de waarde van het scheidingsaandeel. Indien dit niet voorzien is, dan zal de waarde gelijk zijn aan het bedrag van de voor deze aandelen werkelijk gestorte en nog niet terugbetaalde inbreng, zonder evenwel hoger te zijn dan de boekhoudkundige netto-actiefwaarde van deze aandelen zoals die blijkt uit de laatste goedgekeurde jaarrekening.

Verplichtingen bestuur

Het bestuur brengt op de gewone algemene vergadering verslag uit van de verzoeken tot uittreding van het voorbije boekjaar. Dat verslag bevat minstens de identiteit van de uitgetreden aandeelhouders, het aantal en de soort aandelen waarmee zij zijn uitgetreden, de betaalde vergoeding en de eventuele andere modaliteiten, het aantal geweigerde verzoeken en de reden daarvoor.

Het bestuur is ook verantwoordelijk voor de bijwerking van het aandelenregister. Het register vermeldt: de uittredingen van aandeelhouders, de datum waarop dit is gebeurd, en de aan de betrokken aandeelhouders betaalde vergoeding.

Alle uittredingen en de daaruit voortvloeiende statutenwijziging moeten vervolgens formeel worden vastgesteld in een authentieke akte, minstens voor het einde van elk boekjaar. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur om deze authentieke akte te laten plaatsvinden.

Netto-actief en liquiditeitstest

Bij de uitkering van het scheidingsaandeel moet men rekening houden met de netto-actieftest én de liquiditeitstest. Is het resultaat op één van deze testen negatief, dan schort dit de termijn voor betaling van het scheidingaandeel op. Het is dan wachten tot beide testen positief zijn en uitkeringen opnieuw toegestaan zijn.

De uitkering van het scheidingsaandeel mag in geen geval tot gevolg hebben dat het netto-actief van de vennootschap negatief wordt. Indien de vennootschap een eigen vermogen heeft dat krachtens de wet of de statuten onbeschikbaar is, dan mag geen uitkering gebeuren indien het netto-actief is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen tot beneden het bedrag van het onbeschikbaar eigen vermogen.

Uit de liquiditeitstest moet blijken of de vennootschap, na daadwerkelijke uitkering van het scheidingsaandeel, nog in staat zal zijn haar schulden te blijven voldoen. Dit naargelang de schulden opeisbaarheid van de schulden gedurende een periode van minstens 12 maanden vanaf de uitkeringsdatum.

Weet ook dat het bestuur hoofdelijk aansprakelijk is indien niet voldaan is aan de liquiditeitstest en er toch een uitkering plaatsvindt.

Conclusie

Het WVV biedt diverse mogelijkheden om uit te treden uit de besloten vennootschap. De statuten kunnen zo worden gestructureerd dat een aandeelhouder kan in- en uittreden lasten het vennootschapsvermogen. De duiventilvennootschap is back in business, nu verpakt in het verenkleed van de besloten vennootschap.

De administratieve verplichtingen én de dubbele financiële toets, in het bijzonder de liquiditeitstest, kunnen echter voldoende zijn om roet in het eten te gooien van de statutaire mogelijkheid tot uittreding lasten het vennootschapsvermogen.

Hou er rekening mee dat ook bestaande vennootschappen al sinds 1 mei 2019 kunnen kiezen voor het “nieuwe” Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Op 1 januari 2020 zijn alle dwingende bepalingen van het WVV van rechtswege van toepassing voor alle bestaande vennootschappen. De regels van aanvullend recht vinden slechts toepassing voor zover de statuten er niet van afwijken. Uiterlijk op 1 januari 2024 moeten alle statuten in overeenstemming zijn met het WVV.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen