HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024

De THV wordt een onderneming. Praktische Gevolgen en to-do’s voor 01.11.2018 (Schoups)

Auteur: Joost van Riel (Schoups)

Publicatiedatum: 15/10/2018

Terwijl onze wetgever tijdelijke handelsvennootschappen vele jaren stiefmoederlijk behandeld heeft, tuimelt deze vennootschapsvorm sinds dit jaar van de ene wetswijziging in de andere. Vaak gaat het om fundamentele hervormingen waarvan de impact op de THV niet meer is dan collateral dammage. Zelden zijn de wijzigingen gericht geschreven met een THV voor ogen.

Situering

Omdat de wetswijzigingen aan veel leden van tijdelijke handelsvennootschappen voorbij lijken te gaan, hieronder nog kort de belangrijkste deadlines op een rij:

  • De eerste wijziging trad in werking op 1 mei 2018. Bij de invoering van Boek XX over het Insolventierecht in het Wetboek van Economisch Recht, werd er gesleuteld aan de definitie van een “onderneming”. Beschouwd vanuit het insolventierecht is sindsdien elke “organisatie zonder rechtspersoonlijkheid” een onderneming, op voorwaarde dat zij een “winstuitkeringsoogmerk” heeft (en in feite ook geen uitkeringen doet). Nu een THV per definitie geen rechtspersoonlijkheid mag hebben en winstuitkering als oogmerk moet hebben, kan een THV sindsdien het voorwerp uitmaken van een insolventieprocedure. Een THV kan dus sinds 1 mei 2018 failliet gaan en wettelijke bescherming vragen in de vorm van een gerechtelijke reorganisatie (de oude “WCO”), onder de toepasselijke voorwaarden. (Waarom dit soort insolventieprocedures een specifieke regeling moet hebben, kon u hier lezen.)
  • De tweede wijziging treedt in werking op 1 november 2018. Dan wordt de Wet op de hervorming van het ondernemingsrecht van kracht, die onder andere het onderscheid tussen “handelaars” en “niet-handelaars” heeft afgeschaft (zoals u hier kon lezen). De enkele afschaffing van dat onderscheid, heeft meteen een impact op de THV. Dat de THV een handelsvennootschap is, is voor de wetgever niet meer relevant. Hij heeft die benadering consequent toegepast en de “tijdelijke handelsvennootschap” dan ook herdoopt naar “tijdelijke vennootschap” zonder meer. Vanaf 1 november 2018 wordt de “THV” met andere woorden een “TV”. Daar houdt het echter niet op. In dezelfde wet wordt de ondernemingsdefinitie uit het insolventierecht namelijk het algemene criterium in het hele ondernemingsrecht. Op dezelfde manier als voor het insolventierecht, wordt zo ook het ondernemingsrecht van toepassing op de tijdelijke vennootschap (zie hieronder).
  • De derde wetswijziging staat voorlopig nog in de steigers, maar zou desondanks al in de eerste helft van 2019 in werking moeten treden. Dat is alleszins de ambitie voor het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Deze laatste wetswijziging lijkt de meest ingrijpende voor de T(H)V, omdat het nieuwe wetboek deze vennootschapsvorm volledig zou afschaffen. De vennoten zijn in plaats daarvan aangewezen op een “maatschap” (die zoals u hier kan lezen, wel sterk gelijkt op de huidige THV).
Nieuw vanaf 1 november

Nog vóór de tijdelijke (handels)vennootschap verdwijnt, is de eerstvolgende deadline 1 november. Dit is voorlopig de hervorming die de grootste inspanningen oplegt aan de T(H)V. De meest opvallende wetswijzigingen zijn:

  • dat haar naam verandert naar “tijdelijke vennootschap” of “TV” (nieuw art. 2 W.Venn.);
  • dat ze een eigen boekhouding moet voeren (nieuw art. III.82 WER); Dit is nieuw. In de parlementaire voorbereiding bij de boekhoudwet (nu opgenomen in Boek III WER) werd al aangegeven dat een THV verplicht “afzonderlijke rekeningen” moet hebben. Een volwaardige boekhouding werd ondertussen wel verdedigd in de rechtsleer, maar was vooralsnog niet verplicht. Dat wordt nu wel het geval. Hoe die boekhouding er moet uitzien licht de wetgever niet toe. Wel verankert hij in de wet dat vennoten de rekeningen van een TV in hun eigen boekhouding moeten opnemen “volgens de proportionele integratiemethode”. Die richtlijn is hernomen uit een oud CBN-advies (dat evenwel geschreven werd op maat van geïntegreerde THV’s).
  • dat ze als onderneming ingeschreven moet zijn in de KBO (nieuw art. III.49 WER); Vooral deze nieuwigheid dwingt tijdelijke (handels)vennootschappen die nog niet (of slechts onvolledig) zijn ingeschreven om snel stappen te ondernemen. De inschrijvingsverplichting geeft nochtans ook aanleiding tot vragen. Volgens het toepasselijke KB, moet de onderneming bijvoorbeeld haar “naam” en haar “adres” opgeven (terwijl een TV geen gemeenschappelijke naam kan voeren en geen maatschappelijke zetel kan hebben). Hier lijkt de meest pragmatische aanpak de namen van alle vennoten en een (louter administratief) adres te vermelden, zoals bij een aantal THV’s reeds het geval is. Waar andere vennootschappen bovendien hun organen bekendmaken als “personen die een functie uitoefenen die onderworpen is aan bekendmaking” hebben veel tijdelijke (handels)vennootschappen geen zaakvoerder. Hier is de meest veilige weg allicht om de naam van de vennoten te vermelden als de “oprichters” of als “vennoot of lid”.
  • dat ze minder formaliteiten moet naleven als haar vennoten voor haar optreden in een procedure (nieuw art. 703, §2, eerste lid Ger.W.);
  • dat een algemeen lasthebber de gezamenlijke vennoten actief kan vertegenwoordigen in rechte en elke vennoot dat passief kan (nieuw art. 703, §2, tweede lid Ger.W.).

Voor meer informatie over dit specifieke onderwerp, kan u Joost van Riel (de auteur) en Siegfried Busscher (celhoofd Privaat Bouwrecht) raadplegen.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen