Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Ontslag om dringende reden : vroegere feiten hebben wél een impact – Cassatie 16 april 2018 (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 19/06/2018

De feiten

Het personeelslid werd bij aangetekende brief van 19 december 2011 onmiddellijk ontslagen.

De werkgever heeft in de daaropvolgende aangetekende brief van 21 december 2011, naast zes feiten die zich op 19 december 2011 hebben voorgedaan, allerhande tekortkomingen ingeroepen die het personeelslid in het verleden zou hebben begaan en die volgens de werkgever maakten dat door de tekortkomingen van 19 december 2011 elke verdere samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk werd gemaakt.

Het standpunt van het hof van beroep

Het arrest oordeelt vooreerst dat drie van de zes feiten die op 19 december 2011 worden gesitueerd afdoende vaststaand en bewezen voorkomen, maar dat van drie andere feiten de realiteit niet is aangetoond.

Het oordeelt verder dat in het licht van de specifieke omstandigheden die het arrest vermeldt, niet blijkt dat ter zake de feiten van 19 december 2011 waarvan de realiteit wel afdoende bewezen is, er sprake is van bewust begane tekortkomingen die zodanig ernstig of zwaarwichtig zijn dat de onmiddellijke en definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst erdoor verantwoord wordt.

Het arrest oordeelt vervolgens dat ingevolge deze beoordeling van de op 19 december 2011 gesitueerde gebeurtenissen het niet verder nodig is om nog uitspraak te doen over de in de kennisgeving van 21 december 2011 vermelde eerdere feiten die vóór de aanvang van de drie-dagentermijn vóór het ontslag zijn gesitueerd.

Het besluit hieruit tenslotte dat de eiseres onrechtmatig ontslag om dringende reden heeft gegeven.

De stelling van het Hof van Cassatie

Artikel 35, eerste en tweede lid, Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat elke partij de overeenkomst zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn kan beëindigen om een dringende reden die aan de rechter wordt overgelaten, waarbij onder dringende reden wordt verstaan: de ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.

Krachtens artikel 35, derde lid, Arbeidsovereenkomstenwet mag ontslag om een dringende reden niet meer zonder opzegging of vóór het verstrijken van de termijn worden gegeven, wanneer het feit ter rechtvaardiging ervan sedert ten minste drie werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept.

Het feit dat het ontslag zonder opzegging rechtvaardigt is de tekortkoming met in achtneming van alle omstandigheden die daarvan een dringende reden kunnen maken.

De rechter moet rekening houden met de omstandigheden die in de ontslagbrief zijn aangevoerd om de erin opgegeven reden toe te lichten. Vroegere feiten kunnen een verduidelijking vormen van de grief die als dringende reden wordt aangevoerd. Voor het in aanmerking nemen van de aangevoerde omstandigheden is niet vereist dat de als dringende reden ingeroepen feiten op zichzelf reeds een ernstige tekortkoming uitmaken die elke verdere professionele samenwerking onmogelijk maakt, wanneer juist wordt aangevoerd dat die feiten slechts een dringende reden tot onmiddellijk ontslag uitmaken door ze te beschouwen in het licht van de voorheen voorgevallen feiten die als verzwarende omstandigheid zijn aangevoerd.

Het arrest dat nalaat de door de eiseres ingeroepen vroegere feiten te betrekken in de beoordeling van de ernst van de bewezen feiten die als dringende reden worden aangevoerd, niet omdat die bewezen feiten geen fout zouden uitmaken, maar omdat het op zich geen afdoende zwaarwichtige tekortkomingen zijn die een ontslag om dringende reden kunnen rechtvaardigen, miskent aldus het begrip dringende reden en verantwoordt mitsdien zijn beslissing dat het ontslag onrechtmatig werd gegeven niet naar recht.

Lees hier het Cassatie-arrest van 16 april 2018

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid