Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

De nieuwe Auteursrechtrichtlijn toegelicht (Mr. Franklin)

Auteur: Olivier Sustronck (Mr. Franklin)

Deel 1

Op 1 augustus 2022 is de Belgische wet tot omzetting van de richtlijn betreffende het auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (EU-richtlijn 2019/790) gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe wet treedt onmiddellijk in werking, op enkele bepalingen na. Het doel van deze richtlijn is de bestaande auteursrechtwetgeving aan te passen aan het internettijdperk en de gedigitaliseerde wereld waar we vandaag in leven.

De meeste bepalingen worden omgezet in boek XI van het Belgisch Wetboek van Economisch Recht (WER), maar sommige bepalingen – met name de tenuitvoerlegging en de procedures – zijn te vinden in boek XVII van het WER en in het Belgisch Gerechtelijk Wetboek.

Wat brengt de Auteursrechtrichtlijn met zich mee?

De omzetting van de Auteursrechtrichtlijn naar Belgisch recht brengt op vier gebieden veranderingen met zich mee. Er worden maatregelen getroffen met als doel de versterking van de rechtspositie van de auteursrechthebbenden; tegelijkertijd komen er ook dwingende uitzonderingen op de uitoefening van de auteursrechten. Daarnaast wordt een nieuw naburig recht voor de persuitgevers ingevoerd en wordt het online gebruik van beschermde content aangepakt.

In deze blogreeks zullen we de omzetting van de richtlijn naar Belgisch recht en de gevolgen die deze omzetting met zich meebrengt wat verder toelichten.

Nieuwe regels voor het delen van beschermde content

De Europese wetgever blijkt veel aandacht te hebben voor het toenemend online gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken en de rechtsonzekerheid die daarmee gepaard gaat. Onder andere was het tot recent niet altijd evident om te bepalen of het online uploaden van content door de gebruikers die niet over de relevante rechten beschikken een toestemmingsplichtige handeling uitmaakt.

De richtlijn introduceert een zogenaamde “filterverplichting” die komaf zou moeten maken met de rechtsonzekerheid in het licht van de snel ontwikkelende markt van online content. Vanaf 1 augustus moeten de aanbieders van online diensten voor het delen van content toestemming vragen aan de rechthebbenden wanneer ze het publiek toegang verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde werken die door hun gebruikers zijn geüpload. Concreet wil dit zeggen dat online platformen die user-generated content bevatten (zoals bijvoorbeeld Facebook of Tik-Tok) zonder de toestemming van de rechthebbenden aansprakelijk zullen zijn voor het delen van auteursrechtelijk beschermd materiaal door hun gebruikers. Een YouTube gebruiker die ongeoorloofd een deel van een film uploadt zorgt er dus voor dat YouTube aansprakelijk zal worden gesteld indien het geen toestemming heeft verkregen van de houder van de auteursrechten met betrekking tot de film in kwestie.

Aan deze aansprakelijkheid kan worden ontkomen wanneer (1) het platform bewijst dat alles in het werk gesteld werd om een toestemming van de auteursrechthebbende te verkrijgen, (2) de aanbieder van online diensten het nodige heeft gedaan om ervoor te zorgen dat niet-toegestane inhoud waarvoor de rechthebbenden de nodige en relevante informatie hebben verstrekt niet beschikbaar is, (3) en na ontvangst van een kennisgeving prompt is opgetreden om niet-toegestane inhoud te verwijderen (4) én ook het nodige heeft gedaan om toekomstige uploads te voorkomen. In de praktijk komt dit neer op een verplichting om de inhoud die gebruikers willen uploaden vooraf te controleren (oftewel te filtreren). De uitbaters van user-generated content-platformen worden dus eigenlijk gedwongen om gebruik te maken van software voor automatische herkenning en filtering van content. Het Europese Hof van Justitie oordeelde al eerder dat deze verplichting, hoewel het een beperking vormt op vrijheid van meningsuiting en informatie, alsnog gerechtvaardigd is doordat het wetsartikel in kwestie voldoende nauwkeurig afgebakend is.

De aanbieders van online diensten zullen dus de toestemming van de rechthebbenden moeten verkrijgen wanneer ze aan de gebruikers toegang verlenen tot auteursrechtelijk beschermd materiaal. De richtlijn benadrukt hierbij het belang van de licentieovereenkomsten. Deze licentieovereenkomsten moeten billijk zijn en een redelijk evenwicht tussen beide partijen bewaren. Het sluiten van dergelijke licenties brengt met zich mee dat nieuwe inkomsten worden gegenereerd voor de houders van rechten. De Belgische wet voorziet dan ook in een onvervreemdbaar vergoedingsrecht voor de auteurs en naburige rechthebbenden wiens werken op platforms door aanbieders van online diensten worden geüpload.

Zowel de Belgische wet als de richtlijn verlenen aan de rechthebbenden daarbij ook de mogelijkheid om bij de online platforms een melding te maken van de niet-toegestane aanwezigheid van hun werken. De auteursrechthebbenden kunnen in dit geval verzoeken om de niet-toegestane content te verwijderen.

Tenslotte rest ons nog er op te wijzen dat de auteursrechtelijke uitzonderingen voor citaat, kritiek, recensie, karikatuur, parodie of pastiche nog steeds van toepassing zijn. Dergelijke handelingen vormen geen inbreuk. De frequente sociale media gebruikers moeten zich dus niet té veel zorgen maken: memes en gifs zullen in principe vrij beschikbaar blijven op online platforms.

Toegang tot beschermde content niet meer in handel

Verder voorziet de richtlijn ook in maatregelen om ruimere toegang tot content te garanderen. Zo kunnen de instellingen van cultureel erfgoed (denk bijvoorbeeld aan bibliotheken en archieven) auteursrechtelijk beschermde materialen die niet langer commercieel beschikbaar zijn ter beschikking stellen aan het publiek. De houders van de auteursrechten op de werken in kwestie hebben wel het recht om deze terbeschikkingstelling ten allen tijde te verbieden.

Deel 2

Nieuwe dwingende uitzonderingen op auteursrechten en naburige rechten.

De nieuwe dwingende uitzonderingen komen als reactie op de verregaande digitalisering van de maatschappij. Door de invoering van deze nieuwe regeling erkent de Europese wetgever dat het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken steeds belangrijker wordt in het kader van educatieve en wetenschappelijke doeleinden. Deze nieuwe uitzonderingen worden toegevoegd aan de lijst van reeds bestaande uitzonderingen (zoals privékopie, citaat, recensie of parodie), in welk geval geen toestemming (of licentie) van de rechthebbende hoeft te worden verkregen.

De 4 uitzonderingen in kwestie zijn:

Tekst- en datamining (TDM) in het kader van onderzoeksdoeleinden

Voor reproducties van auteursrechtelijk beschermde werken met het oog op tekst- en datamining hebben de openbare onderzoeksinstellingen en instellingen voor cultureel erfgoed vanaf 1 augustus 2022 geen toestemming van de auteur meer nodig. Tekst- en datamining is een geautomatiseerde analysetechniek om tekst en gegevens te ontleden in een digitale vorm om daar informatie uit te halen, zoals het vinden van patronen of onderlinge verbanden. Een eerste voorwaarde is wel dat het doel van de reproductie in het wetenschappelijk onderzoek kadert. Een tweede voorwaarde is dat de onderzoeksorganisatie of instelling voor cultureel erfgoed rechtmatig toegang hebben tot het te reproduceren materiaal, anders geldt de uitzondering niet.

Digitaal gebruik van beschermde werken ter illustratie in het onderwijs

Dankzij deze uitzondering kunnen onderwijsinstellingen auteursrechtelijk beschermde werken digitaal gebruiken ter illustratie in onderwijsactiviteiten, zonder de toestemming van de auteur te moeten vragen. Het digitaal gebruik van de beschermde materialen moet dan plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling. Het is ook toegelaten om het digitaal gebruik eventueel in een beveiligde elektronische omgeving te organiseren die enkel voor de studenten en onderwijzend personeel van de instelling in kwestie toegankelijk is .

Reproductie in het kader van behoud van cultureel erfgoed

Deze uitzondering betreft reproducties van beschermde materialen via digitalisering door instellingen voor cultureel erfgoed. Bijzonder is dat de uitzondering enkel geldt voor reproducties van werken of andere creaties die permanent deel uitmaken van de collectie van de instelling in kwestie. Het doel van de reproductie moet bovendien de instandhouding van het beschermde werk zijn.

Een algemene TDM uitzondering voor andere (eventueel privé-) doeleinden

De laatste uitzondering betreft de reproducties van rechtmatig toegankelijke auteursrechtelijk beschermde werken met het oog op TDM(eventueel voor privé-doeleinden). Opmerkelijk is dat deze uitzondering zowel op private als publieke entiteiten van toepassing is. Van deze uitzondering kan dus iedereen, zowel private personen als openbare instellingen, gebruik maken. Het verschil met de parallelle uitzondering voor onderzoeksdoeleinden, is dat de rechthebbende het gebruik op grond van deze wettelijke uitzondering wel uitdrukkelijk kan voorbehouden (bv. door dit bij het werk te vermelden). In dat geval is de uitzondering dus niet meer toepasselijk.

Met deze uitzonderingen moet best rekening worden gehouden bij de herziening van de algemene voorwaarden.

Verbetering positie van de rechthebbenden

De nieuwe vier dwingende uitzonderingen hebben de verzwakking van de positie van de rechthebbende tot gevolg. Aan de auteursrechthebbende moet in de bovenvermelde gevallen geen toestemming worden gevraagd, noch is er een vergoeding verschuldigd. De Europese wetgever leek de uitzonderingen in evenwicht te willen brengen door extra maatregelen die de positie van de auteursrechthebbende dan weer zullen verbeteren. Zo bevat de Auteursrechtrichtlijn dan ook bepalingen die in het licht van digitaal en grensoverschrijdend gebruik van de auteursrechtelijk beschermde werken extra mogelijkheden bieden om de auteursrechten te waarborgen:

Een nieuw naburig recht voor uitgevers van perspublicaties

Ten eerste is er een vergoedingsrecht geïntroduceerd voor het online reproduceren en ter beschikking stellen van nieuwscontent die door de nieuwsuitgevers is gepubliceerd. Het doel hiervan is de vereenvoudiging van de verlening van licenties voor het online gebruik van publicaties.

Dit nieuw recht komt toe aan de uitgevers van perspublicaties en zorgt ervoor dat elk online gebruik van een perspublicatie (denk bijvoorbeeld aan reproductie of terbeschikkingstelling aan het publiek) met toestemming van de betrokken persuitgever moet gebeuren. Het recht van de persuitgevers heeft een beperkte duur van twee jaar, te rekenen vanaf de publicatiedatum van de perspublicatie in kwestie.

Deze vergoedingsregeling is echter niet van toepassing op hyperlinking of individuele woorden en zeer korte fragmenten, noch op het gebruik door individuele gebruikers. Concreet wil dit zeggen dat enkel professionele content creators en dienstverleners van de informatiemaatschappij (zoals online platformen) toestemming moeten vragen om een perspublicatie online te mogen gebruiken.

Bovendien hebben de eigenlijke auteurs van de in perspublicaties opgenomen werken recht op een passend deel van de inkomsten die uitgevers van perspublicaties ontvangen voor het gebruik van deze publicaties door online platformen. Dit betekent dat indien een licentieovereenkomst gesloten wordt tussen de persuitgever en een online platform met betrekking tot bepaalde perspublicaties, de auteur van in deze publicaties verwerkte werken aanspraak kan maken op een passend deel van de in de licentieovereenkomst vastgestelde vergoeding.

Passende en billijke vergoeding voor auteurs en kunstenaars

Andere maatregelen die de positie van de rechthebbende zouden moeten versterken trachten een passende en billijke vergoeding voor de uitvoerende kunstenaars en auteurs te waarborgen.

De volgende vier maatregelen zijn van toepassing op licentieovereenkomsten of overeenkomsten die overdracht van auteurs- en/of uitvoeringsrechten inhouden. De onderstaande bepalingen zijn trouwens ook van dwingend recht, zodat er geen contractuele afwijkingsmogelijkheid is:

Algemeen beginsel van billijke vergoeding voor auteurs en uitvoerende kunstenaars

Artikel 18 van de Auteursrechtrichtlijn verankert een algemeen beginsel van een passende en evenredige vergoeding voor auteurs en uitvoerende kunstenaars voor alle verleende licentie of overgedragen rechten. Een passende en evenredige vergoeding wordt gedefinieerd als “een vergoeding die evenredig is met de werkelijke of potentiële economische waarde van de overgedragen of in licentie gegeven rechten, rekening houdend met de bijdrage tot het werk in haar geheel”.

De richtlijn voorziet slechts in een minimale harmonisatie. De lidstaten kunnen dus in hun nationale omzetting “forfaitaire betalingen” uitsluiten van het begrip “passende en evenredige vergoeding”. België heeft niet voor een dergelijke uitsluiting gekozen. Om als “passend en evenredig” te kunnen worden aangemerkt, moeten forfaitaire betalingen echter voldoende verband houden met de werkelijke of potentiële waarde van het werk. Daarom zijn opeenvolgende (variabele) forfaitaire betalingen in plaats van eenmalige forfaitaire bedragen aan te bevelen.

Een contractueel aanpassingsmechanisme

Artikel 20 van de Auteursrechtrichtlijn introduceert een “succesclausule” (of anders “bestseller-recht”) dat aan de rechthebbenden het recht geeft om de aan hen contractueel verschuldigde vergoeding te herzien wanneer de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding onbillijk laag wordt in verhouding tot het (onvoorziene) succes van hun werk.

Een transparantieverplichting

In artikel 19 van de richtlijn vindt men een transparantieverplichting die tot doel heeft rechthebbenden te helpen toegang te krijgen tot meer informatie over de exploitatie van hun werken. Als uitzondering op de onmiddellijke inwerkingtreding van de Belgische omzettingswet is er momenteel een overgangsperiode voor deze transparantieverplichting die in België pas op 7 juni 2023 van kracht wordt. De transparantieverplichting zorgt ervoor dat houders van rechten daadwerkelijk gebruik kunnen maken van het bovengenoemde “bestseller-recht”. De Belgische wet heeft twee uitzonderingen op deze transparantieverplichting voorzien, met name als die transparantieplicht een te zware last zou impliceren voor de exploitant, of als de bijdrage van de auteur te beperkt is in het licht van het gehele werk.

Artikel 22 van de richtlijn verleent een herroepingsrecht aan de auteurs en de uitvoerende kunstenaars. Dit herroepingsrecht biedt rechthebbenden de mogelijkheid hun rechten in te trekken wanneer hun werken of uitvoeringen niet worden geëxploiteerd door de partij waarmee zij een exclusief contract hebben gesloten.

Bron: Mr. Franklin

» Bekijk alle artikels: IT & IP