Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?

Overweeg dan zeker ons jaarabonnement 

 

Krijg toegang tot +150 opleidingen

Live & on demand webinars

Voor uzelf en/of uw medewerkers


Marketingrecht: juridisch anticiperen
op de razendsnelle evoluties

Mr. Tom Heremans (CMS)

Webinar op donderdag 14 november 2024


Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten

Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme (Claeys & Engels)

Webinar op vrijdag 7 februari 2025

Artificieel intelligent en intelligente auteurs (Crivits & Persyn)

Auteur: Sam Huysentruyt (Crivits & Persyn)

De opkomst van ChatGPT, de explosieve koers van Nvidia, de nakende introductie van Meta AI, het zijn maar enkele voorbeelden. Artificiële intelligentie (AI), en zeker generatieve AI (GenAI), is hot en dat zal niet onmiddellijk veranderen. Het is daarnaast geen geheim dat regelgevers, ontwikkelaars, maar ook gebruikers worstelen met enkele juridische vraagstukken. Wat nu met het auteursrecht en het gebruik van AI?

AI biedt heel wat mogelijkheden voor ondernemingen en hun werknemers om efficiënter en creatiever te werken. Elke dag worden er honderden nieuwe AI-tools geïntroduceerd. De focus ligt vaak op generatieve AI (GenAI). GenAI is een type van artificiële intelligentie dat in staat is om nieuwe content, zoals teksten, afbeeldingen, muziek of zelfs video’s, te creëren. Onvermijdelijk leidt het gebruik van (Gen)AI tot vragen over auteursrechten op de met AI gecreëerde werken, zowel aan de inputzijde als de outputzijde. Enerzijds stelt zich de vraag of AI-tools inbreuken (kunnen) maken op het auteursrecht van anderen. Anderzijds vragen velen zich af of en wie er auteursrecht kan doen gelden op een met AI gegenereerd werk.

De inbreuk op auteursrechten

GenAI-systemen worden vaak getraind op grote datasets, waaronder afbeeldingen, tekst, muziek en andere vormen van media. De ontwikkelaars van GenAI-systemen bekomen deze via scraping, een techniek die toelaat om grote hoeveelheden informatie efficiënt te extraheren en in een gestructureerd formaat te bewaren. De auteur van het werk weet dus veelal niet dat zijn werk gebruikt wordt als trainingsmateriaal, laat staan dat hij daarvoor zijn toestemming heeft gegeven.

Verschillende houders van auteursrechten lieten het daar niet bij en daagden bepaalde GenAI-tools voor de rechtbank.

Een bekend voorbeeld is de zaak die Getty Images, een bedrijf dat zich richt op stockfotografie, instelde tegen Stability AI voor het Hooggerechtshof te Londen. Getty Images is ervan overtuigd dat Stability AI miljoenen auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen gebruikte, zonder dat het daarvoor over een geldige licentie beschikte. De rechtbank velde nog geen oordeel, maar veel juristen zijn er nu al van overtuigd dat de uitkomst ervan tot een mogelijke aardverschuiving kan leiden. Eind december daagde uitgever The New York Times op basis van gelijkaardige gronden ook OpenAI (de ontwikkelaar van onder meer ChatGPT) en Microsoft voor de rechter. Ook hier is het nog in spanning wachten op het resultaat.

Hoewel we de uitkomst van bovengenoemde rechtszaken nog niet kennen, moet elke gebruiker van GenAI-tools beseffen dat hij verantwoordelijk blijft voor zijn gebruik. Zo bepalen de terms and conditions van OpenAI dat de gebruiker verantwoordelijk is voor zowel de input en de output. Een gebruiker moet garanderen dat hij beschikt over alle noodzakelijke rechten over de gegevens die hij ingeeft. Anderzijds is hij ook verantwoordelijk voor de content die gegenereerd wordt, zodat een houder van auteursrecht in principe ook de gebruiker kan aanspreken voor AI-gegenereerde content die een inbreuk maakt op dat auteursrecht.

De houder van intellectuele-eigendomsrechten

Met GenAI-systemen kunnen gebruikers nieuwe creatieve werken, zoals kunst, muziek en literatuur genereren, wat meteen de vraag doet rijzen of en wie er dan auteursrechten op deze werken kan claimen.

Naar Belgisch recht, maar ook internationaal, is de houder van het auteursrecht de natuurlijke persoon die het werk tot stand heeft gebracht. Deze vereiste sluit naar de huidige stand van het recht meteen het AI-systeem zelf uit als mogelijke auteur, zodat enkel de mensen die bij het AI-proces betrokken zijn, de ontwikkelaars en gebruikers, als mogelijke kandidaten overblijven.

Pijnpunten voor de ontwikkelaars en gebruikers om als auteur te worden beschouwd, zijn de voorwaarden waaraan een beschermd werk moet voldoen. Allereerst moet een werk voldoen aan het oorspronkelijkheidscriterium of originaliteitscriterium, wat concreet betekent dat de auteur voldoende eigen inbreng heeft en vrije en creatieve keuzes gemaakt heeft. Bovendien moeten die vrije en creatieve keuzes in een uitdrukkingsvorm (zoals tekst, beeld, of muziek) veruitwendigd zijn. Loutere ideeën kunnen geen bescherming genieten.

Veelal argumenteren rechtsgeleerden dat er niet aan deze voorwaarden is voldaan bij het gebruik van GenAI-tools zoals ChatGPT, Midjourney, Dall-E of AVAI. Deze rechtsgeleerden menen dat de ontwikkelaar geen specifieke impact op het resultaat heeft, en dat ook de bijdrage van de gebruiker te minimaal is om een auteursrecht toe te kennen. Zo oordeelde het United States Copyright Office in september 2023 dat een afbeelding gemaakt met Midjourney “geen product is van menselijk auteurschap”. Maar dat het antwoord niet zo rechtlijnig is, blijkt onder meer uit de rechtspraak van het Beijing Internet Court (BIC). In een uitspraak van 27 november 2023 kwam het BIC tot het besluit dat een gebruiker die een afbeelding genereerde met Stable Diffusion een auteursrechtelijke bescherming verdiende. Daarbij overwoog het BIC dat er wel degelijk sprake was van een intellectuele schepping en enige originaliteit. De gebruiker selecteerde namelijk meer dan 150 prompts en stelde specifieke parameters in om de afbeelding te creëren. De selectie en ordening van prompts en parameters en de verfijning van het uiteindelijke resultaat oversteeg volgens het BIC dan ook het louter mechanische en weerspiegelde de keuzes van de auteur. Daarentegen weigerde het BIC een auteursrecht toe te kennen in een andere procedure, omdat de bijdrage van de gebruiker in die zaak tot de input van kernwoorden beperkt was.

Kortom, het gebruik van AI sluit de mogelijkheid tot een auteursrechtelijke bescherming niet noodzakelijk uit. Om zo’n auteursrechtelijke bescherming te genieten, zal de ontwikkelaar of gebruiker van AI wel moeten aantonen dat het AI-gegenereerde werk niet louter het mechanisch resultaat is van de technologie, maar daarentegen (ook) het resultaat van zijn vrije en creatieve keuzes.

Besluit

Artificiële intelligentie, of minstens de wijde verspreiding ervan, is relatief nieuw. Dat heeft tot gevolg dat ook het juridisch leerstuk rond artificiële intelligentie nog volop in ontwikkeling is, ook het luik met betrekking tot artificiële intelligentie en auteursrechten. Zo zijn er in België nog geen gekende precedenten. Het is uitkijken hoe Belgische rechters zullen omgaan met de razendsnelle ontwikkelingen en in welke mate ze zich door de gekende buitenlandse rechtspraak zullen laten inspireren.

Vandaag is het als gebruiker van AI-tools belangrijk om er rekening mee te houden dat de wijdverspreide AI-tools opgebouwd zijn op basis van heel wat bronnen die mogelijk zelf auteursrechtelijk beschermd zijn. Daarnaast zal een gebruiker in veel gevallen zelf geen auteursrecht kunnen laten gelden op het werk dat hij met AI creëerde. Een gebruiker let dus maar beter op als het zo’n creatie commercialiseert. Daarnaast houdt de gebruiker er beter rekening mee dat anderen, bij een gebrek aan duidelijk eigendomsrecht, mogelijk diezelfde creatie kunnen commercialiseren.

Bron: Crivits & Persyn

» Bekijk alle artikels: IT & IP

Boeken in de kijker: