Faillissementsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Ilse van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 6 december 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024

Uw schuldenaar/klant gaat failliet… Wat nu? (Reyns Advocaten)

Auteur: Alexandre Bastenier (Reyns Advocaten)

Publicatiedatum: 12/10/2020

Elke onderneming wordt vroeg of laat wel eens geconfronteerd met een klant die failliet gaat, op het ogenblik dat één of meerdere facturen onbetaald zijn gebleven. Zeker in deze bijzondere economische tijden is dergelijke situatie niet ondenkbaar.

Veelal zal deze onderneming als eerste reactie stellen dat het kalf ondertussen toch reeds verdronken is, en dat het wellicht geen zin heeft om energie (en kosten) in de invordering van de openstaande posten te spenderen. Een kei kan men het vel namelijk niet stropen.

Niettegenstaande recuperatie inderdaad niet steeds gegarandeerd is, dient benadrukt te worden dat schuldeisers toch nog over een aantal zeer performante juridische actiemogelijkheden beschikken, die al te vaak worden vergeten.

Zonder in dit artikel exhaustief te willen zijn, zullen enkele van deze actiemogelijkheden onderstaand verder toegelicht worden.

I.  Aangifte van schuldvordering

Vooreerst dient de schuldeiser STEEDS aangifte van schuldvordering in het faillissement in te dienen. De curator zal met deze aangifte rekening dienen te houden, wanneer hij tijdens de verdere afhandeling van het faillissement het gerealiseerde actief aan de diverse schuldeiseres zal moeten uitdelen. In het licht hiervan is het van uiterst belang dat de aangifte correct, tijdig en volledig wordt gedaan, met inbegrip van de vermelding van voorrechten en zekerheden waarover u als schuldeiser eventueel zou beschikken.

De wetgever heeft namelijk een aantal wettelijke voorrechten (bv. voorrecht van de onbetaalde verkoper, voorrecht van de onderaannemer, etc …) in het leven geroepen die de rang (lees: voorrangregels) bepalen die de curator bij deze uitdeling dient te respecteren.

Het valt dus aan te bevelen om de gehele lijst van voorrechten aandachtig te bestuderen bij het indienen van de schuldvordering.

II. Oprichters-en bestuurdersaansprakelijkheid

Verder kan het voorkomen dat u met een schuldenaar geconfronteerd wordt, die handel drijft onder een vennootschapsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Deze vennootschap kan op het ogenblik van het faillissement ogenschijnlijk onvermogend lijken. In bepaalde gevallen is het mogelijk om uw schuldvordering niet alleen op het vermogen van deze vennootschap te verhalen, maar tevens op het vermogen van de oprichters, dan wel de bestuurders van deze vennootschap. De voorwaarden voor oprichters- en bestuurdersaansprakelijkheid zijn wettelijk bepaald.

De gerechtelijke acties die u als schuldeiser in het licht hiervan kunt ondernemen, minstens de extra druk die bij de Curator kan worden gelegd, zijn een nuttig instrument wanneer u onder meer met een frauduleus faillissement geconfronteerd wordt (bv. een bestuurder die het niet zo nauw heeft genomen met de dwingende vennootschapsregels, en bv. geen verschil maakte tussen diens persoonlijk vermogen en het vermogen van de vennootschap).

III. Nazicht vennootschapsvorm

Bepaalde vennootschapsvormen genieten trouwens niet van een beperkte aansprakelijkheid, bv. de VOF of de comm.V. In dat geval kan de schuldeiser onder bepaalde voorwaarden/grenzen ook “doorstoten” naar het vermogen van de aandeelhouders.

IV. Kwijtschelding betwisten

Tenslotte, in de gevallen dat uw schuldenaar/de gefailleerde in zijn hoedanigheid van natuurlijke persoon onderneemt, en kennelijke grove fouten gepleegd heeft die mede tot het faillissement geleid zouden hebben, is het van belang dat u als schuldeiser tijdig de juiste maatregelen onderneemt tegen de aanvraag tot kwijtschelding. Kwijtschelding (art. XX.173 e.v.) veronderstelt dat de schuldenaar bevrijdt wordt voor restschulden (=schulden die niet betaald werden tijdens de afhandeling van het faillissement), en bijgevolg een fresh start kan nemen. Wordt de kwijtschelding niet toegestaan, dan blijft de schuldenaar verantwoordelijk voor de betaling van de restschulden, ook na sluiting/afhandeling van het faillissement.

Het is van belang als schuldeiser om de termijnen voor het optreden tegen deze kwijtschelding nauwlettend in het oog te houden.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Insolventie & Faillissement