Boek 7 BW. Nieuwe regels voor
bijzondere contracten op komst
Prof. dr. Thijs Tanghe en mr. Tijl Eggers (Eubelius)
Webinar op dinsdag 21 oktober 2025
Conflicten in rechtspersonen
Mr. Vanessa Ramon (Cygnus Advocaten)
Webinar op donderdag 9 oktober 2025
Faillissementsrecht anno 2025:
recente wetgeving én rechtspraak
Mr. Ilse Van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)
Webinar op donderdag 27 november 2025
SUMMER DEAL 2025
10 webinars on demand naar keuze
10 webinars on demand voor €595
OVB – IBJ – ITAA – FSMA – BIV – NKN – Sam-Tes
Vennootschapsrecht:
recente wetgeving en rechtspraak
anno 2025
Mr. Joris De Vos en mr. Laurens Engelen (Dentons)
Webinar op vrijdag 17 oktober 2025
Contractuele aspecten
voor en na een cyberincident
Mr. Bernd Fiten (Timelex)
Webinar op dinsdag 30 september 2025
Nieuwe regels voor de borgtocht en andere persoonlijke zekerheden aangenomen in het Parlement (Eubelius)
Op 15 mei 2025 heeft het Belgisch Parlement de wet houdende Titel 1 “Persoonlijke zekerheden” van Boek 9 “Zekerheden” van het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd. De persoonlijke zekerheden vormen het eerste deel van Boek 9 dat de zekerheden behandelt. Dit initiatief kadert in de bredere hervorming van het Burgerlijk Wetboek. In een latere beweging zullen nog de titels over pandrecht, hypotheek, eigendomsvoorbehoud, retentierecht en voorrechten volgen.
In een eerdere bijdrage stonden we al stil bij vijf krachtlijnen van het wetsvoorstel.
Krachtlijnen van de wet: codificatie, continuïteit en contractsvrijheid
In het oude Burgerlijk Wetboek werd alleen de (kosteloze) borgtocht geregeld (Titel XIV, artikelen 2011 tot en met 2043octies). Nochtans bestaan in de praktijk heel wat andere verschijningsvormen, zoals de garantie, de patronaatsverklaring of de hoofdelijkheid als zekerheid. In tegenstelling tot de zakelijke zekerheden (hypotheek, pand), kent het persoonlijk zekerheidsrecht namelijk geen numerus clausus – beginsel. Deze persoonlijke zekerheidsfiguren werden al erkend in de rechtspraak en rechtsleer en krijgen nu ook een wettelijke basis. Daarnaast worden ook andere principes, die al in de praktijk werden toegepast, wettelijk verankerd. Zo krijgt de “alle sommen”-borgtocht een wettelijke grondslag en komt er een regeling voor borgtochten van onbepaalde duur.
Zoals elders in het nieuwe Burgerlijk Wetboek, laat de wetgever een grote contractsvrijheid aan de partijen en worden de nieuwe bepalingen in zeer grote mate van aanvullend recht gemaakt. De belangrijkste uitzondering hierop zijn de bepalingen over de persoonlijke zekerheid gesteld door een consument.
De borgtocht of “accessoire persoonlijke zekerheid”
Het grootste deel van de artikelen wordt nog steeds gewijd aan de borgtocht. De meeste regels onder het oude Burgerlijk Wetboek blijven behouden, maar de wetgever voert wel een modernisering door. Hierbij worden ook enkele nieuwigheden geïntroduceerd. Zo krijgt de borgtocht ook een nieuwe naam, namelijk de “accessoire persoonlijke zekerheid” (lees: de zekerheid die afhangt van een hoofdverbintenis).
Een nieuwigheid betreft het vermoeden dat een persoonlijke zekerheidsstelling een borgtocht is. De handige praktijkjurist die eerder wel eens goochelde met termen als een “borgtocht op eerste verzoek” of een “autonome borgtocht” om in het midden te laten of het om een borgtocht of een autonome garantie ging, zal vanaf nu kleur moeten bekennen. De benaming van het contract is weliswaar niet doorslaggevend, maar bij twijfel moet de rechter opteren voor de borgtocht, die voor de zekerheidssteller gunstiger is (waardoor bijvoorbeeld de excepties uit de valutaverhouding tegenwerpelijk kunnen worden in de verhouding tussen de borg en de schuldeiser). Bij het opstellen van de overeenkomst is extra aandacht nodig voor zowel de formulering als de inhoud, want een onnauwkeurigheid kan leiden tot een herkwalificatie.
Daarnaast wordt ook de geldigheid van de borgtocht voor “alle sommen” erkend, zij het onder een nieuwe naam, namelijk “borgtocht voor alle schuldvorderingen”. Wat wél nieuw is, is de verplichting om een maximumbedrag te vermelden, iets wat onder de vroegere rechtspraak en rechtsleer niet als verplichting werd beschouwd. Hiermee sluit de wetgever aan bij de lijn van de Pandwet en de Hypotheekwet. De wetgever brengt verder ook verduidelijkingen voor de opzegging van een borg die zich voor onbepaalde duur heeft garant gesteld en over de bedragen die worden gedekt door de borg. Ook de situatie met meerdere borgen wordt aangescherpt en verduidelijkt.
Het subsidiariteitsbeginsel van de borgstelling wordt verder gepreciseerd. Nieuw in dat verband is de verduidelijking dat de schuldeiser de hoofdschuldenaar vooraf in gebreke moet stellen en dat de borg hiervan op de hoogte moet worden gesteld. Dit past binnen de bredere informatieplicht die de schuldeiser heeft tegenover de borg, een principe dat al regelmatig werd aangenomen in rechtspraak en rechtsleer, en dat nu formeel wordt vastgelegd in de wet.
Ten slotte wordt ook het verhaalsrecht van de borg na betaling geherformuleerd. Traditioneel beschikt de borg zowel over een eigen verhaalsrecht, als over een subrogatoir verhaalsrecht. In de wet geldt het subrogatoir verhaalsrecht als een zekerheidsmechanisme voor het eigen verhaalsrecht van de borg.
De garantie of de autonome persoonlijke zekerheid
De garantie krijgt een wettelijke grondslag in Hoofdstuk 3 “autonome persoonlijke zekerheid”. De wettelijke erkenning van deze rechtsfiguur is nuttig, gezien haar ruime toepassing in de praktijk. We lichten daarbij drie kernprincipes uit. Ten eerste heeft de garant na betaling een subrogatoir verhaalsrecht ten aanzien van de opdrachtgever (in tegenstelling tot wat vandaag soms wordt aangenomen in de praktijk). Ten tweede wordt vastgesteld dat de garantie een persoonlijk recht is dat bijgevolg niet overdraagbaar is (ter bevestiging van wat vandaag wordt aangenomen in de praktijk). Ten derde is er een verplichting voor de garant om een verzoek tot betaling te weigeren indien onmiddellijk blijkt dat het verzoek manifest abusief of bedrieglijk is (eveneens ter bevestiging van wat vandaag ook wordt aangenomen in praktijk).
Persoonlijke zekerheid gesteld door een consument
De bepalingen over de persoonlijke zekerheden verleend door consumenten (Hoofdstuk 4) vervangen de huidige regeling van de “kosteloze borgstelling”. Het toepassingsgebied van deze bepalingen is gemoderniseerd en sluit nu aan bij het consumentenbegrip uit het Wetboek Economisch Recht. Wanneer de hoofdschuldenaar een rechtspersoon is, geldt bovendien dat de bepalingen niet van toepassing zijn als de zekerheidssteller een substantiële invloed heeft op de besluitvorming van die rechtspersoon. De bestaande regels worden grotendeels behouden, maar de bescherming van de consument wordt verder versterkt. Zo wordt bijvoorbeeld verduidelijkt dat een consument geen andere persoonlijke zekerheid kan verlenen dan een borgtocht. Indien hij bijvoorbeeld een autonome garantie verstrekt wordt deze van rechtswege omgezet in een borgtocht. Daarnaast wordt een precontractuele informatieplicht ingevoerd, en geldt er een belangrijke informatieverplichting wanneer de hoofdschuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt. Toch zoekt het wetsvoorstel ook naar een evenwicht. Zo wordt bijvoorbeeld de vermelding “met de hand geschreven” verwijderd uit de bepalingen die de vereisten van de overeenkomst regelen (al is dit onverminderd de regels van Boek 8 (bewijs)).
Bron: Eubelius
» Bekijk alle artikels: Insolventie & Faillissement, Verbintenissen & Goederen