Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Faillissementsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Ilse van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 6 december 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024

Nieuwe aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie na intrekking van het reorganisatieplan. Cassatie zet het licht op groen (Corporate Finance Lab)

Auteur: Arie Van Hoe (Corporate Finance Lab)

Publicatiedatum: 02/11/2017

Artikel 23, § 5 WCO bepaalt dat wanneer het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie uitgaat van een schuldenaar die meer dan drie maar minder dan vijf jaar tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen, de nieuwe procedure van gerechtelijke reorganisatie niet mag terugkomen op de verworvenheden van de schuldeisers die zijn verkregen tijdens de vorige procedure.

Met deze regel, ingevoerd bij Wet van 27 mei 2013 tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen, beoogt de wetgever te verzekeren dat een nieuw plan een oud plan niet kan wijzigen (A. Van Hoe, “Continuïteit voor de Wet Continuïteit Ondernemingen”, RW 2013-14, 1210).

Quid indien het oud plan ingetrokken werd op grond van art. 58 WCO, zonder dat het enige uitvoering heeft gekregen? Verhindert zulks dat een nieuwe procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt geopend? In een arrest van 12 oktober 2017 (Nr. C.17.007.N) beantwoordt het Hof van Cassatie deze vraag (terecht) negatief:

De appelrechters die, ondanks de intrekking van het eerste reorganisatieplan en de gevolgen daarvan, oordelen dat door de nieuwe procedure afbreuk wordt gedaan aan de verworvenheden van de verweerders uit het eerste reorganisatieplan, met name de daarin voorziene termijnen van betaling, verantwoorden hun beslissing om het verzoek van de eiseres tot opening van een nieuwe procedure onontvankelijk te verklaren, niet naar recht.

Het past ter zake nog te wijzen op de gewijzigde (toevoeging van de hypothese in de tweede bullet point) regeling inzake nieuwe (verzoeken tot) gerechtelijke reorganisaties, bepaald in art. XX.45, § 5 WER:

  • Wanneer het verzoek uitgaat van een schuldenaar die minder dan drie jaar tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen, kan de procedure van gerechtelijke reorganisatie enkel geopend worden indien ze strekt tot overdracht, onder gerechtelijk gezag, van het geheel of een gedeelte van haar activa of activiteiten;
  • Een verzoek tot gerechtelijke reorganisatie heeft geen schorsende werking (…) indien het uitgaat van een schuldenaar die minder dan zes maanden tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd, tenzij de rechtbank anders bepaalt in een met redenen omklede beslissing;
  • Wanneer het verzoek uitgaat van een schuldenaar die meer dan drie maar minder dan vijf jaar tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen, mag de nieuwe procedure van gerechtelijke reorganisatie niet terugkomen op de verworvenheden van de schuldeisers die zijn verkregen tijdens de vorige procedure.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Insolventie & Faillissement