Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Faillissementsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Ilse van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 6 december 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

De insolventie van een V.O.F. of maatschap in Boek XX WER (Corporate Finance Lab)

Auteur: Joeri Vananroye (Corporate Finance Lab)

Publicatiedatum: 23/01/2018

De Wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het boek XX “Insolventie van ondernemingen heeft voor de bepaling van het toepassingsgebied van het faillissement en de gerechtelijke reorganisatie een nieuwe ondernemingsdefinitie ingevoerd in art.  XX.1 § 1. In het eerde lid (c) wordt vermeld: “iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid” In het tweede lid (a) wordt uitgesloten: “iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie.”

Concreet betekent dit dat maatschappen en andere vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid wel aan het insolventierecht zijn onderworden, maar niét de zgn. ‘feitelijke verenigingen’.

Daarmee wordt met Boek XX de maatschap voor het eerst ingekaderd in het ondernemingsrecht. Sinds de Wet van 13 april 1995 kent ons recht immers een commerciële maatschap; daarvoor was de maatschap altijd burgerlijk. Bij de invoering van de commerciële maatschap werd echter verzuimd om de maatschap in te passen in het handels- of ondernemingsrecht.

Dit past in een evolutie waarbij faillissement en reorganisatie worden opgesteld voor alle ondernemingen. Het wordt zelf onafwendbaar als de maatschap duidelijk als afgescheiden vermogen wordt herkend. Als er een onverdeelde boedel van maatschapsgoederen is waarop de maatschapsschuldeisers bevoorrecht zijn, is het nuttig om de zelfstandigheid van deze boedel ook in het insolventierecht te erkennen (zie meer op https://corporatefinancelab.org/2016/10/01/de-maatschap-mag-failliet/).

Van de gelegenheid heeft de wetgever gebruik gemaakt om de regels voor alle vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid (de maatschappen zonder rechtspersoonlijkheid en onvolkomen rechtspersonen zoals de V.O.F.) op te frissen. Daar gaan we in deze post op in.

Ondernemingen met onbeperkt aansprakelijke vennoten: principe

Het faillissement van een V.O.F. brengt traditioneel mee dat noodzakelijkerwijze is vastgesteld dat ook de vennoten zich in staat van faillissement bevinden (Cass. 19 december, Pas. 2008, RPS, 491, concl. A Van Ingelgem, noot V. Simonart, RW 2008-09, 1428, noot J. Vananroye, TBH 2009, noot M. Coipel, TRV 2009, afl. 5, 456, noot H. De Wulf). Hetzelfde geldt voor de werkende vennoten van een Comm. V.

Indien de V.O.F. optreedt, is het alsof de gezamenlijke vennoten zelf handelen. De toerekening van een handeling aan de V.O.F. is meteen ook een toerekening aan de vennoten. Dit geldt ook voor de handelsactiviteiten/beroepsactiviteiten van de V.O.F.: zij worden toegerekend aan de vennoten en maken hen tot handelaar/onderneming-natuurlijke persoon. Bovendien zijn de vennoten gebonden door het gezag van gewijsde van het vonnis dat de V.O.F. failliet verklaart. Ook een vonnis lastens de vennootschap wordt hen immers toegerekend.

Wegens de onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten kan de V.O.F. zelf pas op duurzame wijze hebben opgehouden te betalen en een geschokt krediet indien dit ook geldt voor elk van de vennoten. De rechter kan enkel vaststellen dat de V.O.F. heeft opgehouden te betalen, indien hij ook heeft onderzocht dat elk van de vennoten heeft opgehouden te betalen.

Procedureel zijn er zoveel insolventieprocedures onbeperkt aansprakelijke vennoten zijn plus één voor de vennootschap. Ingeval zowel de vennootschap als de vennoten failliet worden verklaard, betekent dit één boedel met de schuldeisers en activa van de vennootschap en één boedel per vennoot. In die boedel van een vennoot komen  de schuldeisers van de vennootschap op in samenloop met de persoonlijke schuldeisers van de vennoot voor de verdeling van de activa van de vennoot.

Nieuw in Boek XX is dat ook de maatschap failliet verklaard kan worden en met dezelfde issues van verhouding tussen vennootschap en onbeperkt aansprakelijke vennoten kan worden geconfronteerd.

Nieuw is ook art. XX. 1, §1 al. 3 WER dat stelt m.b.t. gevallen als de V.O.F., de Comm. V en nu dus ook de maatschap, dat het openen van een insolventieprocedure t.a.v. de vennootschap niet noodzakelijk de opening van een insolventieprocedure t.a.v. haar onbeperkt aansprakelijke vennoten inhoudt.

Enerzijds bevestigt dit de oude cassatie-rechtspraak dat het faillissement van de vennoten nooit van rechtswege gebeurt. De rechtbank moet de vennoten uitdrukkelijk persoonlijk failliet verklaren (R. Piret, noot onder Cass. 15 december 1938, J.Comm.Br. 1939, 164).

Anderzijds stelt dit in het licht dat de toestand van insolventie in hoofde van de vennootschap zelf en in hoofde van de afzonderlijke vennoten aanleiding kan geven tot verschillende insolventieprocedures. Zo kan bv. sprake zijn van een faillissement in hoofde van de maatschap, een gerechtelijke reorganisatie door minnelijke akkoord in hoofde van maat A en een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord in hoofde van maat B.

Ondernemingen met onbeperkt aansprakelijke vennoten: procedure

Het probleem met de zo-even voormelde regel voor de V.O.F. was dat een vennoot geconfronteerd kon worden met het faillissement van de V.O.F. dat buiten zijn weten was uitgesproken. Tegelijk moest hij vaststellen dat zijn eigen faillissement onafwendbaar was, wegens het gezag van gewijsde van het vonnis lastens de vennootschap dat ook aan hem toegerekend.

Boek XX bevat daarom regels die de rechten van verdediging van de vennoten moeten waarborgen naar aanleiding van de opening van een insolventieprocedure van de vennootschap:

  • Indien een onderneming waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn krachtens de wet in faillissement wordt gedagvaard, moet de verzoeker de gekende vennoten in de zaak betrekken (art. XX. 103, al. 1 WER).
  • Doet de onderneming zelf aangifte van het faillissement, dan moet ze alle vennoten in de zaak betrekken (art. XX. 103, al. 2 WER). De onderneming is verplicht bij haar aangifte een lijst van de vennoten toe te voegen, alsook het bewijs dat de vennoten op de hoogte werden gebracht (art. XX. 103, 7° WER). Zie ook art. XX. 41, §2 , 10° voor het verzoek tot  gerechtelijke reorganisatie.
  • De rechtbank die bevoegd is om kennis te nemen van een insolventieprocedure van de onderneming, is ook bevoegd om kennis te nemen van de insolventieprocedures betreffende de onbeperkt aansprakelijke vennoten van deze onderneming. Zij kan een gemeenschappelijke insolventiefunctionaris aanstellen voor alle procedures (art. XX. 14 WER).
  • Indien het verzet uitgaat van een vennoot van een failliete organisatie zonder rechtspersoonlijkheid of een onvolkomen rechtspersoon die niet op de hoogte is gebracht van de aangifte van het faillissement, is er een verlengde verzetstermijn Het verzet tegen een faillissementsvonnis moet normaal gedaan worden binnen de 15 dagen na de betekening van het vonnis (art. XX. 108, §3 WER). De termijn wordt verlengd tot zes maanden indien het verzet uitgaat van een vennoot van een failliete organisatie zonder rechtspersoonlijkheid of een onvolkomen rechtspersoon die niet op de hoogte is gebracht van de aangifte van het faillissement (art. 108, §3, al. 2 WER).

In geval van faillissement kan enkel de curator de vennoot persoonlijk aansprakelijk stellen voor de passiva van deze onderneming (art. XX. 99 in fine WER). De curator oefent hier een boedelvordering uit zonder dat er sprake is van boedelschade.

Lees hier het originele artikel