Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Bewijsrecht in ondernemingszaken:
een praktijkgericht overzicht
Dhr. Pierre Thiriar (hof van beroep Antwerpen)
Webinar op donderdag 12 juni 2025
Contracten anno 2025:
een praktijkgerichte blik na de inwerkingtreding van boek 6 BW
Prof. dr. Ignace Claeys en prof. dr. Thijs Tanghe (Eubelius)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Vrijheid van ondernemen, van openbare orde, maar niet absoluut! (solvo.legal)
Auteur: Nicolas Van Damme (solvo.legal)
Bij arrest van 22 november 2024 (AR nr. C.20.0592.N) bracht het Hof van Cassatie het relatieve karakter in herinnering van de vrijheid van ondernemen.
Met een rechtstreekse grondslag in het Handvest van de grondrechten van de EU (art. 16), het Wetboek Economisch Recht (art. II.3) en de Bijzondere Wet op de Hervorming der Instellingen (art. 6, VI., lid 3) en een onrechtstreekse grondslag in o.m. het EVRM (art. 8), de Grondwet (art. 12 en 16) en het VWEU (art. 119) raakt de vrijheid van ondernemen zonder enige twijfel de openbare orde (art. 1.3 BW en Cass. 26 februari 2021, AR nr. C.20.0331.N).
Net zoals de andere fundamentele rechten en vrijheden (zie echter Parl.St. Kamer, 2012-13, nr. 53/2543/001, p. 23), is de vrijheid van ondernemen niet absoluut en kan zij worden beperkt om redenen van algemeen belang (openbare orde) op voorwaarde dat de beperking niet verder gaat dan nodig om het beoogde doel te bereiken (proportionaliteit).
In casu bevestigt het Hof van Cassatie het voorgaande als volgt:
“Noch artikel 8 EVRM, noch artikel 23 Grondwet, noch de in de artikelen II.3 en II.4 WER gewaarborgde vrijheid van ondernemen belet dat de bevoegde wet- of regelgever de economische bedrijvigheid van personen en ondernemingen regelt. Deze zou pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van ondernemen zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel”.
Wat waren de feiten?
Per aangetekend schrijven van 6 mei 2020 verzocht de eiser opnieuw te worden opgenomen op de lijst van de stagiairs-vastgoedmakelaars, in de kolom vastgoedmakelaar-bemiddelaar. Bij beslissing van 5 juni 2020 weigerde de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars dat verzoek onder verwijzing naar artikel 33 van het oude stagereglement.
Artikel 33 van het oude stagereglement (vgl. huidig art. 31 stagereglement) luidde als volgt:
“Elke weggelaten stagiair kan om zijn wederinschrijving op de kolom of de kolommen van de lijst van stagiairs verzoeken teneinde een nieuwe stage te lopen. Slechts één enkele wederinschrijving kan worden toegestaan”.
Een beroep tegen deze beslissing werd verworpen voor de Kamer in Beroep. Tegen deze beslissing werd een cassatievoorziening ingesteld.
Wat besliste het Hof van Cassatie?
De rechtspraak (zowel van het Grondwettelijk Hof, als de Raad van State en het Hof van Cassatie) komt slechts zelden tot het besluit dat de ondernemingsvrijheid disproportioneel is aangetast door een rechtsregel (bv. een disproportionele aantasting in tijden van Covid-19: RvS 28 december 2021, nr. 252.564).
In casu komt ook het Hof van Cassatie tot het besluit dat de vrijheid van ondernemen niet disproportioneel werd aangetast door het stagereglement:
“De regel vervat in artikel 33, tweede lid, van het stagereglement dat een van de lijst van de stagiairs weggelaten stagiair slechts één enkele keer om zijn wederinschrijving op die lijst kan verzoeken, strekt ertoe, in het belang van de consument en van de maatschappij in haar geheel, te beletten dat een persoon die nog niet het bewijs heeft geleverd over de nodige beroepsbekwaamheid te beschikken, door onbeperkte wederinschrijvingen op de lijst van de stagiairs activiteiten als vastgoedmakelaar zou uitoefenen.
Deze regel is, gelet op het economische en sociale belang van vastgoedtransacties en rekening houdend met de omstandigheid dat het stagereglement diverse bepalingen bevat die ertoe strekken te vermijden dat een stagiair definitief wordt uitgesloten van de mogelijkheid om het beroep van vastgoedmakelaar uit te oefenen, niet onevenredig met het nagestreefde doel.”
Wat te onthouden?
Wordt u geconfronteerd met een rechtsregel die uw ondernemingsvrijheid disproportioneel aantast, dan is het uiterst belangrijk dat u zich hierbij laat bijstaan door bekwame raadslieden die u kunnen begeleiden in een procedure om deze voor u nefaste rechtsregel te neutraliseren, nu de rechtspraak zeer streng is en slechts uitzonderlijk besluit tot een disproportionele aantasting.
Bron: solvo.legal
» Bekijk alle artikels: Handel & Consument